Vrolijk als een vergelijking

‘Wat is de beste omstandigheid om door een gedicht getroffen te worden? Als je er niet op uit bent.’ Zo begint het eerste stuk in dit nieuwe boek van Guus Middag – en eigenlijk zouden ze alle vijftig zo kunnen beginnen. Want allemaal vinden ze hun aanleiding in een onbevangen opstelling, een onverwachte overrompeling of een onvermoede overeenkomst. Wat heeft een gedicht van Wislawa Szymborska te maken met een liedje van Linda de Mol? Niets, zou je denken, maar wie ze naast elkaar legt ziet dat ze allebei op hetzelfde uit zijn.

Om dit soort verbanden tussen ogenschijnlijk weinig verwante zaken gaat het vaak in deze stukken. Lichte stukken zijn het, die laten zien dat poëzie zich in alle hoeken en gaten kan ophouden: in een krantenbericht, een foto, een strip, een lied, een brief, een cartoon, een herinnering, een woord, een versleten inscriptie of in het achteloze gezang van een toevallige passant.

Middags gevoel voor verrassing en verbazing is telkens weer aanleiding voor een grondig onderzoek, met oog voor vreemde en geestige details, en altijd in een heldere en levendige stijl. Vijftig montere stukken die de blik verruimen en vernieuwen, en de lezer vrolijk stemmen – vrolijk als een vergelijking.