Sylvia Hubers
Tribolide
De auto en de fles
Ik nam de fles, Hugelbarf stelde zich tevreden met de auto. Zo was de boedel verdeeld. Hugelbarf reed weg. Ik dronk. Het was eigenlijk niet anders dan toen we nog bij elkaar waren. Maar dan voor de laatste keer. De allerlaatste keer. Hugelbarf toeterde nog even. Ik proostte, stak mijn arm met de fles uit naar de auto. Hugelbarf reed terug. Stopte. Ik stapte in de auto. Hugelbarf nam de fles. Ik nam het stuur en de pook en het gas en het contactsleuteltje. Hugelbarf dronk en ik parkeerde de auto. Ik wist dat het nooit zou lukken, dat het geen van ons zou lukken de fles noch de auto te verlaten.