Stalislaw Jerzy Lec
Ongekamde gedachten
De hieronder volgende aforismen zijn ontleend aan de bundel, de in 1959 gepubliceerde bundel ongekamde gedachten, een titel die tegelijk wanorde en nonconformisme suggereert en die, gezien het feit dat Lec een man van smaak, een Oost-Europeaan en een bewonderaar van Heine is, wel terug zal gaan op één van Heine’s Einfälle: ‘Schön gekämmte, frisierte Gedanken’. De aforismen zijn bijna alle in het Pools aardiger dan in deze vertaling. Het genre staat wat vertaalbaarheid betreft ergens tussen poëzie en proza in. ‘Zeg mij met wie gij slaapt en ik zal u zeggen van wie gij droomt’ komt in vertaling geheel tot zijn recht, omdat de vertaler gebruik kan maken van de dubbele betekenis van ‘slapen’ en ‘dromen’ en van de aanwezigheid van het Nederlandse spreekwoord ‘Zeg mij wie uw vrienden zijn en ik zal u zeggen wie gij zijt’. Zou een van die voorwaarden in het Nederlands ontbreken, dan zou het aforisme wel begrijpelijk blijven, maar aan kracht verliezen. Zo kent het Nederlands geen woord voor het door middel van een gordijn afdekken van een vensteropening. Daardoor klinkt Voor een venster op de wereld kan men een krant hangen’ veel zwakker dan het origineel, dat trouwens maar zes woorden telt.
Rijmpjes, raadsels, anecdoten, woordspelingen, epigrammen, aforismen zijn genres die in Nederland nauwelijks door ‘serieuze’ letterkundigen worden beoefend. Als bij uitzondering een Nederlandse dichter een grappig bedoeld kwatrijn als ingezonden stuk naar een krant stuurt, kan men er bijna zeker van zijn dat het ver onder de kwaliteit van zijn andere werk ligt. Polen kent op dit gebied een rijke traditie. Het werk van één van Polens grootste dichters, Julian Tuwim (1894-1953), bestaat voor een belangrijk deel uit dit soort zaken, en op een zeer hoog peil.
Behalve met de hierboven geschetste taalkundige en literair-klimatologische moeilijkheden heeft de Nederlandse lezer ook nog te kampen met een politieke handicap. Het aforisme over de strop bijvoorbeeld is wel ‘algemeen menselijk’ – er zijn bijvoorbeeld polemische artikelen denkbaar waarover men zowel ten huize van de gehangenen als ten huize van de beul beter een discreet stilzwijgen kan bewaren – maar het spreekt de met Oost-Europa bekende Nederlander meer aan dan de leek, omdat het de heel speciale wereld van ondertekenen van ‘resoluties’, van het min of meer gedwongen, maar toch weer op een zeer beschamende manier vrijwillig denunciëren van collega’s oproept. Iets dergelijks geldt voor de aforismen over kannibalen, analfabeten, monumenten, inquisitie e.d. Men kan woorden als ‘autobiografie’, ‘vragenlijst’ wel vertalen, maar het aforisme over de heiligen verliest veel voor wie niet weet dat het voortdurend inleveren van autobiografieën een heel bepaald stukje Oosteuropese ellende vertegenwoordigt.
‘Zelfs een gelogen autobiografie is echt,’ zegt Lec overigens zelf op de flap van een van zijn boeken: ‘Door hem te schrijven heeft de auteur hem intenser doorleefd dan als alles echt met hem gebeurd was.’ Over zijn eigen leven is hij zeer zwijgzaam. Bij zijn geboorte beweert hij voorzichtig te hebben geinformeerd wie er op dat ogenblik regeerde. Men antwoordde ‘Frans Jozef I’, waarop hij het waagde ter wereld te komen. In zijn lichtzinnigheid vergat hij te vragen hoeveel jaren deze monarch telde. Het waren er negen en zeventig. ‘De rest,’ zegt Lec, ‘weet gij net zo goed als ik.’
