Theo de Jong
De Mark Twain van de popmuziek
Jaren geleden zag ik hem in Engeland op de t.v. Een forse, wat stuntelige man, corduroy jasje, krullenbos, grote handen. Met een brede, verlegen lach dankt hij aan het slot voor het applaus. Toegift. Alleen achter de piano lijkt hij zich op zijn gemak te voelen, veilig verschanst achter zijn instrument. Een paar akkoorden die onmiddellijk een sfeer oproepen. Het doet aan Satie denken, zuinig, trefzeker. Een gebarsten stem die de hoge noten niet haalt, een binnensmondse voordracht alsof hij eigenlijk niet gehoord wil worden. De ironie in de tekst is in zijn stem niet te horen. Applaus, einde, snel weg.
Vorig jaar in Rotterdam maakte hij een veel zelfverzekerder indruk. Krullen eraf, wit pak, grapjes, een performer geworden. Ironie hoorbaar. Na It’s money that I love zegt hij: ‘I don’t really think that way.’ Which way, de letterlijke of de ironische die daar lijnrecht tegenover staat? Zijn pianospel lijkt nog zuiniger geworden, nog trefzekerder. De stem is gebarsten gebleven. ‘I haven’t changed,’ zegt hij na een opmerking over Dylans nieuwe LP. Oh nee? Niets van wat Randy Newman zegt kun je voetstoots van hem aannemen. ‘The Mark Twain of pop’ is hij in Rolling Stone genoemd. Een twintigste eeuwse variant, feller, somberder, ongeduldiger. Een man zonder helden. Huckleberry Finn is jong gestorven.
I Ontwikkeling
Randy Newmans eerste plaat, Randy Newman (1968), is onevenwichtig, zowel in de muziek als in de tekst. De melodie springt soms op en neer, de sfeer in een lied verandert soms meer dan eens en niet altijd in overeenstemming met de tekst. Soms is er een intermezzo dat hinderlijk werkt. De
teksten variëren van clichématig tot intrigerend tot spottend. Cowboy gaat over een eenzame figuur, een man die uit de tijd is. Newman weet het zelf nog niet maar de eenzame figuur zal voortaan op al zijn platen bij hem blijven. Soms pakt hij fel en sarkastisch uit, soms begrijp je niet wat hij bedoelt. De Randy Newman van later steekt slechts af en toe de kop op.
Twelve songs (1970) is veel meer een eenheid. Hij is afgestapt van het grote begeleidingsorkest en gebruikt nu een combo. De muziek klinkt vloeiender dan op de eerste LP, staat niet meer op de voorgrond en heeft een ondersteunende funktie. Tekst en muziek vullen elkaar goed aan. Soms voegt de muziek een ironisch element aan de tekst toe, zoals in Old Kentucky home, waar de beschrijving van de gammele familie op een vrolijke, er-is-niets-aan-de-handmelodie is gezet. De plaat wordt vooral gekenmerkt door de eigenaardige types die Newman beschrijft. Er zitten een paar mooie portretten bij. In Yellow man hekelt hij de domheid van iemand die de normen van zijn eigen groep tot universele waarden verheft, een houding waarvan Newman verschillende verschijningsvormen op latere platen zal blijven aanpakken. Er zitten een paar nummers bij die weinig zeggen, die nog niet als Randy Newman produkten herkenbaar zijn.
Op zijn derde LP, Sail away (1972) heeft hij zijn vorm gevonden. Alle nummers, of ze nu meer of minder geslaagd zijn, hebben iets onvervreemdbaars, ze horen bij elkaar. Tegelijk is deze plaat veel gevarieerder dan Twelve songs. Weinig eigenaardige types meer. You can leave your hat on, dat wel over een eigenaardig type gaat, heeft iets defensiefs, de hoofdpersoon is bij nader inzien nog zo gek niet. Randy Newman begint partij te kiezen voor degenen die hij beschrijft. Fel hekelt hij geloof en de arrogantie van de macht. Naast de hekelende liedjes komen ook persoonlijker nummers op deze plaat voor. Het begeleidingsorkest is weer terug, maar nu veel minder opvallend. De volgende platen zijn op nagenoeg dezelfde manier gearrangeerd.
De woede die op Sail away op anderen was gericht slaat op Good old boys (1974) naar binnen en wordt hevige zelfkritiek. Sommige hoofdpersonen laten van zichzelf geen spaan heel. De nummers waarin de hoofdpersoon niet aan zelfkritiek doet zijn minder sterk. Een enkel nummer komt vanwege een teveel aan subtiliteit niet helemaal uit de verf of blijft in de anek-
dote steken. Er staat vrij veel politieke satire op deze plaat en ‘de kleine man’ krijgt veel aandacht.
Na het over de hele plaat vrij konstante nivo van Sail away en Good old boys vertoont Little criminals (1977) opvallende verschillen. Er staan briljante nummers op, maar ook opvulnummers (zoals I’ll be home dat ook al op de zeven jaar eerder uitgebrachte LP Randy Newman live (1970) staat) die alleen aan de muziek hun reden van bestaan ontlenen. Politiek komt er nauwelijks op voor.
Op Born again (1979) loopt Newman naar zijn vorm te zoeken. Geen originele vondsten, grapjes zijn dun gezaaid. Hij springt slordig met ‘point of view’ om: als je iemand op een ironische manier wilt afschilderen moet je hem niet uitschelden, want dat bederft het effekt. De gebruikelijke eenzame oude man maakt minder indruk dan zijn voorgangers. Sommige nummers zijn zo flauw dat ze nauwelijks als Randy Newmannummers herkenbaar zijn.
