De wereld door de ogen van een ezel. Een wereld vol wreedheid en gevaar, waar het ‘ieder voor zich’ is en waar liefde,
trouw en eerlijkheid ver te zoeken zijn. Een wereld vol verhalen ook: over charlatans en bedriegers, rovers en rondtrekkende
priesters, en met bovenaardse figuren zoals de godin Isis. Dat is het toneel in De gouden ezel, de Romeinse roman van
Apuleius van Madauros uit het eind van de tweede eeuw.
De verteller en hoofdpersoon Lucius is verzot op magie en sensatie. Hij verandert al vroeg in het boek in een ezel. Wel
behoudt hij zijn mensenverstand, maar ingrijpen kan hij nauwelijks meer. Hij wordt verkocht, geroofd en mishandeld,
en zijn opeenvolgende eigenaren zijn meestal boosaardige egoïsten. Maar als ezel krijgt Lucius ook prachtige
verhalen te horen: van geil en spannend tot verheven en stichtend. Beroemd is het verfijnde sprookje van Amor en Psyche in het hart van de roman. Als het Lucius weer lukt mens te worden treedt hij in dienst als priester van Isis. Eind goed, al goed dus, of toch niet?
De gouden ezel is een feest van taal. In een veelzijdig en humoristische stijl vertelt Apuleius het bizarre verhaal van Lucius, waarbij je je geen moment verveelt.