door Wouter van Oorschot
Natuurlijk, ik beschouwde Simon Vinkenoog als bentgenoot: die rokers van een marihuana-sigretje toch! Maar verder? Wat rechtvaardigt zijn beeltenis op zo goed als de gehele voorpagina van NRC-Handelsblad, de Volkskrant en Het Parool (om slechts drie kranten daags na zijn overlijden te noemen)? Zijn kunstenaarschap? Zijn onvergankelijke bijdrage aan de Nederlandse literatuur gedurende de afgelopen vijftig jaar? Of veeleer zijn onvermoeibare – ongetwijfeld grotendeels onbewuste – pogingen om uit te groeien tot icoon van een ‘era’, die van de jaren ’60, die van seks, drugs en flower power, liever dan van rock & roll?
Een levenskunstenaar, zeker. Een clown ook. En: een nuttige clown in de Nederlandse samenleving tijdens de afgelopen vijftig jaar. Een tamelijk middelmatige clown trouwens, dat wel. En wat de feitelijke literaire betekenis van Simon Vinkenoog betreft? Voor zijn nagedachtenis valt het gelijk te vrezen van Gerard Reve (1923-2006), die ergens in (naar ik me althans herinner) Op weg naar het einde repte van ‘de schrijver, of dichter, of geen van beide Simon V.’
Goeie goser, Simon, ik mocht hem graag.