Zes dagen onbedachtzaamheid
kan maken dat men eeuwig schreit
Er zijn twee soorten mensen. Dat heeft u misschien reeds aan den lijve ondervonden, maar ik bedoel niet het verschil tussen mannen en vrouwen, hoe aardig dat op zichzelf ook is. De onderscheiding waarover ik het wil hebben loopt dwars door de mannen en vrouwen heen, al zitten er wel meer vrouwen dan mannen in de eerste groep. Die eerste groep bestaat uit iedereen die meent dat hij en anderen, en de grond waarop hij staat, in elkaar is gezet door een soort persoon, in het vervolg God te noemen. De tweede groep bestaat uit de mensen die niet in de eerste groep zitten.
De twee groepen zijn bepaald niet homogeen. In de eerste groep, die der godsdienstigen, ressorteren volgens de laatste gegevens over de 4000 godsdiensten met over de 40.000 goden. En de tweede groep is helemaal een allegaartje. Daarin zitten mensen die zich atheïst noemen naast een heleboel mensen die aan het hele probleem nooit een sekonde aandacht gegeven hebben.
Een discussie tussen de twee groepen wordt onmogelijk gemaakt door het verschil van mening zelf. Immers de eerste groep komt tot zijn overtuiging omdat hun God het gezegd heeft. De tweede groep heeft dat echter nooit gehoord, en zo komen we dus geen stap verder dan nietes-welles.
Voor het dagelijks leven is dit probleem natuurlijk van geen enkel belang. In beide groepen wordt evenveel gevloekt en gerookt, in beide groepen komen evenveel moordenaars als heiligen voor, evenveel domoren als genieën. Maar het is altijd een welkome aanleiding om een persoon die in de andere groep thuishoort het hoofd in te slaan. Daar is in de loop van de eeuwen ook druk gebruik van gemaakt. En daarom zou het aardig zijn om dit op zichzelf onbelangrijke probleem eens en voor al tot een oplossing te brengen, hetgeen ik me voorstel hier te doen.
Ik moet dan bekennen dat ik oorspronkelijk in de tweede groep, die der godloochenaars, was ingedeeld. En ik zal ook niet gaan beweren dat een goddelijke stem mij van mijn on-
gelijk overtuigd heeft. Als ik dus in de volgende alinea’s via een dwingende redenering tot het bestaan van God moet besluiten, doe ik dat waarachtig niet om hem te plezieren. Het zal hem ook niet plezieren, want behalve zijn bestaan, moet ik ook nog wat minder aangename eigenschappen van die God afleiden.
De mislukte discussie tussen de twee groepen draait altijd om twee argumenten, die al eeuwenlang tegen elkaar aan liggen te drukken. Het eerste argument, van de eerste groep, zegt:
‘Kijk toch eens hoe aardig alles in de wereld is georganiseerd. De ijsbeer is wit, en de sneeuw ook. De vis kan zomaar onder water adem halen. Een mens heeft twee ogen om alles stereoscopisch te kunnen zien. Alles zit zo goed in elkaar, dat kan geen toeval wezen. Als je een televisietoestel bestudeert, begrijp je dat iemand dat gemaakt moet hebben. Uit het waargenomen bestaan van een televisietoestel volgt het onwaargenomen bestaan van Philips. Op dezelfde manier volgt uit het waarnemen van onze omgeving het bestaan van God.’
De tweede groep bekijkt het anders en zegt:
‘Kijk toch eens hoe alles in de wereld in het honderd loopt. Rode sneeuw zou toch veel mooier zijn. Een mens kan het onder water maar eventjes uithouden. Waarom hebben we geen ogen van achteren? Alles zit zo slecht in elkaar, dat moet wel toeval wezen. Uit de ontstellende verkwisting en desorganisatie in de natuur leiden wij af dat er geen God is.’
