In de kantlijn: Simon Vinkenoog (1928-2009)

door Wouter van Oorschot

Natuurlijk, ik beschouwde Simon Vinkenoog als bentgenoot: die rokers van een marihuana-sigretje toch! Maar verder? Wat rechtvaardigt zijn beeltenis op zo goed als de gehele voorpagina van NRC-Handelsblad, de Volkskrant en Het Parool (om slechts drie kranten daags na zijn overlijden te noemen)? Zijn kunstenaarschap? Zijn onvergankelijke bijdrage aan de Nederlandse literatuur gedurende de afgelopen vijftig jaar? Of veeleer zijn onvermoeibare – ongetwijfeld grotendeels onbewuste – pogingen om uit te groeien tot icoon van een ‘era’, die van de jaren ’60, die van seks, drugs en flower power, liever dan van rock & roll?

Een levenskunstenaar, zeker. Een clown ook. En: een nuttige clown in de Nederlandse samenleving tijdens de afgelopen vijftig jaar. Een tamelijk middelmatige clown trouwens, dat wel. En wat de feitelijke literaire betekenis van Simon Vinkenoog betreft? Voor zijn nagedachtenis valt het gelijk te vrezen van Gerard Reve (1923-2006), die ergens in (naar ik me althans herinner) Op weg naar het einde repte van ‘de schrijver, of dichter, of geen van beide Simon V.’

Goeie goser, Simon, ik mocht hem graag.

Biografie Gerard Reve door Nop Maas

De langverwachte biografie van Nop Maas over Gerard Reve (1923-2006) zal bij uitgeverij Van Oorschot verschijnen. De biografie, waarvoor Maas ruim vijfentwintig jaar materiaal heeft verzameld, bestaat uit drie delen van elk ruim 750 bladzijden:

Deel I: De vroege jaren (1923-1962)
Deel II: De ‘rampjaren’ (1962-1975)
Deel III: De late jaren (1975-2006)
<lees verder>
Deel I verschijnt in het najaar van 2009. Het bevat een schat aan tot dusver onbekend materiaal over Reves jeugd en jongelingsjaren, zijn huwelijk met de dichteres Hanny Michaelis, zijn Engelse periode (waarover tot dusver nauwelijks meer bekend is dan wat Reve hierover zelf in Oud en eenzaam in geromantiseerde vorm losliet), zijn geleidelijke en gelijktijdige ontwikkeling naar het rooms-katholicisme en de openlijke beleving van zijn homoseksualiteit, en over de aanloop tot zijn doorbraak naar het grote publiek met Op weg naar het einde (1963).

De delen II en III zullen respectievelijk verschijnen in het voorjaar en najaar van 2010.

Nop Maas is literatuurhistoricus. Hij publiceerde over o.a. Multatuli, Marcellus Emants en Carel Vosmaer. Sinds 1983 verzorgde hij de annotatie in de brievenboeken van Gerard Reve. Hij bezorgde ook de onderlinge correspondenties tussen Willem Frederik Hermans, Geert van Oorschot en Gerard Reve.

Tirade 427 verschenen

Tirade 427 is verschenen. In deze Tirade ruim plaats voor het literair essay:  ‘De moskeeën geven de stad een uniek silhouet. Van elk van hen ging een verschillende droefheid uit.’ schrijft Jan Fontijn in een essay over melancholie en islam waarin hij leven en werk van Couperus, Orhan Pamuk, Pierre Loti en Isabella Eberhardt verweeft.
‘Vele primitieven kregen hun eerste lessen natuurkunde nadat zij op de tenen van een hark trapten’ begint Michel Hoffer zijn beschouwing over de wetsartikelen 147 en 147a.  Martijn Meijer onderzoekt de beweegredenen van Yukio Mishima voor zijn seppuku: ‘Hij was door het noodlot voorbestemd om op een bizarre manier te sterven.’ Nick van Tilburg ontrafelt het tragische bestaan van de dichter Halbo C. Kool en zijn rol in De Avonden van Gerard Reve. Reiner de Winter over vrijheid van meningsuiting versus vrijheid van godsdienst naar aanleiding van cartoons.
Verder poëzie van Mark Boog, Catharina Blaauwendraad, Erik Jan Harmens, Peter van Lier, Lieke Marsman, Peter du Gardijn, verhalen van David Manos Pefko  Lloyd Haft, Robert Menasse, Michel Ramaker.

Wilt u van een van de bijdragen vast een bladzijde lezen, kijk dan op www.tirade.nu onder voorproeven.