[p. 41]
Wim Hofman
Herinnering
1
Mijn broertjes en zusjes waren onrustig
een herinnering is als muziek
begint opeens komt uit het niets
ze waren klein konden gemakkelijk onder het prikkeldraad door
ze moesten niet zeuren ik ging hen voor liet zien hoe het moest
maar zij vertikten het om te bukken
eerst haakte Djoeps mutsje vast
blauw gebreid Libellemutsje
ik weet het nog goed hij was vier misschien
een van mijn moeders vrome wensen
maakte van hem een quasi Maria-meisje
daarna raakten Appie’s blonde krullen vast
Kootje kreeg een doom in de muis van haar hand
en zei: kijk eens kijk eens
ging brullen toen wij keken
ik wist toen nog niet dat de grijze struiken met hun bleekoranje
besjes
tot de duindoomfamilie behoorden dat moest ik nog leren
wel dat ze moordlustige puntige doorns hadden
ze staken dwars door je kleren en vel
[p. 42]
2
Als je kruipt zie je de kleine dingen
we zagen eindstandige blauwe bloemetjes
en lieflijke geeltjes ook op steeltjes
we wisten toen nog niet dat zij respectievelijk
zandblauwtjes en muizeoortjes genoemd worden
en we bekeken de snuittorretjes
ze hadden het moeilijk in het duinzand
en waren waarschijnlijk schadelijke bladrandkevertjes
en we herkenden ons erin zonder het nog te beseffen
[p. 43]
3
dit hier is niet louter herinnering
kan het niet zijn maar ik ben beducht
één druppel verzinsel
zorgt voor een geheimzinnige kleuring
en de woorden zijn bij voorbaat mallen en rasters
zij vervormen vertolken en stremmen
wat in beginsel vaag en vloeiend is
en bedachtzaamheid en reflectie zijn tegenstrijdig
aan wat zich feitelijk vluchtig afspeelt
en streven naar eenvoud en samenhang
en niet naar oneindige veelzijdigheid
en wensen bij voorkeur geen melismatische losse draden
willen geen water bloed slijm
of een vloeiende substantie maar het liefst
hard korstig eelt en stolsels
en strenge grammaticaregels
[p. 44]
4
In de zandduinen bij Dishoek stonden twee lichttorentjes
ze staan er nog al hebben ze geen functie meer
verdwenen zijn veel van de betonnen bunkers
ze waren in een harde oorlog ooit hard nodig
dat ze Stützpunkte of Untergruppenkommandostand
Schartenstand für Sturmabwehrgeschütze
mit Verwundetensammelstelle heetten
wisten we toen nog niet
ik kon wel lezen natuurlijk maar de boeken van Hans Sakkers
waren nog niet geschreven
ik zou anders naar de bunker gekeken hebben
die scheef was gezakt in een duinpan
verschillende technische bunkertermen ken ik nog steeds niet
duits is niet mijn fort
is het nooit geweest van mijnheer Tonino
kreeg ik er ooit een twee voor op mijn rapport
ein Tintenfleck auf dem Manuskript
war Goethe ein Greuel
dat was in achtenvijftig
ik verdiep me niet in bunkers en was
er nooit echt in geïnteresseerd ook niet als kind
mijn desinteresse verleent mijn herinnering een speciale tint en
vaagheid
de zomer van drieënvijftig
[p. 45]
5
de bunker was grijs, zoals de meeste bunkers grijs zijn
Eisenbetonskeletbau de hoeken functioneel afgerond
roestige op regelmatige afstand geplaatste metalen beugels
konden als laddertje dienen en ijzeren haken waren
aangebracht voor camouflagenetten
er was hier hard gevochten dat kon je zien
mit allen Kräften fanatisch
de pantserstalen deur hing half uit zijn hengsels
in een rij kogelgaten zaten lieveheersbeestjes
ze scholen bij elkaar zaten schouder aan schouder
[p. 46]
6
De bunker in willen betekende graven
we zijn er zei ik en telde mijn broertjes
en gaf ze een tumtummetje uit een bruin builtje
Geertje at daar graag wat zand bij
