[p. 94]
Wiel Kusters
In memoriam Harry G.M. Prick
‘Ik weet, dat ik, naar de bevinding bij
het hoogste reiken der wijsgeerige
gedachte, in den hemel ben.’ – Gun mij
van deze tere troost het zerige.
Want toen ik leefde zag ik hoe mijn hand
bewoog of zelf zich voelde warm en vast –
schonk ik de hemel vol tot aan de rand
waar de ene eeuwigheid de andere wast.
De kunst het leven en het leven kunst,
of dood het leven en het leven dood.
Ik ben nog niet voorbij mijn deelgeheel.
Ons sterven is niet niets, maar ook niet veel.
Details bespaar ik je, want zij zijn groot.
Zij maken God onzichtbaar. Eer die gunst.