Wat op deze plaat opvalt is een nieuwe verhouding tussen tekst en muziek. Newman heeft de neiging op deze plaat meer te akteren: een geborneerde hippy, een intellektuele druiloor, een overspannen man die aankondigt in het openbaar zijn broek te zullen uittrekken, maar het uiteindelijk toch niet durft. Dit gebrek aan durf wordt vooral aangegeven in de op huilerige toon uitgesproken laatste regel. In The story of a rock and roll band demonstreert zijn saaie zang en het houterige ritme wat hij denkt van het Electric Light Orchestra dat hij in dit nummer op de hak neemt.
Liggen deze manieren van voordracht nog in het verlengde van de tekst, de vrolijke muziek bij het tragische verhaal van They just got married zorgt voor een ironisch tegenwicht. In Pretty boy vormt de muziek een dreigende achtergrond tegen een ambivalente tekst, waarin de houding van de hoofdpersoon varieert van minachtend tot kruiperig. Het dreigende karakter van de muziek draagt de dreiging die er van de ‘pretty boy’ uitgaat. Op andere muziek zou deze tekst heel anders werken.
Misschien is door het experimenteren met de verhouding tussen tekst en muziek de tekst in het gedrang gekomen, misschien zijn er andere, ergere redenen voor. De volgende plaat zal leren welke kant Newmans ontwikkeling opgaat.
II Inhoud
De belangrijkste onderwerpen bij Randy Newman zijn God, Amerika, het gezin en eenzame of eigenaardige individuën. Het onderwerp bij uitstek van de populaire muziek, liefde, komt maar een paar keer voor, hoofdzakelijk op de eerste platen. Het zijn weinig sprekende nummers, behalve daar waar hij het traditionele patroon doorbreekt en het over ongewone vormen van liefdesbeleving heeft. In den beginne speelde God een grote rol, dus laten we die het eerst onder de loep nemen.
1) God komt slechts op Newmans eerste drie platen ter sprake. Daarna wordt hij zelfs niet meer genoemd. Op de LP Sail away speelt God een dominerende rol, hij komt in vijf verschillende liedjes voor. In sommige nummers wordt nuchter afwijzend over hem gesproken, in andere nummers door middel van subtiele ironie. In het laatste nummer van deze plaat vindt een frontale aanval plaats. Alle ironie maakt plaats voor hartgrondige verontwaardiging.
Om te kunnen laten zien wat God eigenlijk voor iemand is gebruikt Randy Newman zijn meest geliefde techniek, die van de ‘impersonation’ (daarover straks meer). Hij kruipt niet in de huid van een gelovige, maar in de huid van God zelf. God’s song is een antwoord op de eeuwenoude vraag: als God liefde is en hij is almachtig, waarom is er dan zoveel ellende in de wereld. Een onoplosbare vraag, tenminste als je de twee premissen accepteert. Theologen hebben bibliotheken vol geschreven en gelovigen de oren van het hoofd gepreekt in hun pogingen om het onverzoenlijke te verzoenen. Randy Newman maakt daar korte metten mee, hij verwerpt de eerste premisse, God is liefde.
Het lied opent met de moord van Kaïn op Abel en de vraag van hun broer Seth, na de moord geboren, waarom dat nodig was. De kinderen Israels moesten zich toch vermenigvuldigen, waarom laat God er dan een doodgaan? God doet geen moeite daar een logisch antwoord op te geven, ofte verklaren hoe die twee tegenstrijdige dingen toch te verklaren zouden zijn. God is geen theoloog. Hij windt er geen doekjes om.
Hij vertelt Seth dat ze zich in de hemel gek lachen om de gebeden die mensen tot hem richten.
In het tweede deel van het lied, een paar duizend jaar later, beginnen de mensen door te krijgen wat er aan de hand is. De priesters van Christenen, Joden, Boeddhisten en Hindoes, in jam boree bijeen, erkennen dat het op deze wereld een en al ellende is en beseffen dat er van God waarschijnlijk geen hulp is te verwachten. Ze vragen hem:
Daarvoor zijn ze bij God aan het verkeerde adres. Hij onthult zijn ware sadistische aard.
Hij laat de mensen niet alleen, hij houdt ook van ze vanwege het domme geloof dat ze in hem blijven stellen.
Godsdienst betekent in Newmans visie één groot masochistisch zelfbedrog. De kerk geeft daar op haar eigen stupide wijze een organisatievorm aan. Newman ziet God niet als een sociaal middel, als opium of marsepein voor het volk, maar als een neurose. Ongeneeslijk, omdat er niet alleen bij de gelovige een steekje los is, maar ook bij God. Hetzelfde steekje.
Na een zo vernietigende aanval op God en zijn aanhangers zou een volgende aanval een anti-climax betekenen. Newman lijkt dit te hebben beseft. In God’s song heeft hij het verschijnsel God afgehandeld. Hij heeft er niets aan toe te voegen.
2) Een zo konkreet en gekompliceerd verschijnsel als Amerika valt moeilijk als totaliteit te behandelen. Newman beperkt zich tot bepaalde in Amerika levende ideeën of tot een bepaalde groepering. Daartegenover staat de veel rooskleuriger kijk op Amerika door een buitenstaander of een buitenlander en de lofzang op een bepaalde plaats of een bepaalde plaats in een bepaalde tijd. Zijn houding ten opzichte van Amerika lijkt op het eerste gezicht ambivalent.1. Aan de ene kant staat de felle hekeling van Amerikaans imperialisme in Political science, aan de andere kant de lofzang van
Albert Einstein op het land waar hij onderdak heeft gevonden nadat hij voor de Nazi’s is gevlucht. Maar op het tweede gezicht blijken ook de loftuitingen in kritiek uit te monden. En de aantrekkelijke plaatsen Cleveland en Dayton bestaan slechts in de verleden tijd, de eerste in de herinnering van de hoofdpersoon, de tweede in de geschiedenis.
