[p. 355]
Willem van Toorn
Een jongere vrouw
voor Rudi
‘Niks voor mij: een jongere vrouw
die de oorlog niet heeft meegemaakt,’
zei je in een interview. Las ik.
En ja, ik kan me daar wel iets
bij voorstellen. Maar je weet
dat ik me toch alweer jaren
aardig red met I., die van ruim na de oorlog
is (en je hier hartelijk laat groeten).
De oorlog, zeker. Maar minstens zo zwaar
zou toch voor mij wegen indien
ze iets zo wezenlijks niet meer
zou blijken te kennen als het
tafelzeiltje en waar dat voor staat
aan herinneringen, aan lief
en leed durf ik rustig te zeggen.
Meestal blauwwit geblokt
(al kunnen rood of groen
in bepaalde beelden ook)
te vinden in alle woonkeukens
van je kindertijd, altijd recht onder
de lamp met de bevende
zwarte krul van de vliegenvanger.
En later elke keer weer
in de betere keukens van vrienden
(maar daar weet je volgens mij alles van,
van al die drank, van hoe we huilden van het lachen,
van al die verhalen en die talloze sigaretten),
[p. 356]
liefst met zicht op een donkere tuin
waar een merel je waakzaam aankijkt.
Nu heb ik het, moet ik bekennen,
met I. ook wel erg getroffen.
Zij heeft bijv. het gevoel
dat zij veel oorlogen kent
en nog altijd zou kunnen huilen
om het lot van Trojes vrouwen.
En van boerse afkomst zijnde
kent zij niet slechts het tafelzeiltje
maar ook heel veel oude tuinen.
En heeft zij, waar ze maar komt,
een mooie verstandhouding met merels.