[p. 638]
Welke vogel zit daar tussen die bazuinen
te zingen?
Uit welke stille tuinen
kwam hij binnendringen?
De orkestrofielen kijken stroef
elkander aan:
Wat heeft die vogel tussen ‘roef’ en ‘roef’
aan onze symfonie gedaan?
[p. 639]
Dat leuren van de Dood met zijn zwart kistje
is haast voorbij
en heel de tijd van die marskramerij.
Hij komt iedere dag nog wat trommelen
er op en ik schreeuw van achter mijn muur:
verdwijn met je middeleeuwse rommel en
je onzindelijke cultuur!
laat anderen dit nog zo kopen,
straks zet ik de kraan van het Licht vol open!
[p. 640]
Ik zal nog iets schrijven
zonder cijfers, zonder letters.
Ik voel iets aan mij voelen en wrijven
en ook zonder tekens onzin bedrijven,
maar zo uitdijend en zo goed,
of de Zon aan Lente doet.
Daar komt die gedaante met een duisterblauwe pop,
legt ze tussen mijn oude schouder en kop
en beduidt zonder teken, berustend: slapen.
[p. 641]
Vrouwen kunnen van alles met hun handen,
vooral als zij er bij in de zon gaan staan.
Dit is alles, dit is niets en dit iets meer.
Zo dreigen wij er mee en zo doen wij teer,
doch kijk ons niet meer aan!
Kijk ook niet naar onze polsen! Vingers af
van onze borsten, dat geeft kanker. Voor straf
zelfs onze handen niet meer bekijken.
Misschien schetsen wij bij het weggaan nog blijken
met onze kleine vingertjes van een groet.
Maar kijk onze handen niet meer aan, tenzij het moet!
[p. 642]
Dit is mijn meisjeskop
onder mijn meisjesharen. Valt je niets op?
Zeker, de wind doet je pieken trillen.
Je ogen hangen achter je huid niet te willen
en die huid is zo vaal en geel
copie van oker en meel.
Je zoekt naar twist,
nu het plezier zich heeft vergist.
Dat wordt haar niet gegund.
Ruikt zij de zon-voor-mannen in de bomen
op het dode punt?
[p. 643]
‘s Nachts kom ik op mijn sokken door het Heelal,
om er de zuigelingen niet te storen,
die na de vaderlijke overval
uit hun moeders werden geboren.
Het is er erg stil, eenzaam en ver,
alleen het vaantje van een geopereerde ster
waakt op nachtwindelijke zuigingen
zijn minuscule, driekante buigingen.
Die sokken zijn mijn symbool, dat van mijn wens,
vooral bij nacht te zijn een edel mens.
Lees de Tirade Blog
De poëzie een woningzoekende
Het idee kwam tot me per toeval, zoals de meeste goede ideeën. Ik had een lang en ingewikkeld soort-van liefdesgedicht geschreven voor mijn toenmalige vriendin M. Het was in de stijl van Rilkes Duineser Elegien,die ik ooit was gaan bestuderen omdat ik had gelezen dat Lucebert in zijn jonge dichtersjaren ze als dagelijkse kost verslond....
Lees verderIets ontastbaars – over muziek
Larousse 5 In de meeslepende actiefilm Baby driver timet de chauffeur van een groep bankrovers zijn acties nauwkeurig met liedjes die hij op zijn koptelefoon afspeelt: binnen 2.45 min. moet de buit binnen zijn. Dan komt de politie. Jarenlang timede ik mijn hardlooprondjes met symfonieën van Mahler. Ik liep afstanden die goed binnen de range van...
Lees verderGelukszoekers, zijn we dat niet allemaal?
Op de kade achter de betonnen zeewering zitten ze, met rode sjaals over hun hoofd, half slapend, soms pratend. Een rij van meer dan honderd mannen uit Afrika, bootvluchtelingen in uniformen van het Rode Kruis. Ze staren naar de honderden touwen van onze driemaster, wat gaat er in hen om? Onze bemanning maakt zich ondertussen...
Lees verder
Blog archief