Wanda Reisel
Het beloofde leven
(fragmenten)
Fragment 1
De kamer boven de Imperiaal. Maakt onderdeel uit van het vervallen kantoor dat bij de bioscoop beneden hoort. De etage bestaat uit een viertal kleine kamertjes met bestofte bureaus, kartonnen dozen, stalen kasten met wat verschoten ordners. In de gang staat een, zo op het oog, nieuwe racefiets die nog door niemand opgehaald is. Tussen deze rommel heeft Vera een heel comfortabele buizenstoel gevonden die nu voor haar bureau staat.
Die stoel maakt iets goed voor deze kamer, die je bij de aanblik alleen al de pleuris doet krijgen. In een hoek aan de achterzijde stroomt, heel lieflijk, een geel riviertje van het plafond naar de plint en verdwijnt daarin, het plafond zelf hangt bol van vocht en vermoeidheid en aan de muren hangen in gele kringen enkele stukjes papier, die je moeten herinneren aan het behang dat er ooit heeft gezeten.
Je moet het eigenlijk zelf gezien hebben om er over mee te kunnen praten.
Wat Vera in dit godvergeten klamme kotje doet, is sleutelen. Vera is, wat men noemt, een scriptdokter. Lapt oude, zieke filmscripts op, waar niemand meer een been in ziet. Geeft injecties, doet verstelwerk, aborteert, naait aan, scalpeert en beitelt af. En soms is er die Ene Geniale Gedachte die alle scènes plotseling doet uitbotten in een weergaloze Technicolor kleurenpracht. Maar dat gebeurt niet al te vaak.
Terwijl ze aan haar bureau werkt is achter haar het gedruis van de winkelstraat hoorbaar, door het raam voor haar kan ze onmogelijk zien wat voor weer het is, omdat het uitzicht heeft op een blinde muur.
Om bij het raam aan de voorzijde te komen – ze heeft af en toe afleiding nodig – moet Vera op haar bed stappen, zich langs haar eigen kartonnen dozen wringen en onder een paar tafels doorkruipen. Dan kan ze naar het patatvolk kijken dat met z’n in joggingkleren verpakte lijven verveeld langs de etalages trekt.
Haar eigen huis wordt gerenoveerd, zoals dat heet. De renovatie zou
anderhalve maand gaan duren. Maar omdat Vera volgens haar psychiater, die het best zal weten, aan Ik-zwakte lijdt, zit ze hier al drie maanden en staat haar huis daar in de steigers.
Soit. Zand erover.
De Imperiaal. Eigenlijk een ordinaire pornobioscoop. De exploitant ervan, meneer Daalder, is een verre kennis van Vera’s producent. Meneer Daalder, die ze nog nooit gezien heeft, lijkt zijn films uit een catalogus te kopen. Want hoewel er doorgaans trap- en smeurfilms draaien, als ‘Kung-fu Masters III’ en ‘Tussen de dijen van een Mokkel’, vergist meneer Daalder zich wel eens in titels van films als ‘L’Empire de Sens’ en ‘Women in Love’. Maar wat in het blik zit wordt getoond, zo is meneer Daalder. Dus soms begeeft Vera zich via de kantoortjes hier naar de projectcabine waar ene Joost of Jerry de rollen bedient, en als ze door het ruitje dan iets ziet dat haar wel bevalt, daalt ze af naar het donker, dat ze zo goed kent.
Fragment 2
Juliette, de jeugdige secretaresse van Frank Fos, opende de deur voor Vera, die haar best had gedaan laat te komen, dat wil zeggen het was kwart voor elf.
In F.F.’s achterkamer was het nog leeg. F.F.’s modieuze kantoortafel, waarvan de losse elementen ingenieus en volgens eigen inzicht aan elkaar geschoven konden worden, stond er eenzaam bij. In de voorkamer waren twee mannen met hem aan het praten.
Voor de zoveelste keer was het Vera weer niet gelukt ‘ergens binnen te vallen’, zoals zij zelf graag wilde. F.F. kwam op haar toegelopen, fluisterde haar ‘Fijn, dat je ondanks alles toch bent gekomen’ in het oor en presenteerde haar een glas wijn. Toch ondanks alles? dacht Vera en werd voorgesteld aan de twee heren, die dadelijk het gesprek weer met elkaar aanknoopten. Precies deze momenten haatte Vera als de ziekte, momenten waarop het maar beter was je ‘toch ondanks alles’ uit de voeten te maken. Boven F.F.’s bureau hing een lelijke litho.
Juliette was druk doende in de achterkamer, maar Vera had niet de minste zin haar te helpen of een beleefdheidsgesprekje met haar aan te knopen. Vanzelfsprekend had F.F. een cateringbedrijf laten komen om dit soupeetje mogelijk te maken. Waarschijnlijk voor een koopje en nog waarschijnlijker zo-zo van smaak, maar o-zo gezellig. Arme Frank Fos,
had er geen idee van hoe belachelijk hij zich maakte in zijn modieuze, te wijde pak. Er hing nog een prijskaartje aan en de wijn die hij schonk was in de wijde omtrek, dat wil zeggen, rond F.F., gerenommeerd. Z’n haar zat nog steeds niet echt goed en hij trok met zijn schouders, waar hij zonder een of andere vorm van Mensendieck niet van af zou komen.
