Wim Raven
‘Are the Germans driving you crazy?’ Notities van een emigrant
Zaterdag 28 maart 1998
Op mijn vraag waar in Frankfurt de arme mensen wonen luidde het antwoord: in Griesheim en de Gallus-wijk. Maar in deze wijken waren nauwelijks tekenen van armoede te zien. Dat kwam onder andere omdat de huizen zoveel steviger zijn dan in Nederland. Armoede is in zulke wijken misschien vooral een gebrek aan welbevinden, eigen leefruimte, scholing, ideeën en goede smaak; niet aan voedsel of spulletjes. Maar nu kwam ik op een fietstocht langs een dichtbevolkte camping vol roestige stacaravans. Daar ging mij een licht op. Mijn vraag was verkeerd geweest: arme mensen wónen niet. Het zijn blijkbaar illegalen en zwartwerkers die in dat soort behuizingen overnachten. Natuurlijk kan het nog erger: bedelende daklozen die helemaal geen werk hebben. Het heeft lang geduurd voordat ik ze wat gaf. In Egypte gaf ik geroutineerd; hier eerst helemaal niet, omdat je nauwelijks wilt geloven dat het in zo’n rijk land nodig is. Maar die mensen zitten daar niet voor hun lol. Als je op zondagochtend een vroege trein wil halen zie je om half acht de politie bezig, de armoedzaaiers in de tunnels van het station te wekken voor de dag des Heren. Door de week moeten zij veel vroeger op. Het zijn lang niet allemaal onherstelbare junkies. In Duitsland krijgt, naar verluidt, een werkloze geen woonruimte. Als hij er een heeft mag hij die houden, eventueel met huursubsidie, maar een nieuwe krijgt hij niet. Je ziet nogal eens daklozen die pas beginnen. Die zijn nog niet asociaal, alleen wanhopig: gisteren woonden ze nog.
Blijkbaar wonen er in mijn buurt ook arme mensen, al zie je het er niet aan af. Het is geen prettig gezicht, na sluitingstijd bejaarden te zien rommelen in de afvalbakken van de supermarkt, op zoek naar een stuk nog eetbaar fruit.
Rijke mensen zie je ook niet veel in Frankfurt, die wonen in plaatsen als Königstein en Dreieich. Of ze hebben een optrekje in het Westend. Ook die zijn nauwelijks zichtbaar: af en toe gaat er op electronische wijze een kelderdeur open en stuift er een Porsche of Mercedes naar buiten. De rijkdom ziet
er al even stuitend uit als de armoe. Mooi oud geld zie je hier weinig, dat woont in Wiesbaden.
Zondag 9 augustus
De rechtsstaat. Een werknemer had een onaangenaam gesprek met zijn baas. Bij het verlaten van diens kantoor liet hij zich in affect ontvallen: ‘Klootzak!’ en nog meer van die strekking. Via de secretaresses in het voorvertrek hoorde de baas hiervan, die hem vervolgens ontsloeg op grond van wangedrag. De man heeft zijn ontslag aangevochten, en nu heeft een rechter er een uitspraak over gedaan. In besloten kring met collega’s onder elkaar mag je de baas een klootzak noemen, maar niet in een half-openbare situatie. Het ontslag is dus rechtmatig. Die uitspraak neem ik voor kennisgeving aan. Wat mij dwars zit is dat die secretaresses, die blijkbaar direct naar hun baas gerend zijn om te klikken, niet strafbaar zijn. Klikken mag, móet misschien zelfs. Microsoft (over klootzakken gesproken) had laatst een oproep in de krant, medeburgers aan te geven die illegaal gekopieerde software gebruiken. Dit treft mij als exotisch en onaangenaam. Maar misschien komt zoiets in Nederland ook voor; ik weet het niet meer zeker.
Zondag 11 oktober
Onder de titel ‘Are the Germans driving you crazy?’ had Maincity, een Frankfurts blad voor buitenlanders, een grappig omslagartikel over het vermeende agressieve, ja maniakale rijgedrag hier te lande. Het door een Duitser geschreven stuk was luchtig en vol zelfspot. Maar wie schetst mijn verbazing: in het nieuwe nummer staan drie boze ingezonden stukken, eveneens afkomstig van Duitsers. Eén lezeres schaamde zich dood en vond dat ze het blad nu niet meer op haar salontafel kon laten liggen, omdat ze haar Engelse vrienden niet aan zo’n titel wilde blootstellen. Een andere lezer vermoedde een humoristische opzet, maar meende dat tenminste had moeten worden aangegeven dat het artikel grappig bedoeld was. De derde vond ook dat Duitsers soms onbeschoft en te hard rijden, maar miste de nuance: was er op Engelse en Amerikaanse chauffeurs niet even veel aan te merken?