maar spuugde dat meteen weer uit
met tumtummetje en al we begonnen te graven
het weghalen van zand ging gemakkelijk
de bovenlaag was warm en los
daaronder was het zand koel en vochtig
de zon scheen, er stond wat wind
toen vond ik iets hards en bolvormigs
ik dacht meteen aan een schedel
maar het was een donkere helm
van de Wehrmacht ik kende het model
in de zijkant het gat van een kogel
toen Loekie de helm zag moest hij plassen
maar dat vond ik niet passend
en misschien zelfs wat onterend
bovendien zat er een gat in de helm
ik zette Loekie in de buurt van de bunkermuur
maar zover kwam hij nog niet
zijn plassertje was warm en de urine verdween
praktisch meteen en dampte wat na in het zand
klaar, zei Loekie ik hielp hem in zijn broekje
[p. 47]
7
Ik vond twee stokken en vormde er een kruis van met vliegertouw
een kruis leek in aanvang op een vlieger
een vlieger kon je zien als een opstijgend kruis
en had te maken met de hemelvaart van de Zaligmaker
en in die tijd geloofde God nog in mij
en in de wind zat nog Zijn geheimzinnige stem
meer stemmen waren er toen
de stem van je Geweten
en je had de hese stem van de Duivel een Engel
die zonder pardon uit de Hemel werd gesmeten
en neerstortte als een jachtbommenwerper
hij brandde nog lang na met gemene oranje vlammen
en helse rookwolken
en dan was er de alledaagse wind
die door de duindoomstruiken blies
en misschien wel door het gaatje in de helm
een kogel komt uit het niets
slaat een gat
[p. 48]
8
Door het gaatje in de helm
was de kogel gegaan
en zacht fluitend
was daaruit de soldatenziel ontsnapt
ik herinner me dat ik vroeger zo dacht
wat was de ziel haast nihil een zucht
wat lucht dat op het laatste moment
wegliep uit een fietsventiel of uit een gummibal
iets onzichtbaars met een raar geurtje
dat als je stierf fffffff
veilig ontkwam en opging in het heelal
het kruis plantte ik in het zand
erop kwam de helm, maar het kruis zakte scheef
en de helm viel
[p. 49]
9
Een man in blauwe overall en met een schop joeg ons weg
wat moettat daar dat is verboden terrein
wat zegt die meneer vroeg Harry
die later zoals hij zelf beweerde op Mister Bean ging lijken
maar toen aan zijn speeltrein dacht
ik zei dat we moesten plassen
doettat maar ergens anders
zei de man hup hup hup hup hup
we moeten nu niet meer zei Loekie
hij was bang er kwamen waterlanders
Lusje en Josje en Geertje begonnen ook te huilen
wegwezen ja zei de man
hij kende het klappen van de zweep
hij had de oorlog gekend dat zag je
mijn fiets stond tegen het prikkeldraad
is dat jouw fiets mooie fiets
ik bond mijn broertjes en zusjes aan het vliegertouw
ze vormden een slordig rijtje
en het touw maakte ik vast aan de pakkendrager
je gaat toch zo zeker niet fietsen jij
de man keek ons na
ik was blij dat hij daarna zelf de andere kant op ging
richting Zoutelande of Biggekerke en zo zag hij niet
dat ik mijn broertjes en zusjes in groepjes
per fiets vervoerde in etappes telkens een paar
de anderen bleven netjes staan bij de struik of paal
waar ik ze aan vastbond met een touw alsof ze geitjes waren
en dan ten slotte als een miniatuur kindslavenkaravaan
tot aan de President Rooseveltlaan
[p. 50]
10
daar laat het geheugen mij in de steek
want een geheugen maakt grote stappen
is nu eens hier dan daar
jaagt hup links hup rechts sprinkhanen op
uit het dorre gras van het verleden
verkiest nergens lang te blijven
het was zomer
vierenvijftig misschien
een herinnering
is als muziek
gaat op
in het niets
[p. 51]
11
drieënvijftig
moet het zijn
geweest