[Vervolg Een handvol meisjes]
speling en de vermoeidheid van spieren, en of haar borsten ook zo vrolijk waren nu zij niet dansten maar stil waren en geduld toonden. Truus was niet dik als je met haar alleen bleef en niets om je heen had om haar mee te vergelijken dan een oude knoestige dorpsboom, ironische herinnering aan het jachtgebied waar op zoet wild als zij moest worden gejaagd. Waarom vergelijken, dacht hij, en hij hoorde Emilie woorden uitspreken, zag haar het hoofd schudden, spottend kijken, raadselachtig glimlachen.
Thuis waren zijn ouders nog op en hadden op hem gewacht. Zijn moeder, die aan toevallen leed, moest elke avond een lauw bad nemen en omdat er in het huis geen badkamer was, gebruikte zij er een grote zinken teil voor. Iedere avond voor het slapengaan werd de huiskamer afgesloten en geheiligd voor een besproeiingsritueel waarmee zijn vader haar hielp. Hij droeg het water uit de keuken naar binnen, hielp zijn vrouw bij het uitkleden en liet haar in de zinken teil plaatsnemen als op een schilderij uit de middeleeuwen. Daarna begoot hij haar met het lauwe water dat hij in een grote ijzeren pollepel uit de teil schepte. De zoon had het nooit gezien, maar dikwijls had hij het geplas gehoord en zich een voorstelling gevormd van die reiniging, waardoor de duivel uit het lichaam van zijn moeder werd gebannen, zoals het in de bijbel door een goddelijke machtsspreuk van Jezus was gebeurd. Behalve een geneeskundige en gewijde handeling leek het een spel dat met de eenvoudigste en door de mensheid lang beproefde middelen werd herhaald: water, een schep, het licht van de lamp, ‘s winters de warmte van het vuur, en vrouwelijke naaktheid waarmee de jager zich, na het geweld van zijn jeugd, vertrouwd heeft gemaakt. Langgeleden was het wild gevangen, het vlees was adellijk geworden, werd symbolisch gebraden, niet heet maar lauw, en met ritueel water besproeid. Het klonk vredig, dat geplas, als het laatste gezang in de kerk nadat de lange preek is doorstaan, getroost en berustend, voorbereiding voor de nacht en de dood die jager en wild van hun lichamelijkheid verlost. Wanneer de zoon laat thuis kwam, vond hij de kamerdeur reeds op slot en voelde zich buitengesloten uit genoegens die het lichaam rust gaven en de ziel verhieven. Hij liep naar de keuken, keek in de kast of er gebakken vis over was, at en dronk en ging naar boven, naar zijn kamer, nadat hij zijn ouders achter de deur welterusten had gewenst. Zij onderbraken hun spel slechts om hem zijn groet te laten herhalen, zodat er een duidelijke begrenzing was tussen hun echtelijke eredienst en zijn filiale afscheid voor de nacht. Op zijn kamer stak hij de lamp aan, treuzelde, bladerde in een boek, schreef een notitie in zijn dagboek, kleedde zich uit, streelde zijn huid en stapte in bed. Hij lag aan de meisjes te denken lang nadat hij zijn ouders de trap op had horen komen, eerst zijn vader, later zijn moeder die in huis altijd nog wat te doen vond en die niet verzuimde bij hem om de hoek van de deur te kijken. Haar ogen waren bruin; de ogen van magere Truus leken er het meest op hoewel die blauw waren. Emilie, Lies, de ene en de andere Truus, allen hadden zij blauwe ogen, alsof zij een clubje van blauwogigen hadden gevormd. Welke kleur Annies ogen hadden wist hij niet goed, wel licht en noordelijk waren ze, met korte wimpers en een geringe beweeglijkheid. De wereld zou slecht ingericht blijven zolang het een jongeman niet was toegestaan er vijf meisjes op na te houden. Hij zou ze altijd bij zich willen hebben als de vingers van zijn hand waarmee hij ze vergeleek en waardoor zij bij hem werden vertegenwoordigd nadat hij ze had verlaten. Lies was de duim, practisch, hulpvaardig en betrouwbaar, dikke Truus de wijsvinger, bereid om toe te tasten, Annie de middelvinger, neutraal, zonder duidelijke opdracht, magere Truus de ringvinger, lief en verdwaald, Emilie de pink, trots en aristocratisch door het toeval der uitzonderlijkheid.
In een lade van de linnenkast, waar zijn moeder dingen bewaarde die zij niet gebruikte, had hij een zilveren ring met een barnsteen gevonden die om zijn pink paste. Hij droeg de ring buitenshuis, maar deed hem af zodra hij bij de huiskamer was gekomen, omdat hij het voor zijn ouders niet weten wilde. In bed schoof hij de ring weer aan zijn vinger, alleen om hem er tot besluit van de dag af te kunnen doen, zodat de pink zonder de ring naakt leek. Hij kuste de pink, trok het licht uit en schoof de ring onder zijn matras.