K. van het Reve
In het huis van de gehangene spreekt men niet van de strop. En in het huis van de beul?
Op processen hebben heksen omgang met de duivel bekend. Ons bloed kookt! Hoe heeft men ze daartoe kunnen dwingen, de duivel bestaat immers niet! Maar de stem der rede in ons roept: ‘Niet waar, niet waar, niet waar!’ De duivel bestaat wel degelijk: de inquisiteur zelf.
Als gij standbeelden neerhaalt, bewaar dan het voetstuk: het kan te pas komen.
‘Met eunuchen kun je lang praten,’ zei zekere haremdame.
Niet ieder salvo verkondigt een revolutie.
Ik geloof wel dat de mens eens een ‘homunculus’, een kunstmatige mens zal maken. Als hij in Godsnaam maar niet in Zijn fout vervalt en hem naar zijn evenbeeld maakt!
Bij de confrontatie herkende het lijk de moordenaar niet.
Alles is in ‘s mensen hand. Daarom moet men vaak zijn handen wassen.
Ik droomde van de werkelijkheid. Welk een opluchting bij het wakker worden!
Ik heb liever een bordje ‘Verboden toegang’ dan ‘Geen uitgang’.
Sommigen verbergen de waarheid omdat zij haar vrezen. Anderen verbergen haar voor eerstgenoemden omdat zij haar willen bewaren tot haar tijd gekomen is. Dezelfde waarheid.
Moet de mens van staal zijn? Soms denk ik: van vlees en bloed.
Vraag God niet de weg naar de hemel want hij wijst je de moeilijkste.
De constitutie van de staat moet zo zijn, dat zij de constitutie van de burger niet schaadt.
Voor een venster op de wereld kan men een krant hangen.
Ik ben mooi, ik ben sterk, ik ben wijs, ik ben goed. En dat heb ik allemaal zelf ontdekt!
Ik heb een persoon gekend met een absoluut gehoor, zo vals, dat het, theoretisch gefundeerd, hem een eminente plaats in de muziekgeschiedenis zou hebben bezorgd.
Men moet het aantal gedachten zo groot maken dat er niet genoeg opzichters voor zijn.
Als de kunst van converseren bij ons op hoger peil stond, zou de bevolkingsaanwas kleiner zijn.
Zou er ooit een menselijke traan vallen uit het oog der Voorzienigheid?
Ik kan niet branden van verontwaardiging bij het horen van de naam Herostrates zolang ik de architectuur niet gezien heb van de tempel van Diana te Ephesus.
Dikke mensen leven korter. Maar ze zitten langer aan tafel.
Zelfs als hij zweeg maakte hij taalfouten.
Bij politieke verschuivingen in de hemel maken de heiligen als ze hun autobiografie moeten inleveren ongetwijfeld gebruik van de beschuldigingen die tijdens hun canonisatieproces tegen hen zijn ingebracht door de advocatus diaboli.
Doe nooit iemand open die ook zonder je toestemming binnen zou komen.
Hou je dromen voor je. Je weet niet of de freudianen nog eens aan de macht komen.
Zaag de tak waar je op zit niet door, tenzij men je er aan op wil hangen.
Ook masochisten bekennen wanneer ze gemarteld worden. Uit dankbaarheid.
‘Koffiehuisintellectueel’ is niet duidelijk; men moet er bij zeggen uit welk koffiehuis.
Ook de onpartijdigen zijn niet onpartijdig. Ze zijn voorstanders der rechtvaardigheid.
Aan God wat Godes, aan de keizer wat des keizers is. En aan de mensen?
Ik heb iemand ontmoet die zo weinig belezen was dat hij zijn citaten uit de klassieken zelf bedenken moest.
Brandstapels verlichten de duisternis niet.
Iedere eeuw heeft zijn Middeleeuwen.
Tempo! Tempo! Men kan in één dag een heel leven leven! Maar wat te doen met de overige tijd?
