Walter van den Berg
Voetbalkantine
Michel en Dikkie zaten al een paar maanden in die voetbalkantine. Een oom van Michel had ze gevraagd of ze er een tijdje wilden wonen omdat die oom bang was voor krakers, en niemand kon zich voorstellen dat iemand een voetbalkantine wilde kraken, maar het was oké, want we hadden alle vier de velden die om de kantine lagen voor onszelf. Michel en Dikkie woonden er officieel, de rest bleef er hangen in die vakantie, en er werd op oude banken geslapen die we bij het grofvuil hadden gevonden, en de douches beneden waren natuurlijk belachelijk groot – hoewel er niemand samen met iemand anders ging douchen. Al die douches op een rij en we gingen allemaal om de beurt, iedereen behalve Kenneth, die ‘s ochtends zei dat ie altijd ‘s avonds douchte, en ‘s avonds zei dat ie ‘s ochtends douchte. Kenneth was niet helemaal bij, maar hij was wel oké; je kon grappen met ‘m maken die hij niet begreep, en hoewel ie wel doorhad dat ie in de zeik werd genomen, maakte dat niet veel uit: hij wist dat ie daarvoor was, en ik was blij met hem – zolang ze hem in de zeik namen, lieten ze mij met rust. Ach, we waren allemaal kneuzen, kneuzen met praatjes, maar ik had de minste praatjes.
We hadden een pot waar niks over afgesproken was, iemand was ermee begonnen en iedereen had er geld in gegooid, en elke dag zei iemand dat ie boodschappen ging doen, en die haalde dan brood en vlees en bier en nieuwe kolen voor de barbecue. We barbecueden elke dag – we hadden alleen een barbecue, geen gasfornuis of zo, dus we moesten wel. Het rooster van de barbecue werd zwarter en zwarter en de spijlen werden steeds dikker van het aankoekende vet. Niemand zei er iets over omdat niemand de behoefte had om ‘m schoon te maken omdat iedereen zag dat dat een steeds grotere kutklus zou worden. Als ik zei dat ik de boodschappen ging doen, ging ik ook bij mijn moeder langs. We woonden nog in Slotervaart, mijn moeder en ik, en de kantine stond op sportpark Sloten, en mijn moeder was bezorgd natuurlijk, eten jullie wel goed, en wat doen jullie de hele dag, en dan vertelde ik nog een keer dat het vakantie was en dat ik na de vakantie weer terug zou komen. Toen een van de andere jongens een keer bood-
schappen deed, zei ik dat hij niet stiekem even bij zijn moeder langs moest gaan. Ik dacht dat ik daar misschien een paar mensen mee aan het lachen kon maken, maar niemand lachte.
We deden eerst niet veel meer dan hangen en een beetje voetballen voor de kantine. In de eerste dagen hadden we een paar potjes een heel veld gebruikt, en toen een half veld omdat het met tien man totaal te groot was, zo’n heel veld, en toen werd het gras te lang omdat niemand het meer kwam maaien.
Toen was Rutger met een brommer gekomen en gingen we rondjes rijden met die brommer, toen hadden we nog een brommer erbij gehaald en deden we wedstrijdjes. Het was een van de meisjes die Dikkie had gehaald die zei dat je dat ook met auto’s kon doen, en toen waren we met de auto’s het gras opgereden en we hadden ons afgevraagd waarom we dat niet eerder hadden gedaan, en toen schampte Dikkie met zijn kutterige Twingo een doelpaal en toen was ie in paniek omdat het zijn kutterige Twingo helemaal niet bleek te zijn, dat ding was van zijn zuster en zijn zuster was een paar maanden op reis en zou ‘m vermoorden als er iets met die auto zou gebeuren.
Daarna was het een paar dagen rustig, en toen pakten we de auto’s weer, toen het regende, ook omdat er nieuwe meisjes waren, en die moesten vermaakt worden. We zetten er twee achter in de Twingo en twee bij Michel achterin en racen, rondjes over veld 3, buiten de pionnen blijven, en Michel won, en de knapste was met Michel achter het laken gegaan. Niet omdat zij zich dat had voorgenomen, met de winnaar neuken, maar hij had gewoon nog meer praatjes dan anders.