F.F.’s Sterren traden voor het voetlicht. Altijd met die extra ruimte om zich heen, de ellebogen ietsje geheven, de lippen getuit, klaar voor elke denkbare aanval.
En daar kwam de uitzondering op de regel binnen. De weinig exuberante Milton Vonk, die schuchterheid tot zijn handelsmerk gemaakt had en daarmee meisjes van onder de dertien het vuur in het hart joeg. Met zijn tere gouden brilletje en zijn wat gebogen houding stelde de acteur zich op in de hoek, altijd een strategische plek.
Vera wist wel hoe Milton zich voordeed maar mocht hem desondanks. Als altijd probeerde ze Miltons literaire aspiraties een beetje te temperen, omdat duidelijk was uit wat hij wel eens hier en daar publiceerde, dat hij zijn houding beter kon spelen dan beschrijven. Milton had zijn best wel gedaan op de middelbare school, dat kon je aan zijn zorgvuldige woordkeus merken, maar veel verder kwam hij niet. Vera vond dat hij zijn ijdelheid te ver doordreef om behalve als filmacteur ook nog eens als schrijver aangemerkt te willen worden. Dit zei ze hem niet, omdat het een misvatting is om de dingen oprecht aan een ander mede te delen, niet omdat de mededeling niet oprecht bedoeld zou zijn, heel goed mogelijk, maar omdat de ander er nooit normaal op zou kunnen reageren. Je moest het slachtoffer een omweg aanbieden om via de nooduitgang het pand ongemerkt te kunnen verlaten. Dat heette niet slinks, maar diplomatiek. Het slachtoffer kon dan bijkomen, zonder dat er evenwel van een echte confrontatie sprake was geweest. Hoe gevoeliger het slachtoffer, des te doeltreffender deze methode, vond Vera. Het slachtoffer van zijn kant kon dan daar in die achtersteeg op adem komen en, wat belangrijk was, op wraak zinnen. De pleger of pleegster van het onrecht moest op haar of zijn beurt weer een onverwachte aanval verwachten, misschien niet diezelfde avond nog, maar op een onverwachter moment, bijvoorbeeld een week later of, liever nog, over een maand bij een ander informeel borreluur. Dit was de wereld, de wrede wereld van het Artiestenrijk.
– Hallo Milton
– Hai, Vera, hoe is ‘t?
– Goed, goed. En met jou?
– Kon beter, niet zo eigenlijk. Beetje gedeprimeerd, het is uit met Bev.
– Bef?
– M’n vriendin.
– En hoelang heeft ‘t geduurd?
– Nou… es kijken… met Bev? Drie weken? Ja, zoiets.
– Heet ze echt Bef?
– Ja, Beverly. Bev. Ze wilde d’r eigen carrière.
– Ach.
– Zingen hè.
– Ja, ja. Maar gedeprimeerd nu.
– Ja, doorlopend eigenlijk. We hadden maar een paar keer geneukt.
– Aha. Zo.
– Ik ga hier denk ik weg. Ik had al geen honger.
– Nee. Ik ook niet.
– Waar is het eigenlijk voor?
– Ik zou het niet weten.
– Ik ga even naar de w.c., goed?
– Ja, goed.
Exit Milton Vonk, de lichtgeraakte, de Poesjkin onder de filmacteurs.
Alle genodigden moesten aanwezig zijn, want Frank Fos klapte op zijn geëigende manier in zijn handen en maakte het gebaar van opduwen, wat betekende dat men aan tafel kon. F.F. pakte de hardlachende Buster Japse, zijn Steracteur, bij de arm en leidde hem naar de tafel in de achterkamer. Waarna de kudde volgde.
Wat zij niet wisten was dat F.F. de catering in de keuken beneden verschuilde. Hijzelf en Juliette haalden het eten en presenteerden zich als meesterkoks.
Het gezelschap was zo divers dat er acuut stilte intrad. Iedereen wachtte beleefd op wat F.F. & Juliette uit de keuken gingen toveren. De conversatie bleek zich of slechts op zachte toon tot de dichtstbijzijnde tafelgenoot te richten, of het geluid bij deze film viel helemaal uit.
Zodra F.F. & J. weer iets opdienden, putte men zich uit in complimenten, nog voor er iets geproefd was. Niemand had F.F.’s (of was het Juliettes?) kookkunst ooit zo hoog ingeschat. Buster Japse probeerde hier en daar de conversatie op gang te krijgen, maar dat lukte niet erg.
Milton Vonk was stilletjes naast Vera aangeschoven, zijn stoel een beetje scheef tussen de hare en die van Zippy Ploos in. Hoewel Milton Vera af en toe iets toefluisterde, waar ze weinig deeg van kon kneden, bleef de stilte
knellend boven de tafel hangen. Bepaalde mensen gunden elkaar niet eens hun oogopslag.