Imperialisme is eigenlijk niet het juiste woord met betrekking tot Political science (Sail away). Imperialisme veronderstelt een bewust streven naar uitbreiding van grondgebied en macht. De ik-figuur van dit lied wordt meer gedreven door een slecht humeur dan door machtshonger. Hij is angstaanjagend, omdat hij beschikt over het denkvermogen van een kind van vier en over het grootste wapenarsenaal ter wereld.
In plaats van zich af te vragen hoe het komt dat niemand hem mag stelt de hoofdpersoon voor die onaangename toestand door middel van een atoombom (‘the big one’) te verhelpen. Hij oppert tegen ieder werelddeel een kinderachtig bezwaar (‘Europe’s too old’, ‘South-America stole our name’, etc.) en vindt die bezwaren voldoende reden om de bewoners van die werelddelen te verdelgen. Deze bezwaren zijn niet alleen onnozel, er zit een gevaarlijk superioriteitsgevoel achter. De hoofdpersoon wil van alle steden ter wereld ‘another American town’ maken, hetgeen hij beschouwt als het bevrijden van de bewoners.
Dat al die leuke spulletjes die elders in de wereld worden vervaardigd (Italiaanse schoenen, Japanse kimono’s) dan de Amerikanen in de schoot vallen is mooi meegenomen.
Met dit lied geeft Randy Newman de Amerikanen een duidelijk antwoord op de vraag hoe het komt dat niemand hen mag.
Eenzelfde zelfoverschatting, maar nu zonder strafmaatregelen tegen ieder die deze opvatting niet deelt, spreekt uit Every man a king (Good old oys). Hier wordt de anderen nog iets gegund.
Weliswaar passen deze regels in de onnozelheid die de spreker in dit lied kenmerkt, maar dit vriendelijke gebaar naar de anderen ondermijnt de zelf-
overschatting van de rest van het lied. De storende werking van dit intermezzo (iets dergelijks komt ook in Short people voor) is groter dan de ironische werking ervan. Newman laat na konsekwenties te trekken uit de onmogelijke koppeling van ‘every man a king’ en ‘there’s enough for all people to share.’ Of er genoeg is om te delen hangt af van ieders bereidheid om te delen en daar zijn koningen nooit sterk in. Het naïeve optimisme wordt in dit lied even aangeduid, meer niet. Voor een echte hekeling zoals in Political science is Every man a king te kort en te vaag.
In Short people (Little criminals) geeft Randy Newman een originele beschrijving van het mechanisme van de diskriminatie. Het is een diskriminerend lied over een bevolkingsgroep die door niemand als groep wordt gezien en dus ook nooit gediskrimineerd wordt, de mensen die klein van stuk zijn. De hevigheid waarmee de hoofdpersoon tegen hen tekeer gaat,
staat niet in verhouding tot wat hij zelf aanvoert als redenen voor zijn ergernis. Twee belangrijke elementen in het diskriminatieproces, nadruk op de fysieke verschijning en de veronderstelde, niet nader aangeduide dreiging die er van de groep uit zou gaan, komen duidelijk naar voren. Het mechanisme, geldig voor alle vormen van diskriminatie wordt blootgelegd doordat de grond voor diskriminatie ontbreekt. Bij diskriminatie van Joden, negers of gastarbeiders dient het verschil in kultuur als basis waarop de verdachtmakingen, angst en onderdrukking rusten. Bij diskriminatie zonder kultuurverschil komen die verschijnselen in de lucht te hangen, als de glimlach van de verdwenen kat in Alice in Wonderland. Alleen de vorm blijft over. Dat werkt, net als in Alice in Wonderland, komisch. Toch hekelt dit lied ondanks leuke, haast ontwapenende regels als
net als Political science een gevaarlijke domheid die niet voor rede vatbaar is. Een kabareteske kombinatie van venijn en humor, van wapening en ontwapening.
Heeft Amerika de wereld eigenlijk nog wel iets anders te bieden dan pretenties en vernietiging? Het is niet aan een satiricus om zijn beeld van de werkelijkheid, dat onvermijdelijk eenzijdig is, door middel van posi-
tieve informatie kompleet te maken. Integendeel, satire is een korrektie op een reeds dominerende eenzijdige voorstelling van zaken en iedere poging tot meer evenwicht in de satire kan deze slechts verzwakken, zoals Every man a king laat zien. Newman zegt wel iets positiefs over Amerika, maar draait daar uiteindelijk toch een ironische punt aan.
Einstein heeft reden om Amerika dankbaar te zijn en zijn verklaring in Sigmund Freud’s impersonation as Albert Einstein in America (Little criminals)
klinkt oprecht. Het cliché ‘the land of the brave and the free’ zou argwaan kunnen wekken, maar een buitenlander ziet vaak het clichématige van een uitdrukking niet, dus het hoeft niets te betekenen. Even later suggereert de Amerikaanse obsessie met neukende zigeuners
dat er iets aan ‘the brave and the free’ schort, maar ook deze suggestie blijft liggen, omdat Einstein op iets anders overgaat. Tot en met de een na laatste regel blijft de lovende toon gehandhaafd. De laatste regel zet alles op losse schroeven en pikt tevens de eerder gedane negatieve suggesties op.
Met dit ook muzikaal overgenomen citaat uit I’m dreaming of a white Christmas, een regel die symptomatisch is voor de futiliteit en de slijmerigheid van de populaire muziek à la Bing Crosby, geeft Randy Newman aan, dat van de verwachtingen die men van Amerika heeft gehad weinig is uitgekomen. Van het grote ideaal, the American dream, is niet meer dan wat kerstgeklingel over.
