Een catalogiseerder van muziek hoort van de ene op de andere dag geluiden in zijn hoofd – suizen, fluiten en ruisen – die hem beroven van alles wat hem dierbaar is en hem langs de grens van de waanzin doen scheren.
In zijn autobiografische roman De vorm van geluid onderzoekt debutant Gregor Verwijmeren niet alleen het effect van tinnitus op de geestelijke en lichamelijke gesteldheid van zijn hoofdpersoon, maar ook op die van zijn omgeving.
In nauwgezet proza voert Verwijmeren ons mee in de wereld van geluiden, muziek en die van de tinnitusbehandeling. Wat is het? Hoe komt het? Hoe raakt men er in vredesnaam vanaf? Wie hadden het allemaal? Op essayistische en empathische wijze geeft de schrijver vorm aan de queeste van zijn hoofdpersoon die, op zoek naar inzicht en verlossing, steeds maar weer op de opmerking stuit ‘dat je ermee moet leren leven’. Daarbij gaat hij diepere vragen niet uit de weg, als: Wat betekenen geluiden in een cultuur waarin het materiële en visuele domineren? Stilte, dat zo zeldzame goed, wat zegt het ons?
Verwijmeren schrijft meer dan alleen de geschiedenis van een fnuikend fenomeen: een toonschets van onze tijd, een ode aan de muziek, en een gevoelige beschrijving van zijn afkomst en gezin. Deze veelstemmigheid máákt de roman, waarin geluiden er evenveel toe doen als de personages, en die ook de lezer anders naar de wereld doet luisteren.