[p. 154]
Hoor nu de oorsprong der slangen
en luister naar hun weg met de mensen.
Allen hebben eerbied voor hem,
allen hebben ontzag voor de grote slang.
Evenals voor de krokodil in het water,
is Grootvader zijn naam.
Het meest wordt vereerd de grote slang
in het verre land Wai Bangga.
Daar is de stamvader van het geslacht
en als een marapoe wordt hij aanbeden.
Groot is zijn rotshuis,
waar hij woont, diep in de aarde,
waar een mens niet kan doordringen.
Maar soms ligt hij wachtende
voor in de rotsspelonk,
bij de opening van zijn woning.
Hij verwacht het woord der mensen
en wacht af hun offerrande.
Als de droge tijd hijgt naar het einde,
als de tuinen gereed liggen,
van alle onkruid gezuiverd,
van sterke omheiningen voorzien,
als de hemel nog strak en blauw is,
en slechts op de top der verre bergen
een wolkje wordt gezien,
bij het naderen van de regentijd,
als de westenwind niet komen wil,
als de oostenwind blijft verzengen,
[p. 155]
dan ligt hij daar en wacht.
Opdat de mensen komen en hem aanbidden,
hem vragen om zijn hulp.
Want groot is zijn macht,
beneden diep in de aarde,
waar zijn grote woning is,
waar de oorsprong is van het water
dat opborrelt uit de bronnen,
dat tevoorschijn schiet uit de rotsspleet.
Wanneer hij het tegenhoudt,
zal geen bron water geven
en de rotsspleet zal zich sluiten.
Het land zal verdorren en verdrogen,
geen zaad zal men kunnen zaaien
en geen vruchten zal men oogsten.
Ook zal antwoorden de hemel
en zich gesloten houden als de aarde.
Geen wolken zullen zich verzamelen
en geen regen zich uitstorten.
Het zal al verdorren
en niets zal uitspruiten.
Sterven zullen de mensen,
de kinderen der aarde.
Vallen zullen zij van honger,
omkomen zullen zij van gebrek.
Dan komen de mensen tot Grootvader,
die vasthoudt de bronnen der aarde,
waarop antwoorden de wolken des hemels.
Met spoed brengen zij hun offerrande:
rijst en kip en vruchten.
Dan zal hij verzadigd worden
en geven het water van beneden
en zal komen de regen van boven.
[p. 156]
Dan zal men kunnen zaaien het zaad,
dan zal men oogsten de vrucht.
Dan zullen leven de mensen
en spelen de kinderen der mensen.
Daarom ligt Grootvader en wacht
in de opening van zijn woning.
Opdat de mensen hem gedenken
en niet vergeten,
opdat de mensen hem brengen
het hem toekomende offer.
Omdat er twee zonnen waren,
omdat er twee zonnen aan de hemel stonden,
werd het eten gaar op de boomstronken,
werd het eten gaar naast de boomstam.
In die tijd,
in dat tijdvak,
zo luidt het verhaal,
zo luidt de overlevering,
was er een slang in zee,
was er een zeeslang.
De zee was onbevaarbaar,
onmogelijk was ‘t over zee te gaan.
Negen schepen reeds had de slang verslonden,
negen boten reeds had zij verzwolgen.
Iemand, genaamd Laowo Samofo Batu,
onze vader Laowo Dzamofo.
Hij zei tot zijn duizend dorpsgenoten,
hij zei tot zijn vele landgenoten:
[p. 157]
‘Wij leven op aard in ellende,
wij verkeren op de wereld in nood.
We kunnen de zee niet oversteken,
we kunnen de wijde zee niet over.
Zie, ik heb een plan,
ziehier mijn voorstel:
Wij moeten een bijl smeden van één span hoogte,
een bijl, waarvan de alogo één span breed is!
Laat het schatten gouds kosten,
laat er veel goud mee gemoeid zijn!
Zeg, mijn duizend dorpsgenoten,
zeg, mijn vele landgenoten,
gaat bij elkaar zoeken,
gaat op zoek uit naar
negen potten vol met kippenlever,
negen potten vol met kippeneieren,
negen potten vol met pisang.’
Op zekere dag,
op zekere keer,
smeedde hij een bijl van één span hoogte,
een bijl waarvan de alogo één span was.
‘s Morgens vroeg,
toen het begon te lichten,
was de tijd gekomen om te gaan,
was de tijd gekomen om te vertrekken.
Ze bereikten de ruisende zee,
men kwam buiten op de oceaan.
Ze lieten de kippenlever zakken,
ze lieten de kippeëieren naar beneden,
ze lieten de pisang neerdalen.
Toen de slang verscheen,
toen de zeeslang tevoorschijn kwam,
zei Laowo Samofo Batu,
[p. 158]
onze vader Laowo Dzamofo:
Zeg, slang,
zeg, zeeslang,
maak je hals dunner,
zo dik als een awoni-boom
Ze maakte haar nek slanker,
zo dun als een eho-stam.
Leg je nu op de voorplecht van de boot,
leg je kop op de voorsteven neer.
Toen hakten ze haar kop af,
men sneed haar de hals af.
De slang viel in zee,
kwam terecht in de oceaan.
De ruisende zee begon te koken,
de oceaan begon te bruisen,
op die bewuste dag,
op die ene dag.
Het bloed, dat wegspatte,
het bloed, dat in het rond spatte,
werd tot een zandbank ver in zee,
werd tot een breed strand,
het bloed van de slang,
het bloed van de zeeslang.
Laowo Samofo Batu nu,
onze vader Laowo Dzamofo
ging naar het dorp terug,
keerde terug naar zijn kampong.
Hij liet zich neer op het dorpsplein,
hij daalde af naar het dorpsplein.
Als het weerlicht was ‘t,
gelijk de schitterende morgenster was ‘t,
toen hij opsprong,
toen hij zich hoog in de lucht opwierp,
[p. 159]
toen men zijn voetzoelen zien kon,
toen zijn voetzolen zichtbaar werden.
Hij was als een door het luchtruim fladderende reiger,
als een wegschietende aap.
Een ieder, die keek, schrok op,
de kinderen schrokken er van,
toen hij op de grond terugkeerde,
toen hij op de grond terecht kwam,
omdat het was als een donderslag,
omdat het was als het gedreun der branding.
Lees de Tirade Blog
Kamervrees
Utrecht, 16 december 2024 Beste Izaak en Ties, Na jullie aandoenlijke bekentenissen over ernstig drugsgebruik betreur ik het eerlijk gezegd niet dat ik jullie nooit tijdens een ongedwongen duinwandeling tegen het lijf ben gelopen. Ja, gelukkig troffen we mekaar pas binnenboezemlijk in een later, meer gerijpter stadium, als ik dat zo mag zeggen? Die gloeiende...
Lees verderEen vreemdeling op bezoek
Amsterdam, 5 december 2024 Lieve Izaak, ‘U hebt gezien dat het niet gemakkelijk is de tekst met de ogen te ontcijferen; onze man ontcijfert hem dan ook met zijn wonden.’ – Kafka Rond deze tijd van het jaar wordt het Vondelpark voornamelijk nog enkel als doorgang gebruikt. Op de in mutsen en wanten gestoken toeristengroepen...
Lees verderDe olie en het woord
‘Met als uitzondering de Koran, zag ik nergens woorden op papier.’ Heeft een toerist recht van spreken? Mag hij oordelen? Wij maakten een korte reis door een ver, vreemd land. We wisten er al het een en ander van: veel olie onder het zand, vrouwen als tweederangs burgers, het staatshoofd laat een onwillige journalist in...
Lees verder
Blog archief