- Robert Anker
- H.H. ter Balkt
- Benno Barnard Neutrale zomer
- J. Bernlef Een wonder als ontbijt
- J. Bernlef
- T. van Deel Val
- Elisabeth Eybers
- Eva Gerlach
- Elma van Haren
- Judith Herzberg
- Rutger Kopland Schapen
- Gerrit Kouwenaar
- Jan Kuijper Het graf van Jan Hanlo
- Tomas Lieske
- Guus Middag De smaak van de omnivoor
- Leonard Nolens
- Willem Jan Otten Onaangesproken meisjes
- Willem Jan Otten
- Martin Reints Aan de rivier
- Leo Vroman
- Rogi Wieg
- Poëziekroniek
- Herlezen Aangeschoten eenden
- Medewerkers aan dit nummer
[p. 524]
Zo diep teleurgesteld kijk jij wat jou nog rest
van leven in. Het is een bar geworden met een kind
en wie binnenstapt kan eisen dat je kookt.
Ik zie je schort met vet en resten pens,
de schemer van je verschalend blonde haar.
Er huist een torenvalk op de rand van ons balkon,
maar jij klaagt over de te felle zon, de ramen
moeten dicht, de kamperfoelie staat nog niet in bloei,
de draden zitten in de knoei, hij kan niet verder.
Ons kind wordt gevoed tussen de drinkers
gevangen in zijn veel te kleine stoel.
Men trekt een smoel, maar van de wereld
die hij ziet heeft hij nog niets met zijn handen
kunnen raken. Jij plet hem tussen je plicht
een kleine maaltijd in de keuken klaar te maken
en zijn versleten rijtuig. Zijn draad voor draad
verkende rug. Dat is je kind, je vuur,
je kleine eten.
[p. 525]
Grote kisten tussen de rechte weiden: de hoeken bomen
die als onbereikbare terreinen je hebben gelokt; eeuwig
water onder de onverzaadbare struiken, geen leven
zo te zien; zelfs de meeuwen kunnen niets gebruiken.
De trein wacht op de juiste tijd tussen
de derde en de vierde rechthoek groeiend bos:
kamers van vroeger met platte gronden
van passies, die je nooit hebt teruggezien,
waar de wapens stonden die je misschien
nodig had bij mij. Het wordt donker,
de wind wakkert aan, de regen blijft nog
boven de bomen hangen, komt niet tot slaan.
Aan mij zal het niet liggen zei je.
Wij zijn zo ver gegaan; de trein glijdt
even achteruit; hoe ook dit alles eindigt,
wij zullen samen uit het zicht verdwijnen, ik na jou,
of jij na mij, maar in elk geval gelijk.
In de stad van aankomst is het oude danspaleis
gesloopt. De strijd wordt mateloos; jij gaat op
in een ontoegankelijke doos van bos, in water
dat de wortels spiegelt, in regen die niet valt.
[p. 526]
Jij rent als draag je twee zware Hunnen op je hielen
en jouw gezicht staat of Atilla bij de zeekant
weer verschijnen kan en aanstormend net boven land
jou dwingen zal tot offer voor zijn afstotend lijf.
Jouw ogen puilen doodop uit, jouw bril deint mee
op het ritme van je onrustige galop.
Iedere ochtend te laat en iedere ochtend
rennen om de tijd: het onopvallend
lopen ben je kwijt, je benen kunnen
niet anders, je grijze regenjas,
je te grote tas, je zware schoenen.
Jij veroorzaakt zelf de storm die jaagt.
Je zwalkt als een vlieger zonder jongen
die hem oplaat en een staart bedenkt
voor het tere materiaal dat snel stukslaat.
Wanneer je gek van jeuk en nat in alle plooien
van je buik je vaart wat tempert en
je de Hunnen op je rug voelt kruipen, komt
er vroeg of laat een ruiter naast je rijden
met een nors gezicht, een veldgroene broek,
een hoge kijker, een korte zweep, een laars.
En op een dag zal hij zijn paard over je rug
laten gaan, zijn handen in je middel
steken en een reddeloze vaart inzetten:
duidelijk zichtbaar golvend boven het natte gras.
Lees de Tirade Blog
Kamervrees
Utrecht, 16 december 2024 Beste Izaak en Ties, Na jullie aandoenlijke bekentenissen over ernstig drugsgebruik betreur ik het eerlijk gezegd niet dat ik jullie nooit tijdens een ongedwongen duinwandeling tegen het lijf ben gelopen. Ja, gelukkig troffen we mekaar pas binnenboezemlijk in een later, meer gerijpter stadium, als ik dat zo mag zeggen? Die gloeiende...
Lees verderEen vreemdeling op bezoek
Amsterdam, 5 december 2024 Lieve Izaak, ‘U hebt gezien dat het niet gemakkelijk is de tekst met de ogen te ontcijferen; onze man ontcijfert hem dan ook met zijn wonden.’ – Kafka Rond deze tijd van het jaar wordt het Vondelpark voornamelijk nog enkel als doorgang gebruikt. Op de in mutsen en wanten gestoken toeristengroepen...
Lees verderDe olie en het woord
‘Met als uitzondering de Koran, zag ik nergens woorden op papier.’ Heeft een toerist recht van spreken? Mag hij oordelen? Wij maakten een korte reis door een ver, vreemd land. We wisten er al het een en ander van: veel olie onder het zand, vrouwen als tweederangs burgers, het staatshoofd laat een onwillige journalist in...
Lees verder
Blog archief