Voetballen zou niet meer lukken op die velden. Het gras stond kniehoog en met de regen hadden we er diepe voren in gereden.
Als er meisjes waren, maakten de jongens grappen met mij, dat ik wel kon zeggen dat ik een grote ervaren man was, maar dat ik dat ook wel eens mocht bewijzen. Dikkie vond dat hij de grote chick magnet was en dat ie daarom het meeste recht had om grappen te maken. Hij versierde ze allemaal voor ons, zei hij, dus ook voor mij en daar mocht ik best wel eens dankbaar voor zijn, maar het was Dikkie niet – het was gewoon die kantine die het werk deed, als we gingen stappen en we kwamen een groep meisjes tegen, hoefden we alleen maar te zeggen dat we in een voetbalkantine woonden en dan wilden ze het allemaal zien. En er werd altijd wel geneukt. Vooral door Michel en Dikkie. Af en toe door iemand anders. Eén meisje was zo dronken dat ze zich door Kenneth liet neuken omdat Michel het zo aardig vroeg, en Kenneth was helemaal gelukkig. Hij neukte haar achter het laken dat we hadden opgehangen, op het matras dat achter het laken lag. Nu jij nog, Wes, zeiden ze, en ze lachten, maar niet te hard, omdat alle kneuzen wisten dat ik niet de enige was die nog nooit iets had gedaan.
Op één meisje dat een keer mee was gegaan was ik een beetje verliefd geworden en we hadden wel achter het laken gezeten, maar ik wist niet hoe ik moest beginnen en als ik haar daarna belde vanuit de telefooncel die bij de ingang van het sportpark stond, zei ze steeds dat ze druk was maar dat we snel af zouden spreken, tot ze zei dat ik haar niet meer moest bellen, dat ze nog steeds misselijk werd van het idee dat we elke dag van die smerige barbecue aten.
De zomer was al bijna voorbij toen Michel zei dat we echt een tv moesten hebben. Dat ie zich nu echt te hard verveelde. We hadden twee meisjes bij de kantine die we de avond ervoor uit de stad mee hadden genomen, en niemand had geslapen. Eén van die meisjes lag wel out te zijn, die had iets geslikt dat niet goed viel, en het was een soort coma: ze ademde wel, maar we kregen haar niet wakker. We hadden haar eerst op een matras in de kantine gelegd toen we uit de stad terugkwamen, en toen de zon ging schijnen en we naar buiten gingen, had haar vriendin gezegd dat we dat matras op moesten pakken en haar naar buiten moesten tillen. Ze zei dat de zon misschien goed voor haar was. Ze zei dat dit altijd gebeurde. Het was duidelijk dat ze zich voor had genomen te wachten tot haar vriendin weer bijkwam en dat ze verder niks met ons te maken wilde hebben. We hadden ze meegenomen omdat Michel en Dikkie en een paar van de andere jongens wilden neuken, maar ze hadden slecht gescoord.
Het was een beetje op. De vakantie zou nog twee weken duren en de lol was er wel af, dat hangen bij die kantine, we hadden geen grappen meer, we hadden geen verhalen meer, en niemand deed meer zijn best voor de meisjes die we hadden. Michel zei dat we echt een tv moesten hebben. Een grote dikke kleuren-tv, zei hij.
Dikkie zei dat we daar geen geld voor hadden. Grote dikke kleuren-tv’s waren duur, toen. Iedereen bleef stil verder, alleen Michel ging door over die tv, dat ie geen zin meer had in onze koppen en omdat we kennelijk niet uit onszelf weggingen terwijl wij er toch echt niet woonden, wilde hij een tv hebben om eens wat andere koppen te zien.
Het meisje dat op haar vriendin paste zei dat we duidelijk allemaal heel goeie vrienden waren. Ze liep steeds een paar passen weg als iemand bij haar in de buurt kwam, en ze wilde haar naam niet vertellen. Ze bleef in de buurt van haar vriendin op dat matras en toen ze naar de wc ging, was Kenneth ernaast gaan liggen met z’n stijve lul tegen dat comameisje aan, tot het meisje dat haar naam niet wilde vertellen terug was gekomen en ‘m weg had gejaagd. Daarna was ze naast het comameisje op het matras gaan zitten. Dikkie en Michel en de anderen waren ze maar gaan negeren. Ik was naar haar toe gegaan en ik had gezegd dat ik ze naar huis had gebracht als ik een auto had gehad. Nou, had ze gezegd, daar hebben we
lekker veel aan. Ze had naar de auto’s geknikt die er stonden. En die dan?