Menige boemerang keert niet terug. Hij kiest de vrijheid.
Denk erom: nooit de waarheid verraden! Verloochen haar!
In den beginne was het woord. Aan het eind was de fraze.
Heeft iemand die niet tellen kan en een klavertje vier vindt recht op geluk?
Roep ‘s nachts niet om hulp. Je zou de buren wakker maken.
Is scepsis een voordelige wereldbeschouwing? De sceptici zijn daar sceptisch over.
‘Men wordt verzocht de leeuw niet te plagen’. – ‘Waarom niet?’ vroeg ik aan de oppasser. ‘Hij krijgt er diarrhee van,’ antwoordde hij.
Optimisten en pessimisten zijn het slechts over één ding eens: de datum van het eind van de wereld.
De dialoog van halfintellectuelen lijkt op de monoloog van een kwartintellectueel.
Het menselijk lichaam kan niet tegelijk alcohol en een antisemiet bevatten. Een weinig alcohol doet reeds de antisemiet naar buiten treden.
Als een kannibaal met mes en vork eet, is dat dan vooruitgang?
1957. De eerste gorilla in gevangenschap geboren. Een groot succes voor de wetenschap. Nu zullen we er achter kunnen komen hoeveel millioen jaren de mens bestaat.
Ook ik heb mijn filosofische ogenblikken. Dan sta ik op een brug over de Weichsel, spuw in het water en denk daarbij: ‘Panta rei’.
Velen zouden graag de phrygische muts dragen als het een tarnkappe was.
Men kan van geloof veranderen zonder van God te veranderen. En omgekeerd.
Als ik zelfstandig een gedachte vind die al eens door grote filosofen is verkondigd, dan vergroot mij dat niet in eigen ogen, maar dan verkleint dat die folosofen. Is dat mikro- of megalomanie?
Sezam open u – ik wil eruit!
Er bestaan parodieën op niet bestaande dingen.
De wereld bevolken is makkelijk. De wereld ontvolken is makkelijk. Waar ligt eigenlijk de moeilijkheid?
Zekere wijze boog altijd op zo’n manier voor de heerser, dat hij diens dienaren zijn achterwerk kon tonen.
Hebben menseneters het recht te spreken namens de door hen opgegetenen?
Hoe laat het ergens licht wordt hangt van de geografische ligging af.
De dichter X. wedt altijd op het goede paard. Nooit op Pegasus.
Analfabeten kunnen alleen dicteren.
Welk een snobisme: de Grote Eunuch te willen worden.
Grote duisternis geeft weinig schaduw. Wonderlijk!
Het succes van Heine! In de hele wereld bekend zijn als ‘onbekende dichter’!
De mensen zijn geen egoïsten. Niemand beklaagt zich over zichzelf.
Het lijkt er op dat iemand zich een monument heeft opgericht ter herdenking van de oprichting van dat monument.
Een standbeeld kan een volmaakte zonnewijzer zijn. Als het weg is weet je hoe laat het is.
Men kan virtuoos zijn in het vals spelen.
Men moet altijd zichzelf zijn. Een paard zonder ruiter is altijd nog een paard. Een ulaan zonder paard is alleen maar een mens.
Warschau, onder Hitler. ‘s Morgens vroeg. Op een muur naast het politiebureau staat met verse kalk geschilderd: ‘Leve de vrijheid!’. ‘Eigenlijk een gemeenplaats,’ zegt mijn metgezel.
Ook helderzienden zijn zwartkijkers.
Het leven kost de mensen teveel tijd.
De kapitein gaat het laatst van boord. Daarom slapen admiraals zo rustig tijdens een storm.
Soms moet men zwijgen om zich verstaanbaar te maken.
Ik begrijp wat u zeggen wilt: ex oriente lux, ex occidente luxus.
Leer talen – ook de niet bestaande.
Zeg mij met wie gij slaapt en ik zal u zeggen van wie gij droomt.