In Dayton, Ohio, 1903 (Sail away) beschrijft Newman een idyllische periode en plaats uit de Amerikaanse geschiedenis.
Meent hij dat? Of wil hij de eenzijdigheid van het denken over de ‘goeie ouwe tijd’ aan de kaak stellen? Het is niet uit te maken. Het lied herhaalt slechts wat veelal over de goeie ouwe tijd wordt beweerd, het voegt er niets aan toe, relativeert niet, overdrijft niet, het weerspiegelt slechts een verschoten denktrant en een vertekend beeld. Door dat te laten voor wat het is wekt Newman de indruk het met die voorstelling van zaken eens te zijn.
3) Het gezin is de baksteen van het Amerikaanse maatschappelijke bouwwerk. In een maatschappij waarin een grote mate van mobiliteit, verhuisbaarheid noodzakelijk is moet de eenheid van de ‘extended family’ (wat we in het Nederlands ‘familie’ noemen) wel verbrokkelen. Uiteindelijk blijft de meest praktische eenheid, het gezin over.2. Het zou te ver voeren om de ontwikkeling van dit verschijnsel te beschrijven en ik zal me beperken tot het illustreren van de mobiliteit uit het werk van Newman zelf.
In William Brown verhuist de gelijknamige hoofdpersoon van North Carolina aan de Oostkust naar Omaha in de staat Nebraska, een paar duizend kilometer naar het Noord-Westen. In They just got married verhuist het jonge echtpaar van Boston in het uiterste Noord-Oosten naar Santa Cruz aan de Westkust; na de dood van de vrouw zakt de man af naar Los Angeles, zo’n 300 kilometer naar het Zuiden. De vader van de hoofdpersoon uit Birmingham was afkomstig uit Tuscaloosa, enige tientallen kilometers daar vandaan. De Rider in the rain is onderweg naar Arizona. Hij laat zijn moeder achter in St. Louis en de vrouw met wie hij net is getrouwd in Tennessee, beide zo ongeveer aan de andere kant van het kontinent. De hoofdpersoon van Love story verwacht dat hij en zijn vrouw na hun pensionering door hun kinderen naar een bejaardentehuis in Florida gestuurd zullen worden. In al deze gevallen wordt er geen reden voor de verhuizing gegeven. Blijkbaar zijn die redenen toevallig, of niet belangrijk genoeg om te vermelden. De verplaatsingen worden door de hoofdpersonen als iets gewoons ervaren. De verhuizingen gaan dikwijls gepaard met een verbreking van gezinsrelaties.
Ieder individu maakt in de regel deel uit van twee gezinnen, het ouderlijk gezin en het gezin dat hij zelf sticht. Het komt voor dat iemands hou-
ding ten opzichte van het ene gezin sterk verschilt van zijn houding ten opzichte van het andere. Bij Randy Newman is dat niet het geval. Geen generatiekloof dus. Zijn houding ten opzichte van beide gezinnen slaat na zijn tweede plaat drastisch om. Op de eerste twee is het gezin een soepzoodje. Na Twelve songs bekijkt hij het gezin veel positiever. In Naked man (Good old boys) lijkt de verhouding tussen de gezinsleden zelfs té goed: er wordt incest tussen broer en zus gesuggereerd.
De beschrijving van het huwelijk in Love story (Randy Newman) geeft impliciet enige redenen waarom deze kinderen later hun ouders naar een bejaardentehuis in een andere staat wegwerken. Evenals de ouders in Old Kentucky home (Twelve songs), die de dikke dochter alleen ‘s nachts uitlaten, willen de man en de vrouw in Love story geen kinderen van minderwaardige kwaliteit.
Ze hebben hooggespannen verwachtingen van hem, hij moet het ver schoppen. Samen naar de televisie kijken beschouwen de ouders als het hoogtepunt van romantiek. De man draait zichzelf wat het uiterlijk van zijn vrouw betreft een rad voor ogen.
Geen wonder dat de kinderen van deze veeleisende, saaie, de werkelijkheid ontvluchtende ouders genoeg krijgen. Het huwelijk deugt niet, omdat de huwelijkspartners niet deugen. Newman heeft geen kritiek op het huwelijk als instituut. Het is daarom logisch, dat wanneer zijn houding tegenover de medemens overgaat van afwijzing in inleving (daarover straks) ook zijn kritiek op het gezin verdwijnt.
De hoofdpersonen van liedjes over lege of mislukkende verhoudingen hebben een partner die jammer genoeg bij hen past. Soort zoekt soort. Man en vrouw hebben in een mislukte verhouding twee doekjes voor het bloeden: ten eerste, bitterheid, een vorm van aanvaarding dat het nu eenmaal niet anders is en ten tweede, doen alsof er niets aan de hand is. Dat laatste kan weer op twee manieren: door te doen alsof ze het reuze goed hebben samen (‘Oh, what a gay life we lead!’ roept de hoofdpersoon van Tickle me (Randy Newman live) die de gekste dingen bedenkt om maar niet met zijn
vrouw te hoeven praten) of door onverschilligheid (William Brown (Born again) laat na zijn verhuizing wel zijn kinderen en zijn auto overkomen, zijn vrouw niet). Dergelijke vormen van samenleven moeten wel tot eenzaamheid en desillusie leiden. Vandaar de grote hoeveelheid eenzame en gedesillusioneerde figuren in Randy Newmans werk.
