[p. 281]
Sipko Melissen
Zes gedichten
Gezicht op sloten
In deze tekening kom ik thuis
de weg leidt onvermijdelijk
naar de oneffenheid
op ‘t poldervlak
zomervolle bomen
houden nog verborgen
het dorp
waar ik in door wil dringen
om bij de kern te horen
in de kerk te zingen
wachten op een jongste dag
begraven naast de toren
[p. 282]
Schrift
Door de regels tintelt
de oudhollandse tegel
waarop wordt geschaatst
leegte van wit glazuur
jij in deze polder
op weg naar de sekonden
waarin je wordt afgerond
[p. 283]
Amstelveld
Wolken vloeien door het blauw
dat opnieuw gespannen wordt
jouw ogen waren zo doorzichtig
weer maart ik ging de stad in
een afspraak op het Amstelveld
huizen formeren hier carré
de hemel komt volmaakt terecht
binnen dat zesvlak kwam je dan
zaten we op één der banken
keken naar de eerste bladen
het hoekterras dat open was
bleef leeg geen hond over de brug
een zondagmiddag duurde dit
lijkt het even eeuwen terug
[p. 284]
Kawaguchiko
ik zit aan een meer in de zon
rookdunne bergen in tegenlicht
ik zou willen zijn wat ik zie
leeg als de lucht die ik adem
maar ik ben bezig
beelden te bedenken
voor het licht op het water:
scherven splinters gruis
[p. 285]
Stenen bas-relief: huishoudelijke en dramatische voorstellingen han-dynastie, 2de eeuw.
Bakken van het dagelijks brood
spelen en dansen er om heen
werd uitgespaard op deze steen
teken van leven over de dood
dat door de tijd terugsleet tot
hetzelfde stille oppervlak
waarin een hand begon te hakken
[p. 286]
Sneeuw valt op talloze bergen door Lan Ying, Ming dynastie.
Tussen stapelbergen
gaat in de diepte
met pelgrimshoed en stok
een oude man
over een bamboebrug
alle ruimte
te bedenken waarheen
hij gaat