Wij weten niet waarvoor dit heengaan diende,
het deelt niet met ons. Ons ontbreekt de grond
voor haatgevoel, bewondering of liefde
jegens de dood welke een maskermond
van tragisch klagen wonderlijk ontsiert.
De wereld blijft vol van ons rollenspel.
Zolang ’t ons zorgen baart of wij nog wel
plezieren, speelt de dood die nooit pleziert.
Maar toen jij ging, brak er op dit toneel
door ’t kiertje waaruit jij verdween iets los:
een straaltje echtheid, een kleur groen van heel
echt groen en echte zonneschijn, echt bos.
Wij spelen door. Het bang en stroef geleerde
opzeggend, weids gebarend nu en dan;
maar jouw aanwezigheid die wij ontberen,
jouw aan ons stuk ontrukte leven kan
over ons komen soms, alsof begrip
van gene werklijkheid, in ons neerdalend,
maakt dat wij, meegesleept voor ’t ogenblik,
het leven spelen, niet naar bijval talend.
Uit: Rainer Maria Rilke, Nieuwe gedichten I