Portefolio
onder redaktie van 24 Nicolaas Wijnberg
Ton van Os
geboren 2 maart 1941
Academie Rotterdam
etst en schildert
Een koekenbakker kan met behulp van een eenvoudige, vakmanschappelijke ingreep een bruidstaart veranderen in een Hulde aan de Jubilaris, of Kerstgebak. Joop van Tijn kan in opdracht van zijn Hoofdredacteur een Hoofdartikel schrijven over de noodzaak om uit sportief, sociaal, economisch en wie weet internationaal-politiek oogpunt de Olympische Spelen naar Amsterdam te halen. Op dezelfde dag dat zijn artikel verschijnt suggereert hij ‘s avonds in opdracht van Zo is het ook nog eens, aan de hand van schrijnende beelden van achterbuurten, hoe belachelijk het zou zijn om geld te stoppen in een dergelijke zaak. Kortom, de vakman staat voor niets.
De geëngageerde kunstenaar is weliswaar van een hogere orde – hij gehoorzaamt niet aan willekeurige, tegenstrijdige meesters/kopers – maar hij gehoorzaamt toch, al is het dan in dienst van één zaak. Eén van onze weinige bevoegde critici schreef dat in het werk van Van Os een duidelijk protest gegeven werd tegen de – zoals bekend – beroerde toestanden in Spanje, de armoe, de onderdrukking.
Er is volgens de waardebepaling der sympathie alles voor te zeggen dat iemand protesteert tegen misstanden, maar degeen die op zoek is naar kunstwerken houdt zijn hart vast, want bij een protest, elke vorm van engagement, bestaat eerst het idee, de opdracht, de in woorden te vertellen inhoud, die de vakman met zijn stijlmiddelen hoogstens mag aankleden.
Dit lijkt me de verklaring waarom Van Os, die de ambitie heeft van een kunstenaar, de bovengenoemde opmerking van de criticus als een ernstig bezwaar zag. Hij is naar eigen gevoel geen geëngageerde, hij liet naar beste weten geen protest horen.
Hij verbleef twee maal, in totaal 6 maanden, in Spanje. Hij is niet blind voor alles wat er niet deugt, maar heel reëel ziet hij geen enkele concrete, directe oplossing. Zijn algemene, in woorden gebrachte indruk van Spanje is een enthousiaste, over de schoon-
heid van het landschap, over de archaïsche toestanden in een klein dorp, de benijdenswaardige vorm van samenleving die daardoor bewaard blijft, zijn hartelijke contacten met de inwoners. En nooit klinkt in die woorden protest, zelfs maar medelijden, integendeel.
Het directe werk, schetsen naar de natuur, naar modellen, wilde niet erg lukken. Dat is een algemene opmerking van kunstenaars die in een mooi land reizen. Het werk waar hij tenslotte achter kon staan, zoals de hierbij gereproduceerde etsen, maakte hij thuis, zonder directe aanleiding. Het zijn wel situaties die hij gezien heeft, maar die blijkens zijn woordelijk verhaal, geen bewuste indruk hebben gemaakt. Waarom hebben al die etsen dan als onderwerp (in woorden gevat) iets treurigs of sombers, de blinde lootjesverkoper, de murwgewerkte mannen, de uitgewoonde moeders, de angstige kinderen?
Ik vermoed dat het mechaniek zo gewerkt heeft:
Van Os is in een prachtig land, in een boeiende gemeenschap. Zijn zintuigen – en dat zullen bij een schilder/etser wel voornamelijk de ogen zijn, al wil ik daar best over twisten – nemen zonder voorbehoud op, er kan geen schifting gemaakt worden, alleen een journalistieke geest zou aan afscheiding kunnen beginnen. Onder die vele beelden zijn er enkele die door bijzondere prikkels – zich persoonlijk gegrepen voelen door pijn, medelijden, afgrijzen, angst – in het geheugen geëtst worden. Het zijn die geëtste beelden die later, als de omgeving in rust is, op het beeldvlies van de hersenen verschijnen. Van Os vond het zelfs een bezwaar dat hij dan zo weinig details meer wist, alsof dat niet de grote kracht van zijn platen is: niets dan grote, fel door zon witte muurvlakken, inktzwarte schaduwen, en daar tegen, uit diezelfde tegenstellingen opgebouwd, de mensen. In onze huidige heilstaat, de gewatteerdheid van het jeugdige Boeddhastadium, lijkt elke afbeelding van ziekte, armoe en dood direct een protest. De vorm waarin Van Os de schaduwkanten van het zonnige leven heeft kunnen geven, is niet volgens een voor de gelegenheid uit het arsenaal gehaald recept, maar duidelijk iets wat gegroeid is, de elementen van sentiment en zintuigindrukken integrerend, zonder invloed van oppervlakkige, in woorden te vatten bedoelingen. Geen protest, maar algemeen geldige mededelingen van een staat van leven.
D. Hillenius