Terwijl alles nog stroomde en niets bleef,
hoe je ook probeerde terug te keren, wanneer
vond je jezelf. Geen moment waarin je zag
wat je weerzag.
Maar nu, nu de zon doodstil in de hemel staat,
de rivier tot haar geraamte verdord, het water
dat zij wiegde verdampt.
Of hetzelfde, anders gezegd: als er een rivier
was die je heeft gekend, zo goed dat je wist, dit
ben ik, die rivier is er nu.
Uit: Rutger Kopland, Verzamelde gedichten