Als in een gaarkeuken werd er zwijgend gegeten, waardoor het eten te veel aandacht kreeg, wat het helemaal niet waard was. F.F. wierp na de schalen neergezet te hebben een bezorgde blik over het gezelschap, maar maakte zich daarna uit de voeten. Met Milton nam Vera fluisterend de verschillende mogelijkheden door hoe ze hier zo snel mogelijk vandaan konden komen. Milton stelde voor een acute misselijkheid te veinzen, of naar de wc af te reizen, zoals hij zelf vaak deed wist Vera, om daarna niet meer terug te keren. Waarom was hij daarnet teruggekomen van de wc? Milton had aan de deur geluisterd en die stilte wel intrigerend gevonden.
– Laten we klinken op F.F.! riep Milton plotseling en hief zijn glas. Meteen griste iedereen zijn glas en riep dankbaar ‘Op F.F. blabla’.
Milton zette zijn glas neer.
– Dat bedoel ik nou, heel makkelijk te manipuleren zo’n gezelschap ongeleide projectielen, er is geen gangmaker, dus wie zich aandient is meteen geniaal.
Op dat moment verscheen Noël Somers.
Niemand begroette hem, F.F. was in de kelder, Buster Japse keek heel even op, maar wendde toen weer een interessant gesprek met een bioscoopeigenaar voor.
Noël Somers zag er helemaal niet bruin uit, dus in Mallorca zou hij wel niet geweest zijn.
– Dag Noël, zei Vera voor wie het nog langer onmogelijk was zich schuil te houden achter de schouder van Milton Vonk.
Noël, blij dat iemand hem begroette, kwam op haar toe.
– Was jij niet op Mallorca? vroeg Vera.
– Mallorca? Pas de question, de Veluwe, of all places.
– Hoe kom je içi dan verzeild? vroeg Milton zonder hem aan te kijken.
– Kijk, ik zit al een paar dagen alleen in een hutje op de hei en F.F. dacht dat ik best een verzetje kon gebruiken…
– Nou je ziet het, zei Vera en knikte in de richting van het zwijgende volk en hoopte dat hij niets zou vragen over zijn script. Noël keek rond of er ergens nog een vrije stoel voor hem was.
Milton liep naast Vera in de donkere winkelstraat. Hij gooide een balletje op. Ving het op. Gooide op.
– Een vriend van me, begon Milton, heeft een geniaal goed script geschre-
ven. En hij is pas eenentwintig. Hij heet Tom Deller en hij wil het zelf gaan regisseren. Zou jij dat eens willen lezen? Ik bedoel, jouw mening valt toch vaak goed bij F.F., beter dan de mijne. Tom is op z’n minst geniaal, echt waar.
Als Vera ergens geen zin in had was het wel het lezen van een of ander geniaal script van een eenentwintigjarig jong & veelbelovend talent, dat ongetwijfeld bol stond van ‘s levens diepzinnigheden & het jeugdig & onstuimige nachtleven.
– Breng maar een keer langs, Milton. Maar je weet toch wel zeker dat jij het niet geschreven hebt?
– Kom op Veer, ik meen het serieus, zei hij terwijl hij het balletje opborg in zijn zak.
– Okee, ik zal het serieus lezen, maar als ik het niks vind, zeg ik het ook.
– Tuurlijk, tuurlijk, zei Milton en begon tussen zijn tanden te fluiten.
Ze waren bij de Imperiaal aangekomen.
– Zullen we even kijken of er iets draait? vroeg Vera. Milton haalde zijn schouder op en ze gingen naar binnen.
Via Vera’s verdieping kwamen ze middels een steil trappetje bij de projectiecabine. Ze hoorden het ratelen van de projector, dat oorverdovend werd toen ze de deur van de cabine openden.
– Jerry! riep Vera. Jerry stond naast de projector door een klein ruitje te kijken.
– Wat draait er, Jerry?
Jerry draaide zich om.
– Hallo Vera, het is iets Chinees of Japans. Een vrouw ligt de hele tijd op een man en uiteindelijk snijdt ze het hele zaakje eraf, schijnt.
– L’Empire de Sens, zeiden Milton en Vera tegelijk en keken elkaar aan.
– Man, zei Milton, dat is helemaal geen sexfilm, dat is een meesterwerk.
– Uhu, mompelde Jerry en draaide zich terug naar het ruitje.
– Die heb ik in Cannes voor het eerst gezien, ‘t gaat over passie, Jer, zei Vera.
– Over Passie! schreeuwde Milton verduidelijkend over het geratel van de projector heen.
Jerry haalde een schouder op.
– Ik ga liggen, zei Vera tegen Milton. Dat zwijgzame etentje had haar volledig verwoest.
– Ik kom je binnenkort het script van Tom brengen, goed? Vera knikte vermoeid en verliet de projectiecabine.
In haar kamer kleedde ze zich uit en viel letterlijk in bed. Toch vreemd om te gaan liggen, je ogen te sluiten en onmiddellijk in je eigen innerlijke speelfilm terecht te komen. Op z’n minst vermoeiend, dacht ze. Hield het dan nooit op? Klote-etentje.