Ik had niet gezegd dat ik niet kon rijden – ik was weer teruggelopen naar de anderen. Iedereen hing een beetje verveeld en Dikkie zei tegen Kenneth dat ie een tv moest gaan stelen.
Dat doe ik niet, zei Kenneth hard en in paniek, dat doe ik echt niet hoor.
Maar je bent toch een neger? Je weet toch hoe je tv’s moet stelen?
Dat doe ik niet! Ik steel niet! riep Kenneth.
We lachten. Daarna verveelden we ons weer. Michel zei nog een keer dat ie onze koppen zat was, dat wij hier niet woonden maar wel bleven hangen.
Niemand reageerde daar op – iedereen dacht of hoopte dat het niet over hem ging.
Ik zei dat ik wel iets wist. Ik zei dat ik wel aan een kleuren-tv kon komen.
Oké, zei Michel, ga halen, ga nu halen.
Oké, zei ik.
Dikkie zei dat ie met me meeging, dat ik dan niet hoefde te fietsen.
Nee, zei ik, ik fiets wel, het is dichtbij.
O, zei het meisje dat haar naam niet wilde zeggen, je mag de auto wel nemen, dan kan je mij en Daphne naar huis brengen.
Wie is Daphne? vroeg Michel.
Daphne is mijn vriendin die bijna door die neger werd verkracht, zei ze.
Michel zei dat ik die kleuren-tv moest gaan halen.
Dikkie vroeg hoe ik dat dan wilde doen op de fiets.
Ik zei dat ik ‘m wel hierheen zou krijgen.
Ga halen dan, zei Michel.
Oké, zei ik, ik ga ‘m halen.
Niemand van de jongens zei iets over het naar huis brengen van de meisjes.
Ik liep naar mijn fiets en ik keek nog even naar het veld. Alles zag er verveeld uit.
West was warm en leeg. Vrouwen met boodschappenkarretjes en mannen in korte broeken en t-shirts met namen van bouwbedrijven. Ik kwam langs het basketbalveldje waar ik hing toen ik klein was. Eerst speelden we er basketbal, twee tegen twee, of rondje om de wereld, later zaten we alleen nog maar op de bankjes waar we onze namen in krasten. Er speelden twee jongetjes op het veldje. Ze hadden stokken waar ze mee aan het zwaardvechten waren. Ik fietste langzamer om naar ze te kijken. Het ene jongetje liep naar voren, het andere naar achteren, en daar zou niets aan veranderen. Het ene jongetje zou naar voren blijven lopen, en het andere naar achteren.
* * *
Hij zat er zoals ie bij ons ook altijd zat. Er stond een bank en er stond een tafel en hij zat aan de tafel, de tv aan, in een joggingbroek en een hemdje, en hij rookte. Hij keek me aan. Zo, zei hij.
De vrouw die de deur open had gedaan bleef een beetje achter me staan. Hij zei dat ie je van vroeger kende, zei ze.
Dat klopt, zei hij. Van vroeger, toen het nog een jochie was.
Ik ga – zei de vrouw, en daarna zei ze niets meer, ze ging de kamer uit. In de keuken schoof ze met pannen; het klonk alsof ze geluid maakte om te laten merken dat ze ons alleen had gelaten.
Kijk nu toch eens, zei hij. Een echte vent. Hoe oud ben je? Zeventien?
Achttien.
Achttien, zei hij. Kom je verhaal halen nu je volwassen bent?
Nee, ik kom geen verhaal halen.
Kom je voor de gezelligheid? Je weet toch dat ik niet leuk ben als het gezellig wordt?
Ik heb een tv nodig. Een kleuren-tv.
En daarom bel je bij mij aan?
Ja.
En je zegt dat je geen verhaal komt halen?
Ik kom geen verhaal halen.
Je gaat me niet meenemen naar een donkere plek om me in elkaar te slaan?
Nee. Ik heb een kleuren-tv nodig.
Ik zou het niet onterecht vinden als je me naar een donkere plek mee wilde nemen om me in elkaar te slaan.
