W.F. Hermans
De tranen der acacia’s
Arthur Muttah, de hoofdpersoon van deze roman, groeit op tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het bestaan doet zich uitzichtloos aan hem voor. De grimmige sfeer thuis, de conflicten met zijn ouders en zuster, de ongrijpbaar verraderlijke wereld van oorlog en verzet: het brengt hem tot een uitzichtloze identiteitscrisis. Wrok, afkeer en duister cynisme doortrekt het verhaal.
Bij verschijnen zorgde deze roman voor groot tumult; met name katholieken namen aanstoot aan het onfatsoenlijke karakter. Zo schreef Anton van Duinkerken: ‘Er is welhaast geen onfatsoenlijk woord in de Nederlandse taal denkbaar of gij vindt het met evenveel letters afgedrukt in De tranen der acacia’s. […] Er is geen vorm van seksuele ontaarding, die hij niet uit behoefte om burgergevoelens te kwetsen, nauwkeurig beschrijft […] Moord en brand zijn kleinigheden in dit boek, waar “kotsen” en “kakken” tot psychisch geladen levensuitingen worden verheven en men elkaar bezoeken brengt met het prettige oogmerk, elkaar te gaan treiteren.’
Het boek werd in 1948 afgewezen door De Bezige Bij – maar in 1949 uitgegeven door Geert van Oorschot – en riep stormen van protest op. Willem Frederik Hermans’ naam was voorgoed gevestigd. Ook was de verschijning het beginpunt van een stormachtige relatie tussen de schrijver en de uitgever, die omstreeks 1960 verbroken werd en waarvan het verloop nauwkeurig kan worden gevolgd in de briefwisseling tussen Geert van Oorschot en Willem Frederik Hermans.
Deze uitgave van De tranen der acacia’s bevat de definitieve tekst, zoals opgenomen in de Volledige werken.
Prijs:
€ 18,00
Uitverkocht