4) Op Randy Newmans eerste platen lopen nogal wat eigenaardige types rond, vooral op Twelve songs: een pyromaan, een man die God beschouwt als een relatiebemiddelingsburo, een man die verliefd wordt op iemand uit het telefoonboek, etc. Het zijn outsiders, variërend van lachwekkend tot sinister. Ze worden met enige distantie beschreven. Op Sail away begint Newman aan een serie portretten van mensen waar niemand meer naar taalt, oud, eenzaam, verslaafd, of mislukt. De distantie en de kritiek ten aanzien van de eerdere figuren maakt plaats voor inleving. Deze mensen gaan hem ter harte, hij voelt met hen mee. Hun situatie is nijpender dan die van de eigenaardige types, die tenminste nog in de maatschappij funktioneren en kontakten met andere mensen hebben. De latere figuren staan buiten de maatschappij, hun eenzaamheid lijkt onherroepelijk. Deze portretten zijn meestal kort. Toch zijn ze uiterst trefzeker. Newman weet door middel van een paar zinnen hun situatie duidelijk te maken. In Old man on the farm (Little criminals), bijvoorbeeld, een van de hoogtepunten in dit genre en een wonder van efficiëntie, wordt in de eerste drie regels de machteloosheid van de oude man ten voeten uit getekend.
De natuur laat hem in de steek (geen regen), de mensen laten hem in de steek (geen post) en zijn lichaam laat hem in de steek (hij kan niet slapen). Het drievoudige wachten benadrukt zijn machteloosheid. Whisky verschaft hem de illusie elders en in het gezelschap van dames te verkeren en ontlokt hem de wrange zin
een regel die je op twee nivo’s kunt lezen/horen: als een erkenning van het feit dat niemand hem meer wil en als het bewustzijn dat hij net zo goed, of misschien wel beter dood had kunnen zijn.
In deze schrijnende liedjes laat Newman zien dat zijn satire hand in hand gaat met een pleidooi voor degenen die niet meekunnen. God is geen toevlucht meer, de hooggestemde idealen ten aanzien van Amerika zijn niet uitgekomen, het gezin biedt geen plaats meer aan de ouderen, er is geen hoop. Machtelozen en eenzamen drijven de maatschappij uit als drollen in een rivier. De satire is bij Randy Newman verbonden met het opkomen voor de slachtoffers van de valse en overleefde idealen waar de satire tegen is gericht.
Randy Newman betrekt ook ‘de kleine man’, arbeiders, boeren, mensen met weinig macht in zijn aanklacht tegen de maatschappij. Hoewel hij voor hen opkomt (hij legt de geminachte ‘rednecks’, bijvoorbeeld, een efficiënte verdediging in de mond), heeft hij ook oog voor hun afstomping: de arbeider uit de staalfabriek in Birmingham, Alabama die zijn leven beschrijft schijnt het meeste genoegen te beleven aan het tegen andere mensen ophitsen van zijn valse hond. Maar Newman tekent de kleine man vooral als slachtoffer, ingepalmd door politici. Hij haalt zijn voorbeelden altijd uit het Zuiden van de Verenigde Staten. Illustratief in dit opzicht is Kingfish (Good old boys)
In Kingfish is een man aan het woord die zegt te spreken namens een groepering, de Kingfish, die de kleine man vertegenwoordigt en verdedigt. De spreker behoort zelf ook tot die klasse (‘I’m a cracker/and you are too’). Hij probeert het vertrouwen van zijn toehoorders te winnen door op te scheppen over wat de Kingfish hebben gepresteerd, door zich af te zetten tegen vreemdelingen (Fransen) en door zijn publiek een heilsverwachting aan te praten.
En passant maakt de hoofdpersoon duidelijk, dat de Kingfish zich stellen boven degenen die zij zeggen te vertegenwoordigen.
Het woord ‘kingfish’ duidt in de letterlijke betekenis een vissoort aan, in de figuurlijke betekenis iemand die in een bepaald gebied of groep de onbetwiste meester is (te vergelijken met de uitdrukking ‘cock of the walk’). Het idee om deze, voorzover ik heb kunnen nagaan niet bestaande organisatie met de naam van een dier aan te duiden zou Newman kunnen
zijn ingegeven door de wel bestaande organisatie Moose (letterlijk: eland). De Moose is een organisatie die zich liefdadigheid ten doel stelt jegens armen, ouden van dagen, etc. Zij is evenals de vrijmetselarij opgebouwd uit loges. Negers kunnen er geen lid van worden. Vrouwen vormen aparte loges.3. Lester Maddox, van ’67 tot ’71 gouverneur van de Zuidelijke staat Georgia, die in Rednecks genoemd wordt (‘he may be a fool, but he’s our fool’), is er bijvoorbeeld lid van, evenals van de vrijmetselaars.4. In het Zuiden van de Verenigde Staten bestaan meerdere organisaties die, zich al dan niet verschuilend achter liefdadige doelstellingen, beogen de overmacht van de blanken in dit gebied te handhaven, zoals ook de Ku Klux Klan. In dit soort organisaties wordt doorgaans de dienst uitgemaakt door politici en andere belangrijke mannen. ‘He’s only a pawn in their game’, zong Dylan over een arme blanke die een negerleider had vermoord.
De Kingfish past in dat patroon. De leiders van de organisatie buiten de minderwaardigheidsgevoelens van de arme blanken uit om hun eigen positie te versterken. Aggressiviteit tegenover anderen is het bindmiddel van de groep. De ‘crackers’ en ‘rednecks’ zelf schieten er niets mee op. Ze weten dat de minachting voor hen van de rest van het land terecht is. De enige manier waarop ze zich daartegen verweren is door trots toe te geven, dat ze dom en arm en achtergebleven zijn. Newman maakt duidelijk, dat ze dat op deze manier ook zullen blijven. Op maatschappelijk nivo zijn dergelijke organisaties het evenbeeld van de uitgekotste figuren als Old man on the farm op individueel nivo. Newman beschrijft zowel paria-individuën als pariagroepen, de groepen met een mengeling van afkeer en sympathie, de individuën uitsluitend met sympathie.
