Wat bedoelde je toen je zei: diepte
dat is een woord voor wat ik nu voel – diepte.
Er vloog een kleine groep ganzen over,
een ijskoude glasheldere hemel in december.
Dat is wat ik bedoel zei je: ganzen
godvergeten hoog hun dunne geschreeuw
wat is het dat alleen zijn samen
dat blinde lot
weten van die diepte die we hemel noemen
het is een heel oud gevoel – een soort medelijden
ouder dan ik
ik heb dit mijn leven lang gezien en gehoord
ik heb als kind gedroomd dat ze me mee wilden nemen
ik weet nu dat ik ergens zou zijn achtergelaten.
We bleven kijken en luisteren.
Uit: Rutger Kopland, Het verlangen naar een sigaret