[p. 423]
T. van Deel
Weg
Niet altijd wijst de weg zichzelf. Er zijn er
die zich verliezen in steeds meer en steeds
minder doorzichtige stenige zijpaden, in omhoog
en omlaag zonder duidelijk doel, en nog altijd
is het een weg, met de sporen die daarop wijzen.
Misschien, denk je ergens, halverwege of waar
het ook mag zijn, als je in kalme angst meent
verdwaald te zijn en zelfs de weg terug nooit
meer te zullen vinden, misschien is er een oog
dat deze verwarde weg ziet als een rechte lijn,
als een pijl, die zonder omhaal afvliegt op
het doel. Vertrouw daarom de weg, altijd, want
hoe dan ook, hij komt aan, anders was hij er niet.