III Vorm
Randy Newman kiest voor een vormgeving waarin hij zichzelf niet rechtstreeks uitdrukt, maar indirekt en impliciet. Hij gebruikt daarvoor twee middelen die zich bij uitstek lenen voor een indirekte manier van uitdrukken, ‘impersonation’ en ironie.
a) impersonation, het spelen van een rol, in iemands huid kruipen, komt in driekwart van het aantal nummers op iedere plaat voor. Impersonation
wordt gebruikt om een personage van binnenuit te beschrijven, om de buitenstaanders te laten proeven van de hutspot van zijn ziel. De meningen die de hoofdpersoon verkondigt zijn zijn meningen, niet die van de schrijver. Randy Newman past impersonation ook wel eens anders toe, de hoofdpersoon fungeert dan als een waarnemer die de buitenstaanders iets vertelt over een bepaalde groep. De hoofdpersoon wordt in zo’n geval slechts vaag uitgebeeld, er wordt weinig verteld over zijn gevoelens en gedachten, maar des te meer over wat hij om zich heen ziet en meemaakt.
De toehoorder en de hoofdpersoon kunnen sterk van mening verschillen wat betreft hun beoordeling van het leven van de hoofdpersoon. In Tickle me (Randy Newman live) wordt voor de toehoorders een beeld van leegte en verveling opgeroepen, maar de hoofdpersoon ziet het leven dat hij met zijn partner leidt juist zeer gunstig. Als iemand zich zijn tekortkomingen niet bewust is onthult hij ze makkelijker. Immers, wie zich zijn tekortkomingen wel bewust is zal zich er doorgaans voor hoeden die te laten merken. Dat er bij Randy Newman zoveel figuren aan een gebrek aan zelfkennis lijden wordt mede door de gekozen techniek bevorderd.
De hoofdpersoon van Guilty (Good old boys) daarentegen is zich zijn tekortkomingen maar al te zeer bewust. De heftige manier waarop hij zichzelf afkraakt toont aan dat hij geen keus heeft, dat hij geen kant meer op kan. Ontkennen helpt niet meer. Hij tobt over zijn tekortkomingen en dat probleem wekt onze sympathie voor de hoofdpersoon, hetgeen bij onbewuste hoofdpersonen nauwelijks gebeurt. Bij de laatste categorie heeft deze techniek iets voyeuristisch, we zijn getuige van iets dat de hoofdpersoon verborgen had willen houden. Bij een sinistere hoofdpersoon als in Suzanne (Twelve songs) voel je dat niet zo als een bezwaar, die kan dat hebben, maar wel bij een Lulletje Rozenwater als in Mama told me not to come (Twelve songs). Na Sail away zijn de hoofdpersonen zich doorgaans wel van hun tekortkomingen bewust en raakt het voyeuristische aspekt op de achtergrond.
De impersonationtechniek wordt in Sigmund Freud’s impersonation as Albert Einstein in America (Little criminals) op een nogal gecompliceerde manier toegepast. Amerika wordt gezien door de bril van Einstein die gezien wordt door de bril van Freud. Deze ingewikkelde opzet werpt wei-
nig vruchten af, o.a. omdat de spreker Freud in het begin veel tijd nodig heeft om zich door middel van biografische gegevens – die overigens niet allemaal kloppen – als Einstein te presenteren. E als we dan aan het deel waar het om gaat, het beeld van Amerika toe zijn, funktioneert de dubbele impersonation nauwelijks meer en krijgen we gewoon Freuds visie. De Einstein-rol verleent de lofzang op Amerika echter wat meer gewicht. In Mr. Sheep (Born again) heeft Newman een stap in een nieuwe richting willen doen door de hoofdpersoon zich te laten onthullen door middel van kritiek op iemand anders, Mr. Sheep. Dat lukt niet. We komen niets over de denkwereld van de hoofdpersoon zelf te weten waaraan we zijn opvattingen over de naar zijn mening onnozele Mr. Sheep zouden kunnen afmeten. Evenmin komen we iets aan de weet over de werkelijke Mr. Sheep. De mening van de spreker blijft in de lucht hangen. Newmans poging om de impersonationtechniek verder te ontwikkelen mislukt hier.
b) Ironie ontstaat wanneer de spreker of schrijver opzettelijk iets anders zegt of schrijft dan hij bedoelt in een poging om een komisch effekt te bereiken. Ironie heeft iets geringschattends, het impliceert een zekere mate van kritiek. In de spreektaal wordt ironie dikwijls door een bepaalde intonatie of een gebaar of een gezichtsuitdrukking aangeduid. In de schrijftaal dient eerst een duidelijk verwachtingspatroon gekreëerd te worden waar vervolgens van afgeweken wordt ten einde het verrassingseffekt teweeg te brengen.
In Mr. President (Good old boys) komen arbeiders als het ware met de pet in de hand om meer geld vragen. Beleefd, bijna nederig lichten zij hun verzoek toe. En dan ineens:
Newman bereikt hier een verrassingseffekt door de hoofdpersonen onverwachts te laten zeggen wat er in het diepst van hun hart leeft, gevoelens die lijnrecht staan tegenover de gevoelens die ze zojuist met de mond hebben beleden. De hoofdpersonen zijn zich er van bewust hun mond te hebben voorbijgepraat. Ze maken dat ze wegkomen.