Ik ga je niet in elkaar slaan. Jij bent sterker dan ik.
Ik zou me in elkaar laten slaan, zei hij. Waarom kom je bij mij voor een kleuren-tv?
Omdat je die in je garage hebt staan.
Hij knikte. Omdat ik die in m’n garage heb staan. Hoe weet jij wat ik in m’n garage heb staan?
Ik weet dat je een heleboel handel in je garage hebt staan, dus ik ga ervan uit dat je er ook een tv hebt staan.
Weet je nog meer dingen over me die ik liever geheim hou?
Ja, zei ik, maar je weet al dat ik dat weet.
Ik weet al dat je dat weet, zei hij. Hij stond op en klopte op zijn buik. Een kleuren-tv. Goed, zei hij, dan ga ik maar eens een behoorlijke broek aantrekken.
Toen ik op hem stond te wachten, kwam de vrouw die de deur open had gedaan even in de kamer kijken, en ze liep snel weer terug naar de keuken toen ze zag dat hij op één been stond, z’n andere been in een spijkerbroek, de joggingbroek over zijn stoel, en ik had steeds gedacht dat ik haar zou waarschuwen voor hem, ga weg bij hem, of beter: zet hem het huis uit, maar ik zei niets tegen haar. Ze wist alles al.
Hij duwde de garagedeur omhoog.
In de hoek stond een grote tv-doos. Het was een Philips Matchline. Hoe vind je die? Vroeg hij.
Ik denk dat dat wel goed is.
Dat denk ik ook, zei hij.
Wat vraag je er voor?
Honderd gulden, normaal gesproken. Maar omdat je me niet in elkaar komt slaan, krijg je ‘m van me.
Dat hoeft niet, zei ik.
Ik neem toch geen geld van je aan. En als je geen cadeautjes van me aan wil nemen, had je niet naar me toe moeten komen.
Hij had een grote rode Volvo nu, oud al, de lak was mat geworden. We hadden de tv-doos in de achterbak gezet en de klep met een spin vastgezet. Hij hield de portier voor me open, ik ging zitten, hij sloeg de portier dicht en hij liep voor om de auto heen. Ik zag hem met zijn sleutels spelen, om zich heen kijken, en alles zoals hij het vroeger ook deed, alsof de wereld van hem was, en het voelde vreemd om in die auto te zitten, om in zijn auto te zitten, die paar tellen dat ik hem om de motorkap heen zag lopen, alsof er niets anders was geworden, alsof ik nog twaalf was.
Waar gaan we heen? vroeg hij.
Ik wees de weg. Ik zei hier links, hier rechts, en verder praatten we niet tijdens het rijden.
We liepen het terrein op. Hij hield de tv voor zijn buik alsof ie niks woog.
Dikkie en Michel en de anderen hingen voor de kantine.
Zijn dat je vrienden? vroeg hij, terwijl we ernaartoe liepen.
Ja, zei ik.
Ah, zei hij. Goed.
Toen we dichterbij kwamen, zwegen we. Iedereen bleef stil en hij had dat effect nog steeds, hij was iemand waar mensen stil van werden, het was alsof hij een godverdomde koning was bij wie mensen pas gingen praten als hij gesproken had. Zelfs met een grote tv-doos voor zijn buik.
Hij zette de doos op de grond, voor Michel en Dikkie, alsof ie direct had gezien om wie het ging. Zo, zei hij. Een gloednieuwe Matchline, vers van de vrachtwagen gevallen.
Toen hij gesproken had, zag je iedereen zo onzichtbaar mogelijk ademhalen.
Dikkie vroeg wat ie ervoor moest hebben. Hij zei het zo stoer mogelijk, maar z’n stem was niet stoer.
Niks, Wesley hier had nog wat van me tegoed.
Dikkie en Michel knikten. Iedereen keek naar mij en ik was een beetje gegroeid voor ze.
Hij keek naar de barbecue. Hij zei dat we een stel zwijnen waren.
Alle jongens lachten, allemaal wat hinnikender dan anders, ja, we waren zwijnen, haha.
Hij zei dat ie ging.
Het meisje dat haar naam niet wilde zeggen vroeg of ze mee mocht, of zij en haar vriendin mee mochten.
Hij vroeg waar ze dan heen moest.
