NRC over Noodweer: ‘Uitmuntende literatuur’.

Het NRC Handelsblad gaf afgelopen week vier ballen aan Noodweer van Marijke Schermer en noemde het uitmuntende literatuur. Ook wordt haar werk in het stuk vergeleken met dat van Mensje van Keulen en Ian McEwan. Lees hieronder een fragment, of het hele stuk van Thomas de Veen op de website van het NRC. Pas wel op: u vindt er ook informatie over de afloop van het boek!

Emilia is statisticus met een bovengemiddelde interesse in het gemiddelde, en heeft haar leven daarnaar ingericht. Getrouwd, twee zoontjes, wonend in een dorp, totdat ze koos voor Bruch: “Hij had haar weggelokt van de extremiteiten”, weet ze. “Hij had haar onder de klok gelokt, midden in de normaalverdeling.”

De tweede roman van Marijke Schermer (1975), Noodweer, lijkt zich ook af te spelen binnen de normaalverdeling van de roman. De roman voelt in alle opzichten klassiek en voorbeeldig. Er wordt in het eerste hoofdstuk iets losgewoeld in Emilia – de herinnering aan een weggestopte gebeurtenis van vroeger.

Met haar man Bruch bezoekt Emilia een voorstelling van A Streetcar Named Desire en die raakt haar. Ze schrikt zich na afloop wezenloos als ze plotseling bij haar middel gegrepen wordt. En hoe mooi het stuk ook, in de auto terug suggereert ze wel dat de verkrachtingsscène geleden had onder de mannelijke blik van de regisseur. “Hoe bedoel je?”, vraagt haar man. “Dat hij het ensceneerde als iets min of meer plezierigs.”

Zo kun je betekenisvolle zinnetjes blijven noteren. Er zit zóveel in, meteen al en voortdurend: vooruitwijzingen, motieven, dubbelzinnigheden, intertekstualiteit. En na haar knappe debuut Mensen in de zon (2013) schrijft Schermer opnieuw met grote vastberadenheid en zelfbeheersing over haar vertelling, met zo’n verfijning dat Noodweer associaties met werk van Mensje van Keulen of Ian McEwan oproept. Haar zinnen hebben een snelle, oprechte onnadrukkelijkheid, waardoor ze je vooral dicht bij de gedachten van Emilia brengen. Daar speelt zich het meeste af.

[…]

Met zo’n einde bespot Schermer de klassieke vorm (en norm) juist, als een constructie die geen soelaas biedt. En tegelijk laat ze ook de macht van de norm zien, die, tragisch genoeg, zo sterk is als een natuurkracht. Dat uiterst opzichtige motief van het wassende water moet je dan ook maar lezen met een ongemakkelijke, holle lach. Als donkere wolken zich samenpakken, ontkom je er immers niet aan nat te worden. Zo stijgt Noodweer uit boven de gemiddelde roman en wordt het uitmuntende literatuur.’Bewaren