In I think it’s goin’ to rain today (Randy Newman) is de ironie met het hele lied vervlochten. Pas aan het slot komen de verschillende draden bij elkaar. Na een paar stemmingsbeelden als opening krijgen we het absurde kontrast tussen het uitbundige
en het nietszeggende
De uitbundigheid over’s mensen goedheid wordt even later teniet gedaan door een klein tussencouplet.
Het tegenovergestelde van de overvloed aan goedheid. Het kontrast tussen de refreinregels wordt hierdoor zo mogelijk nog onbegrijpelijker. Het wordt in het laatste couplet verklaard, wanneer we horen waar het idee over de goedheid van de mens vandaan komt.
Reklame. Daarmee worden twee dingen duidelijk. Ten eerste, er mankeert blijkbaar nogal wat aan de goedheid van de mens, anders zouden er geen behoeftigen zijn en zou die reklame niet nodig zijn. Ten tweede, niet alleen aan de goedheid, ook aan de oproep tot goedheid zit een luchtje. Reklame dient het belang van de adverteerder, heeft dus niets met goedheid te maken. Het wordt doorgaans voor kommerciële doeleinden gebruikt, er zit geld achter, hetgeen een ander licht werpt op ‘overflowin’. De ironische aap komt pas aan het slot uit de mouw. Overigens is de ironie hier zo bitter, dat we beter van sarkasme kunnen spreken.
c) Andere middelen. Randy Newman maakt over het algemeen weinig gebruik van literaire middelen. Zijn taal klinkt, afgezien van het rijm, prozaïsch, eenvoudig. Dit komt voor een belangrijk deel door de gevolgde impersonationtechniek. Personen worden sprekend opgevoerd en spreektaal is nu eenmaal eenvoudiger dan schrijftaal. Toch maakt hij af en toe op een opvallende manier gebruik van stijlfiguren.
Op zijn eerste platen gebruikt hij soms een beeld uit de natuur om de
situatie van de hoofdpersoon te illustreren. Deze beelden staan los, ze zijn niet verbonden met een handeling of een persoon. In Old man (Sail away):
De verdwenen zon fungeert als metafoor voor het sterven van de oude man en de weggevlogen vogels voor degenen die hem in de steek hebben gelaten. Deze beelden passen bij de stemming die in het lied wordt uitgedrukt, ze zijn niet kontrasterend of relativerend. Dergelijke stemmingsbeelden komen steeds minder vaak voor. Op Born again ontbreken ze.
In sommige liedjes zit een duidelijke ontwikkeling. Op latere platen neemt deze de vorm aan van een tweedeling. In het tweede deel wordt een ander licht geworpen op hetgeen de hoofdpersoon in het eerste deel over zichzelf heeft verteld. In de eerste twee coupletten van Rollin’ (Good old boys), bijvoorbeeld, vertelt de hoofdpersoon, dat hij graag een paar borreltjes drinkt als hij thuis komt. ‘Ja, waarom niet,’ denk je dan. In het derde en vierde couplet, van de eerste twee gescheiden door het refrein, blijkt er echter wel wat meer aan de hand te zijn dan een paar borreltjes. De hoofdpersoon vlucht in de drank om niet te hoeven piekeren over het feit dat hij zijn tijd en geld over de balk smijt. Door die vlucht ontneemt hij zichzelf de laatste kans op verandering. Het tevreden refrein dat Newman dan nogmaals zingt
klinkt heel anders dan de eerste keer. Wrang.
Op de eerste platen wordt de ontwikkeling in een lied vaak door een onverwachte wending aan het slot afgerond. In Old man (Sail away), bijvoorbeeld, blijkt pas in de slotregel dat de oude man van wie de ik-figuur afscheid neemt stervende is. Die informatie wordt overgebracht door middel van de dooddoener ‘Everybody dies.’ Dit cliché krijgt hierdoor een andere funktie, het brengt een belangrijk feit aan het licht en funktioneert niet meer als cliché. Tegelijk blijft het toch een cliché in de mond van de hoofdpersoon, die ondanks zijn goede bedoelingen niets beters tegen de oude man, vermoedelijk zijn vader weet te zeggen dan ‘Everybody dies.’ Een zeer komplexe slotregel.
Af en toe maakt Randy Newman gebruik van citaten. Op Little criminals
gebeurt dat op een zeer effektieve manier. In Kathleen (Catholicism made easier) legt de hoofdpersoon de Spaanse priester de woorden in de mond
een citaat uit een oude schlager van Domenico Modugno, Volare. Newman maakt hiermee duidelijk dat de hoofdpersoon het verschil tussen Spaans en Italiaans niet kent, of denkt dat Kathleen het niet kent. Hij lult maar wat, want wat hij even later als vertaling geeft lijkt niet op wat er in het Italiaans staat. Bij zijn poging om Kathleen tot een huwelijk over te halen kan het hem niet schelen wat voor onzin hij uitkraamt, als het maar werkt. Of de truuk van de hoofdpersoon werkt vernemen we niet; Newmans truuk werkt in ieder geval wel.
In The Story of a rock and roll band (Born again) citeert hij titels van nummers van het Electric Light Orchestra. Deze citaten werken niet verhelderend of kommentariërend, maar dienen om het verhaal grotere realiteitswaarde te geven, duidelijk te maken dat het hier niet om zo maar een bandje gaat, maar wel degelijk om het elo. Zoals vaker op Born again is het gebruikte stijlmiddel hier veel minder effektief dan op eerdere platen.
