Wim Hofman
het kind dat geen stoel heeft
ha ha twaalf uur de vader en de moeder hebben in hun handen geklapt klap klap en al hun kinderen bij elkaar geroepen hier komen hier komen om te eten eten eten mmm het eten dampt al in de schalen aardappelsoep en boontjes boontjes boontjes en we zien op de tafel waarempel chocoladevla als toetje staan en het is niet eens zondag nog lang niet het is pas dinsdag ach voor één kind is er geen stoel nee geen stoel wat nu wat nu jij jij gaat naar de kinderboerderij zegt de vader hij wijst met zijn vinger naar het kind dat geen stoel heeft dat wil ik niet dat wil ik niet dat wil ik niet zegt het kind dat geen stoel heeft zegt de moeder dáááááát zullen we nog wel eens zien wat zullen we nu hebben ja ze zegt dáááááát en niet dát ze wil iets nadrukkelijks zeggen dat wil ik echt niet dat wil ik echt niet hoor zegt het kind dat lekker geen stoel heeft nu wordt ie mooi jij doet wat wij zeggen de andere kinderen lachen ha ha hi hi sommige doen ha ha andere hi hi niet lachen jullie eten zegt de vader en ze eten eten eten boontjes boontjes boontjes en aardappel aardappel aardappelsoep en chocoladevla na ze eten flink door ze zeggen niets ze zijn wel wijzer ze buigen hun hoofden en kijken uit hun ooghoeken naar het kind dat geen stoel heeft en dus ook net goed geen chocoladevlahahahihi vla zit nu aan hun neuzen komt de neus uit maar ze eten door ze eten door ze likken de chocoladevla van hun neuzen en van elkaars neuzen de chocoladevla is een beetje bitter maar toch ook zoet ook zoet en wel lekker de neuzen zijn minder mmmmm zeggen ze een beetje overdreven luid mmmmm rustig jullie anders gaan jullie ook nog hoe vaak moet ik dat nog zeggen zegt de vader het kind dat geen stoel heeft zegt steeds ik wil niet of mag ik asjeblieft hier blijven want ik wil niet naar die kinderboerderij ik wil het niet ik hoef geen boontjes en geen vla je gaat zegt de vader en is dat eten soms niet in orde je leert er dingen zegt de moeder je leert er allerlei dingen hou op met huilen snuit je neus strik je schoenen trek je sokken op doe je jas aan hup en het kind dat geen stoel heeft haalt een witte zakdoek uit zijn zak vouwt hem open en snuit zijn neus strikt eerst de
veter van zijn linkerschoen dan die van zijn rechterschoen strik strik draait zijn sokken goed ze zaten een pietsje verdraaid trekt zijn jas aan doet de knopen dicht de bovenste knoop eerst dan de vier anderen die op een rijtje daaronder zitten stapt de deur uit wat zullen we nu hebben zeg je geen gedag zegt de vader ja dag dag huilt het kind dááááááág roepen de andere kinderen die wel een stoel hebben ze zwaaien met hun vlalepels zwaai zwaai hou op ja zegt de vader krijg ik geen kus kussekus zegt de moeder nee het kind dat geen stoel heeft is al weg snikt nog een paar keer snik snik en stapt de deur uit stap stap nog duizend en nog wat stappen naar die stap stap kinderboerderij stap stap nog negenhonderdzesennegentig snikken nog even en het kind dat stap stap snik snik geen stoel heeft huilt nooit meer en tot in de eeuwige eeuwigheid amen amen uit niet meer