Ze zei dat ze alleen maar weg wilde hier. Ze wees naar haar vriendin op het matras. Maar ik krijg haar niet mee, zei ze.
Hij keek de kring rond en vroeg of er nou niemand was die de meisjes even weg had kunnen brengen.
Ze denken nog steeds dat ze kunnen scoren, zei het meisje dat haar naam niet wilde zeggen.
Kom, zei hij, en keek mij aan. Draag haar.
Ik keek de jongens aan, maar niemand protesteerde en niemand ging het me kwalijk nemen. Ik liep naar het matras en hees haar omhoog bij haar polsen en het was allemaal zwaarder dan je in films ziet als er eens iemand opgetild moet worden – het meisje dat haar naam niet wilde zeggen hielp me, zuchtend en vloekend, en ik liep langzaam met haar vriendin over mijn schouder naar de auto.
Hij vroeg waar ze heen wilde, en ze zei dat ze het best naar het huis van het andere meisje konden. Ze zei dat haar fiets daar toch stond, dat we Daphne beter gewoon lekker bij haar moeder konden afleveren.
Ik vroeg of ze niet naar het ziekenhuis moest.
Ze zei dat ik daar lekker op tijd mee was.
Ik zei niks meer, maar ze zei zelf dat het ziekenhuis onzin was, dat Daphne dit zo vaak had, dat ze ergens morgen wel weer wakker zou worden. Eigenlijk mag haar moeder dat niet weten, maar fuck haar. Fuck haar en d’r moeder.
Fuck Daphne, zei ik.
Fuck Daphne, zei ze.
Hoe heet jij nou eigenlijk?
Gaat je geen flikker aan.
Ze zaten op de achterbank. Daphne met haar achterhoofd op de rugleuning, haar gezicht naar het dak, haar mond open en haar ogen dicht. Het meisje dat haar naam niet wilde zeggen keek naar buiten.
Ik probeerde niet voor me te kijken.
Hij reed naar Daphnes huis en hij tilde haar uit zijn auto; veel simpeler dan ik had gedaan. Het meisje dat haar naam niet wilde zeggen belde aan en toen de deur werd opengezoemd, ging hij naar binnen, Daphne door de deuropening sturend, voorzichtig voor haar hoofd. Het meisje liep achter hem aan de trap op, bleef vijf minuten weg, kwam weer naar buiten met een vermoeide blik en zonder verder naar mij te kijken liep ze naar een lantaarnpaal verderop, maakte daar haar fiets los en fietste weg.
Hij kwam een half uur of drie kwartier daarna naar buiten. Ik had tegen zijn auto gehangen en gekeken naar de mensen die langskwamen.
Kom, zei hij.
Hoe is het met Daphne?
Geen idee. Dat andere meisje zei dat dit normaal was.
Wat heb je dan nog zo lang gedaan daar boven?
Hij zei dat ie haar moeder had gerustgesteld. Hij stapte in zijn auto en zei dat ie me terug zou brengen.
Ik zei dat mijn fiets nog bij hem voor de deur stond. Breng me maar naar m’n fiets, zei ik.
Goed, zei hij.
Onderweg wees hij naar een snackbar, zonder z’n handen van het stuur te halen. Daar zijn we nooit geweest, vroeger. Zin in een hotdogtest?
Nee, zei ik, ik heb geen zin in een hotdogtest.
We reden verder zonder iets te zeggen.
Toen we uit waren gestapt liep ik naar mijn fiets.
Was dit het? vroeg hij. Zijn we klaar?
Daar dacht ik eerst over na, en toen zei ik dat ik daar geen antwoord op wist.
* * *
Mijn moeder zat op het balkon. Er stonden twee grote plastic tuinstoelen en ze had op allebei de stoelen een kussen gelegd. Er paste verder niets op het balkon. Hee, zei mijn moeder. Ik heb nog niet gewassen, zei ze.
Ik zei dat dat niet erg was.
Hebben jullie het nog leuk?
Ja hoor.
Goed zo.
Ik ging in de vrije tuinstoel zitten. We keken uit op de huiskamers aan de overkant. Televisies kaatsten kleuren, en ik telde de tv’s die op hetzelfde kanaal stonden. Mijn moeder rookte en dronk bessen-ijs.