Randy Newman werkt op een doordachte, maar altijd onnadrukkelijke manier. Als je zijn subtiele techniek vergelijkt met het literaire vertoon van Bob Dylan lijkt Newman een mompelaar en Dylan een schreeuwer. Twee manieren van uitdrukken die leiden tot twee verschillende posities in de popmuziek. Newman zal nooit een ‘cult figure’ worden zoals Dylan was. Daar is het trouwens al te laat voor. In de popmuziek word je of meteen een cult figure of nooit. Niet alleen heeft Newman zijn tijd niet meegehad (zijn eerste plaat verscheen in ’68, aan het eind van de imagemakende zestiger jaren), hij heeft ook zelf een dergelijk effekt opzettelijk gemeden. Iemand die zijn publiek aanspreekt met ‘you fools out there’ en vertelt dat zij hem niets kunnen schelen leent zich niet voor aanbidding. Trends heeft hij nooit gevolgd. Dylan benadrukte in zijn beginjaren juist sterk het wijgevoel, de eenheid van de voorhoede waar hij en zijn publiek deel van uitmaakten. Dit gevoel werd door idealisme c.q. illusie gevoed, of liever, door telkens wisselende idealen. Het gemak waarmee de idealen werden verwis-
seld als waren het kleren duidde erop, dat het idealisme niet veel om het lijf had. Randy Newmans idealen zijn veel konstanter. Ze blijven ook konstant onder een dikke laag desillusie verborgen.
In een interview voor de vpro radio heeft Randy Newman eens gezegd, dat hij lui is. Op Born again lijkt hij zich voor het eerst wat de teksten betreft niet al te erg hebben ingespannen. Een andere reden kan teleurstelling zijn over de richting die de Amerikaanse popmuziek op het ogenblik inslaat. In een interview in Oor5.: ‘Tien jaar geleden dachten Lenny (Waronker, zijn producer-TdJ) en ik, dat de popmuziek zich tot een serieuze kunstvorm zou ontwikkelen. () We hadden het idee, dat mensen zouden teruggrijpen naar oudere albums, zoals dat met literaire boeken het geval is. We hadden niet verwacht, dat de popmarkt ooit vergelijkbaar zou zijn met de televisie, waar de terreur van de kijkcijfers verantwoordelijk is voor de abominabele kwaliteit van de programma’s. De artistieke ambities zijn in de zeventiger jaren verruild voor een onverholen zucht naar succes en geld.’ In dit interview spuugt hij verder zijn gal over de Amerikaanse radio die de hitlijsten al min of meer voorprogrammeert en over de artiesten die zich daaraan aanpassen, alleen maar naar grote verkoop streven.
Een artiest wordt, net als ieder ander, door zijn omgeving, door een ambiance, een beweging, of door het ontbreken daarvan beïnvloed: geïnspireerd of ontmoedigd. Toen Randy Newman in ’68 zijn intrede in de popmuziek deed, zesentwintig jaar oud, was de popmuziek in hevige beweging. Groepen en eenlingen als de Beatles en Bob Dylan die het toneel bepaalden maakten een ontwikkeling door die korrespondeerde met ontwikkelingen binnen hun publiek. Zij waren niet de enige die probeerden serieuze teksten te schrijven. Joni Mitchell, Crosby, Stills, Nash and Young, de Kinks, Jefferson Airplane en vele anderen deden dat ook. De onderwerpen, die varieerden van politiek tot mystiek gaven hun betrokkenheid met de maatschappij weer. Het eeuwige onderwerp Liefde leek even tot reële proporties teruggebracht. Die beweging en ontwikkeling verzandde, zowel in de maatschappij als in de muziek. Na Vietnam en hippybeweging, Watergate en disco. De enige beweging sindsdien die iets origineels nastreefde en maatschappelijke interesse weerspiegelde, de punk, kwam niet van de grond en sloeg buiten Engeland niet aan. Disco was wel een
beweging, maar had geen pretenties, leidde nergens toe omdat het nergens toe wilde leiden.
Zodoende staat Randy Newman haast in zijn uppie te werken nu de meeste van zijn kollega’s niet verder kijken dan hun bankrekening lang is. Verwonderlijk is het niet, dat artiesten zich op hun bank terugtrekken. Deze ontwikkeling korrespondeert met een sociale ontwikkeling die door teleurstelling in het maatschappelijk gebeuren wordt gekenmerkt, het zich terugtrekken op het bastion van het ik. Verwonderlijk is, dat Randy Newman het volhoudt. Born again mag dan minder geslaagd zijn, een nummer als I’ts money that I love, waarin hij de onverschilligheid en hebzucht van de popartiest hekelt geeft aan dat hij de strijd nog niet heeft opgegeven.
Een tweede, prozaïscher reden voor Newmans eenzame positie, lonely at the top, is dat het niet vaak voorkomt dat iemand literair talent met muzikaal talent kombineert. Wat dat betreft is Newman alleen met iemand als Dylan te vergelijken. Talent is dun gezaaid, dubbel talent dubbeldun. Ik zie momenteel niemand in de popmuziek van een dergelijke klasse, iemand bij wie muziek en tekst elkaar zo goed aanvullen als bij Randy Newman, iemand die niet leutert, wiens gevoel reikt van woede tot medeleven, iemand op wie je niet uitgeluisterd raakt ook al pluis je zijn teksten tot op de letter uit en draai je zijn platen grijs.
Randy Newman is een roepende in de woestijn. Een geluk bij een ongeluk dat de woestijn iemand tot zo mooi roepen inspireert.
- 1.
- ?if his lyrics mocked religion and homeland, his eloquently sentimentalized Americana often ached for those very ties.? Rolling Stone, October 4, 1979
- 2.
- ?The life history of an American will include a minimum of three changes in residence.? In: Family mobility in our dynamic society (Iowa State University Press, Iowa, 1965)
- 3.
- Encyclopaedia Americana
- 4.
- Who’s who in American politics
- 5.
- Oor, 16 januari 1980