Op zo’n moment voel ik me hier wel erg in het buitenland. Is het dan toch waar, hebben Duitsers geen gevoel voor humor? Op een wetenschappelijk congres in Würzburg heeft een Amerikaanse hoogleraar onlangs een vreselijke misstap begaan. Hij begon zijn toespraak met een grapje. De zaal bevroor, zo pijnlijk vond men het. Niet het grapje an sich; nee, het feit dát.
Er wordt in Duitsland niet minder gelachen dan ergens anders. Ik was er
getuige van dat de familie T. zich vol voorpret voor de televisie nestelde om een humoristisch programma te zien, waarvan nu zelfs de naam mij is ontschoten. Ik kon er helemaal niet om lachen, zoals mij dat ook nooit lukt bij Griekse of Arabische programma’s van die soort. Nogal wiedes: iedere cultuur lacht op zijn eigen manier, en buitenstaanders kunnen niet meedoen. Vreemd is eerder, dat je als Nederlander zo gemakkelijk toegang hebt tot Britse humor. Maar ook die is niet universeel werkzaam; in Duitsland is er geen markt voor en in Arabië wordt zelfs Mister Bean gecensureerd.
Daarentegen geldt moderne Duitse humor onder Nederlanders en vele andere buitenlanders als niet leuk. De enige mij bekende uitzondering is Kir Royal, een tien jaar oude Beierse televisiesatire van export-kwaliteit.
Dat artikel in Maincity was door een Duitser met grote kennis van het Engels en veel buitenlandervaring geschreven. Voor de Angelsaksische doelgroep had hij precies de juiste toon getroffen, die ook ik moeiteloos kon genieten. Sommige Duitsers die het stuk lazen hadden daar kennelijk geen toegang toe.
Maandag 12 oktober
Gabriele von Arnim was gisteravond op tv in gesprek met Martin Walser, de nieuwbakken en driftig bekritiseerde winnaar van de Vredesprijs van de Duitse boekhandel. Zij stelde hem op zeker ogenblik de vraag: ‘Is het Duitse volk een volk als alle andere?’ Op grond van mijn woonervaringen hier zou ik die vraag blindelings met ja beantwoorden en rijkelijk overbodig vinden. Mevrouw von Arnim meende echter van niet, want het Duitse volk had toch een zeer bijzondere… schuld!
Wat een bizar soort chauvinisme. Als Duitsers dan niet het machtigste of raszuiverste volk kunnen zijn, dan tenminste het schuldigste! Wat een miskenning van de schuldigheid van bij voorbeeld Australiërs, Chinezen of Nederlanders. Gelukkig moest Walser er niets van hebben. Ik lees de man niet graag, maar hierin sta ik helemaal aan zijn kant.
Vrijdag 23 oktober
Eindelijk een Frankfurter leren kennen die bij mij langs wilde komen. Een man van mijn leeftijd; we zouden samen bij mij in de buurt ergens heen gaan. Het leek voor de hand te liggen vooraf iets te eten, dus stelde ik voor in mijn woning een maaltijd te bereiden. Maar die uitnodiging viel niet in goede aarde. Susanne, mijn adviseuse in interculturele zaken, legde uit dat koken veel te intiem is voor iemand die je niet goed kent. In Nederland was
ik gewend voor jan en alleman te koken, maar daar moest je wel, bij gebrek aan passende restaurants. Het tegenvoorstel was dat we bij mij iets zouden drinken en daarna in de buurt uit eten zouden gaan. Een redelijk compromis.
Hij verscheen pünktlich, met onder zijn arm een fles Prosecco, die even in het vriesvak en daarna open moest. Nauwelijks had hij plaats genomen of hij begon tot mijn verbazing een lange en ernstige monoloog over zijn ouders en hun rol onder de Nazi’s. Is dat niet te intiem? vroeg ik mij af, maar al spoedig leek duidelijk te worden welke rol dit discours moest spelen in onze kennismaking. Door te vertellen dat zijn moeder een heldin was, die naar omstandigheden het mogelijke gedaan had om joden te helpen en dat zijn vader ook een fijne vent was geweest wilde hij zich zeker legitimeren, nu hij bij een buitenlander op bezoek was. Nederlanders hebben hier immers de naam, zich de Tweede Wereldoorlog zeer scherp te herinneren, vooral degenen die hem niet hebben meegemaakt. Dat het déze Nederlander onverschillig zou laten wat zijn ouders al dan niet hadden gedaan, dat kon hij niet weten. Ik luisterde dus geduldig, we dronken nog enkele glazen en daarna werd de sfeer al gauw losser.
Terloops maakte hij later op de avond nog andere opmerkingen over zijn familie, waaruit viel af te leiden dat zijn ouders tot het Reisekader, en dus tot de vooraanstaande kringen van de ddr hadden behoord. Misschien was dít, bij nader inzien, de ware reden waarom mijn gespreksgenoot tegenover een vreemde zonder aanleiding zijn ouders had opgehemeld. Fout ná de oorlog?
Maar ook eventuele misdragingen van ‘s mans ouders in de ddr interesseren mij niet. Ik blijf erbij dat goed en kwaad niet erfelijk zijn. Een andere opvatting kan ik mij niet veroorloven, anders zou ik zelf de vuile was van mijn eigen ouders moeten meesjouwen en gekromd moeten lopen onder lasten van herediteit. Daar heb ik echt geen zin in; dat ik een opvoeding heb genoten is meer dan genoeg.
Graffiti:
‘Maya liest Habermas,’ heeft iemand in de lift van ons instituut gekliederd. In hetzelfde gebouw heeft ook Habermas zijn werkkamer, maar hij is er nooit, want hij is allang met pensioen. Wat zou er met die spreuk bedoeld zijn? Zoiets als ‘Maya is gek’?
Er loopt hier een leerling van Habermas rond, die slist als hij over filosofie praat en niet slist als hij over iets anders praat. Naar verluidt slist ook Habermas.
‘Warum Gott, wenn es Raven gibt?’ heeft ook in de lift gestaan. Dat is vast het gevolg van mijn ongodvruchtige uitleg van vroeg-islamitische teksten. Ik vergeet regelmatig mij in te houden. Hoewel er niet veel mensen naar de kerk gaan speelt de religie nog een belangrijke rol.
‘Arbeit oder Tod!’ staat er op een schutting gekalkt. Bij navraag hoor ik dat het grappig bedoeld is, maar ik heb mijn twijfels.
Iedereen wil werk en werkeloosheid is volksvijand nummer een. Maar dat gaat om het inkomen, niet om het werk zelf. Mensen die werk hebben kun je vrijwel voortdurend betrappen op sabotage. Ze lopen de kantjes eraf, zijn vaak ziek, gaan vrijdags extra vroeg naar huis, blaffen klanten af of negeren die. Wie het zich kan veroorloven gaat met vervroegd pensioen, wie de loterij wint neemt ontslag. Kortom, Duitsers zijn niet van lotje getikt en vertonen niet meer neiging tot werken dan andere volkeren.
Maar een vertoon van arbeidzaamheid, dat is hier wel dikwijls waar te nemen, ook bij ons in het instituut. Werken heeft de naam iets moois te zijn, daar moet je dus vóór zijn. Naar ik mij herinner worden nette mensen in Nederland juist liever niet werkend aangetroffen, en in België en Engeland is dat nog sterker. Terwijl er in die landen ook wel eens iets wordt uitgevoerd.
Zaterdag 21 november
Kennelijk aangelokt door mijn blonde Germaanse kop begint soms een middelbare heer een praatje met mij over buitenlanders. Zulke heren koesteren zonder uitzondering negatieve gevoelens over buitenlanders. Soms probeer ik ze even te laten doorkletsen, maar na twee zinnen van mij horen ze dat ik er ook een ben en brengen ze een wending aan in het gesprek. Dan komen er omzichtige reacties: U bedoel ik natuurlijk niet, u bent er één van ons. Maar in Pangermaans gedoe heb ik geen zin. Op zo’n ogenblik voel ik mij een rasechte Turk, en mijn kennis van het Midden-Oosten en de Islam komt dan goed van pas.
Gisteren had ik er weer een aan de haak, in een café. Zodra hij vernam dat ik buitenlander was, maar hier al langer woonde, sprak hij me aan als mede-Frankfurter. Vond ik ook niet dat de stad wel erg onbewoonbaar werd met die 200.000 Turken? Wist ik wel dat één op de drie inwoners tegenwoordig een Turk was? Zijn grootste bezwaar tegen deze mensen, beweerde hij, was dat ze zich niet wilden integreren. Een mondje over de grens sprak hij dus wel; zeker uit de krant opgepikt. Als hij die zorgvuldiger had gelezen had hij gezien dat hier volgens de gemeente 200.000 buitenlanders wonen, waaron-
der 35.000 Turken. En integreren waarmee dan? Vond hij soms dat er te weinig buitenlanders in zijn kegelclub zitten? Hij zou vreemd staan te kijken als Turken daar lid van wilden worden. Maar die willen dat natuurlijk niet, die weten wel wat leukers. Om te bewijzen hoe inferieur Turken zijn begon mijn bargenoot me vervolgens met korancitaten om de oren te slaan. Dan komt mijn Turkschap goed van pas, dat kan ik natuurlijk veel beter, en na tien minuten lullen is de situatie zo absurd dat zo’n man niet meer weet hoe hij het heeft.
Heel jonge Duitsers kunnen soms met vileine humor uit de hoek komen. Een ongeveer tachtigjarige man in de bus had geen kaartje. Er kwam een Indiaas uitziende controleur, die daar wat van zei. De man beweerde dat hij lang niet in Duitsland geweest was, nooit per bus reisde en niet wist hoe je aan een kaartje moest komen. Hij kreeg een boete; dat maakte hem des duivels en hij begon te schreeuwen dat hij dat van zo’n Kanaak niet pikte. Dat het zo ver had moeten komen met Duitsland! Waarop een scholier hem honingzoet vroeg: ‘Als u in Zuid-Amerika een chauffeur had, waarom bent u daar dan niet gebleven?’ Overal gelach en gegniffel; situatie entschärft. Mensen van een hele of halve generatie ouder zouden óf diep verontwaardigd óf betroffen zijn geweest, en dat is allebei contraproductief.
Donderdag 4 februari 1999
Blijkbaar heb ik dit land toch een beetje leren kennen. Toen ik in de Goethestraße de klanken van een perfect doorgesmeerde jazz-band hoorde begreep ik meteen dat er op de Opernplatz een verkiezingsstand van de cdu moest staan die deze band had ingehuurd. Die onmiskenbare vvd-, annex avro-, annex ‘Dit-Was-een-Uitzending-van-de-Overheid’-sound, die kan in Duitsland alleen maar door de cdu teweeg worden gebracht.
Op het plein zag ik de glitterende band, die in een muziektent zijn werk stond te doen. Pal daarnaast was een constructie van die nieuwe, zeer lichtsterke grootbeeldschermen opgesteld, waarop je hetzelfde nog een keer kon zien. Ook hier zijn hightech spulletjes verkrijgbaar, al weet nog niemand precies wat je ermee aan moet. Door dat scherm deed de echte band nog virtueler aan dan hij al was. En ik had mij niet vergist: dit alles hoorde bij een grote propaganda-eenheid van de cdu. Zondag zijn er verkiezingen voor de deelstaat Hessen; geen wonder dus dat er campagne gevoerd wordt. Maar deze stand had iets bijzonders, wat ook het grote aantal politieagenten op het plein verklaarde. Hier kon je namelijk het register tegen buitenlanders tekenen waarmee de cdu stemmen denkt te winnen. Dat
heet niet echt zo; officieel luidt het: vóór integratie van de buitenlanders en tégen een dubbele nationaliteit. Maar in werkelijkheid wil de partij voorkomen dat grote aantallen Turken en andere niet-Europeanen Duitser worden en dus een betere mogelijkheid tot integratie krijgen. De Turken zijn moslims en zullen dus nooit op een christelijke partij stemmen als ze eenmaal een Duitse pas hebben. Het partijbelang gaat voor, dat is nog wel te begrijpen. Maar in discussies op de televisie hoor je heel wat onomwonden, diep uit het hart komende buitenlanderhaat uit die cdu-monden. En het publiek bij die stalletjes begrijpt uitstekend waar het om gaat. ‘Kunnen we hier tegen de buitenlanders tekenen?’ is een veelgehoorde vraag. Waarvoor heeft Duitsland eigenlijk nog Republikaner, dvu en andere racistenclubs nodig?
De rood-groene regering Schröder heeft nog niets tot stand gebracht en al haar plannen klinken behoorlijk onhaalbaar. In feite laat zij alleen maar zien dat een modern Europees land desnoods ook zonder regering kan. Vurig hoop ik echter dat althans één van haar projecten zal lukken: de uitreiking van een Duitse pas aan een stuk of drie miljoen buitenlanders. De Duitsers sterven langzamerhand uit, en het land zal soepeltjes moeten worden overgenomen door een mengsel van de laatste jonge inheemsen en buitenlanders van de tweede en derde generatie. Dat gaat het best als die buitenlanders ook Duitsers zijn, anders krijgen zij de pest in.
Veel betekent het natuurlijk niet, die pas. In 2020 of daaromtrent zal iedereen hem weer inruilen voor een Europese, zoals de mensen nu al in de rij staan voor een Europees rijbewijs. En wie weet krijgen de Turken dan in hun hoedanigheid van Turk meteen Europese papieren.
Vroeger betekende zo’n vodje papier ook al niet veel. De joden waren in Duitsland perfect geïntegreerd en hadden allemaal de nationaliteit.
Vrijdag 5 maart
Als de Beierse Rundfunk het weerbericht voor Beieren heeft afgesloten, vergast hij ons nog op het weerbericht voor de ‘omringende’ landen, te weten Oostenrijk, Zwitserland en Italië. Wat voor weer het is in Frankfurt, Hamburg of Berlijn interesseert daar niemand.
Radio Beieren 4: veel symfonische muziek in kille interpretaties.
Radio Hessen 2: veel ouwehoeren over sociale kwesties, veel Mongools boventoonzingen. Zondags een dominee, net als in Nederland. Radio Hessen klassiek is alleen per satellietschotel te ontvangen. Zo’n ding heeft de doelgroep uiteraard niet.
Zondag 4 april
Un-FASS-bar! ‘Verbijsterend’ is misschien de vertaling met de juiste gevoelswaarde. Het is weer Pasen, en er moest dus nodig een kardinaal een toespraak houden over de verbijsterende gebeurtenissen in Kosovo, de onvoorstelbare wreedheden en het onnoemelijke leed. Is het niet eigenaardig dat zo’n professional, die doorgeleerd heeft over goed en kwaad, het zich nu nog niet kan voorstellen? Wordt het niet tijd dat men verdrijving en volkerenmoord eindelijk eens gaat begrijpen? Genocide hoort onafscheidelijk bij de mens, al sinds het ontstaan van de soort, en het zou me niet verbazen als ook de chiquere apensoorten haar kenden. Zij komt te vaak en te systematisch voor om onbegrepen te laten.
Al die christenzielen weten ook niet wat ze aanmoeten met machtsbeluste, slechte mensen. Hoe oneindig veel moeite kost het niet om een gepensioneerde en al bijna dode dictator uit Chili het leven een beetje zuurder te maken! Een nog zittende machtswellusteling aanpakken, dat lukt nog in geen halve eeuw. Als we het ooit leren.
Gehoord: die Lösung am Ende van het Kosovo-probleem. Dat kan zoals bekend in het Duits korter worden uitgedrukt. De taal is weer eens op de vlucht voor haar verleden.
Wat waren dat toch gezellige, lakse moslims op de Balkan, wat een mooie islam hadden ze daar. Je kon zo prettig een glas met ze drinken. Nu zijn de overlevenden natuurlijk verbitterd en laten zich voortaan inspireren en financieren door foute types uit het Midden-Oosten. Een gemiste kans, wéér een Europese cultuur naar de knoppen. Dat gekke Europa, met zijn drift om vreemdelingen te vernietigen die dat niet eens zijn.
Indirect zijn de gebeurtenissen op de Balkan misschien gunstig voor Duitsland. Want nu is dit land niet meer de laatste schurk in Europa, op wie het hele continent verwijtend en wantrouwend de ogen gericht houdt. Sterker nog, Duitsland mag ook een beetje meedoen om die varkenshoeder en zijn vrouw schrik aan te jagen. Eindelijk normaal.