In beide argumenten zit wel wat. De natuur is te goed georganiseerd om helemaal toeval te wezen, en te slecht om een schepper te aanvaarden. Nu kan men twee dingen doen:
1. Zeggen: eigenlijk is het een warboel, maar er ontstaat vanzelf iets beters. Dat is de evolutieleer, bedacht door Darwin. De evolutieleer zegt dat wat minder goed kan leven wel dood zal gaan.
2. Zeggen: eigenlijk is alles puik in orde, maar om de een of andere reden zitten er foutjes in. Er is nog geen Darwin geweest die zo’n reden bedacht heeft; ik zal hieronder een logische reden verschaffen.
De eerste theorie, de evolutie, heb ik al eens eerder in dit tijdschrift als ergerlijke lapzwanzerij aan de kaak gesteld. We
zwemmen al eeuwen, maar er is nog geen beginnetje van een kiew bij ons te ontdekken. Darwin kan zoveel vertellen, maar ik zie niet in, waarom een slecht gelukt exemplaar van een diersoort niet meer nakomelingen zou krijgen dan een goed gelukte, bij voorbeeld omdat voortplanting meestal een van de gemakkelijkste levensfuncties is. Dus moeten we naar het tweede alternatief: alles is geschapen, maar er zitten fouten in. De godsdienstigen verklaren dat wel eens zo, dat ze zeggen dat God boos was en ons met die foutjes wilde straffen, maar dat is natuurlijk onzin, want wie is er nou boos op zijn eigen zelfgemaakte speelgoed? Er is gelukkig een betere verklaring voor de kleine foutjes als orkanen, bochels en concentratiekampen.
De omroepen hebben last van Televizier. Televizier publiceert hun programma’s. De omroepen hebben copyright op die programma’s. Televizier beweert dat ze die programma’s niet van de omroepen jatten, maar door navelstaren en koffiedik verkrijgen. De omroepen hebben nu iets heel slims bedacht om het plagiaat van Televizier te bewijzen:
In de programma’s die ze hun relaties sturen maken ze expres een fout. In plaats van ‘dagsluiting 10.45’ zeggen ze ‘dagsluiting 10.50’. Televizier neemt die fout klakkeloos over, en de omroepen lopen naar de rechter. Een heel slim idee. Alleen, zo zegt misschien iemand, is het niet vervelend dat die bonafide relaties van de omroepen nu ook verkeerde informatie hebben gekregen? Welnee, dat kan de omroepen niets schelen. Ze zijn langzamerhand vergroeid tot organisaties die het erger vinden dat een ander hun copyright schendt, dan of hun programma’s wel goed zijn. Ziet u de verrassende parallel? Zie de wereld, het had zo mooi kunnen zijn. Maar dan kon iedereen hem zomaar namaken. Een argwanende schepper heeft er daarom opzettelijk onjuistheden in aangebracht.
Elke gebochelde weet het nu: hij beschermt het goddelijk copyright. Als een orkaan een dorpje nodeloos in de lucht sleurt, dan bedenke men: dit kan een middel zijn om plagiaat te bewijzen.
Hoe onwaarschijnlijk mijn verklaring ook is, bewezen is ze niet. Dat kan pas als onze ruimtevaarders ergens een planeet
aantreffen die sprekend op de onze lijkt. Dan is er kennelijk plagiaat gepleegd. Ik weet alleen niet of wij het domree plagiaat zijn van die andere planeet inclusief alle listige fouten, of dat wij de enige echte oorspronkelijke copyrightel wereld bewonen. Daarover blijft twist mogelijk. Er zullen dus twee groepen mensen komen. De eerste groep ziet God als een arglistige horlogemaker die met advocatentrucs onze aarde in elkaar zet. De tweede groep ziet hem als een Televizier op grote schaal, die met open ogen in de val loopt.
Voor het dagelijks leven is dit probleem natuurlijk van geen enkel belang. In beide groepen wordt evenveel gevloekt en gerookt, in beide groepen komen evenveel moordenaars als heiligen voor, evenveel domoren als genieën. Maar het is altijd een welkome aanleiding om iemand die in de andere groep thuishoort het hoofd in te slaan. Er is dus niets veranderd.
H. Brandt Corstius