Ik maak van tijd momenten
door mijn ogen dicht te doen en open.
De vracht die door het water sleept
bewaakt wat nog moet komen. Altijd
eerder dan ik dacht en later vaart
de boot die niets vervoert dan nacht.
Met deze distichons besluit Maria Barnas ‘Nachtboot’, het openingsgedicht uit haar onlangs verschenen gelijknamige dichtbundel. In Nachtboot roept ze vragen op over de authenticiteit van het individu en zijn omgeving aan de hand van kunst, de stad en (gecultiveerde) natuur. In al haar gedichten doet Barnas een poging iets waarachtigs te beschrijven en te veroorzaken, bewust van het feit dat elke beschrijving een nieuwe laag aan de gemaakte wereld toevoegt. Daardoor functioneert de taal in deze gedichten als instrument, maar ook als stoorzender, en ultieme vorm tegelijk – waarin steeds een onverwachte wending plaatsvindt die alleen kan bestaan in de ruimte van het gedicht. Gedichten over wonen op verschillende plekken, vormexperimenten, soms meertalig maar steeds lyrisch, en klank- en beeldrijk.
‘Is Nachtboot (…) een zwaarmoedige bundel? Allerminst, de gedichten zijn een genot om te lezen. Scherpe observaties, een fijnzinnige humor en vreemde, transparante regels. Er zit veel lucht in deze gedichten, al het overtollige is eruit.’ De Groene Amsterdammer