Zo, dit is alweer mijn allerlaatste stukje voor het Tirade-blog.
Dankzij mijn literair agent, Paul Zeeprest, maak ik op 1 september aanstaande namelijk een lucratieve transfer naar tijdschrift halfjaarboek De Revisor.
Hoewel Tirade natuurlijk een veel beter, ouder, ambitieuzer, actiever, agressiever en prestigieuzer tijdschrift is dan halfjaarboek De Revisor en ik het erg naar mijn zin heb bij Tirade, is de belangrijkste reden waarom ik tóch tot de overstap heb besloten dat het tijdschrift halfjaarboek, zoals die term al afdoend uitdrukt, maar twee keer per jaar verschijnt – en de facto als ‘tijdschrift’ dus gewoon is opgeheven – waardoor ik meer tijd overhoud om er op uit te trekken met mijn gezin en verder te werken aan de serie literaire thrillers die mijn naam zo stevig gevestigd heeft in ons bescheiden maar substantiële taalgebied.
Bovendien hoop ik, heteroseksuele metroman, met mijn toetreding tot de nu, zoals bekend, volledig uit homoseksuele mannen bestaande Revisor-redactie te kunnen bijdragen aan iets meer redactionele diversiteit in het literaire landschap in het algemeen en bij tijdschrift halfjaarboek De Revisor in het bijzonder. Op termijn ambieer ik de redactie van tijdschrift halfjaarboek De Revisor, hoe utopisch dat nu ook mag lijken, zelfs te kunnen inspireren tot het aantrekken van vrouwelijke redacteurs.
Er zijn, uiteraard, ook inhoudelijke redenen voor mijn overstap.
Zo opent het zomernummer van tijdschrift halfjaarboek De Revisor met een schaatsverhaal.
Met een schaatsverhaal. