To all curious criticks and admirers of meeter
Hebt gij gezien hoe ‘t kolkend golvenheir
Een schip òp werpt en dan weer kwakt terneer?
Soms lijkt de mast de hemel te genaken,
Dan schijnt de kiel de bodem weer te raken.
Of hebt gij een jaloerse stier gezien,
Hoe hij de grond klauwt en dan bulkt voor tien?
Of hebt gij ‘t tortelduifje wel zien klagen
Wanneer haar liefje maar niet op komt dagen?
Of hebt gij ‘t feeënvolk bij zang en dans
Gezien, rondspringend in een vreugdekrans?
Of hebt g’ Apollo’s dochters soms zien gieten
Hun rijmende likeur door holle rieten
In ‘t sponzig brein, waar dan een vers ontstond?
Als gij ‘t àl hebt gezien, kus dan mijn kont.
The Earl of Rochester, ± 1675
(Vertaling J. Eijkelboom)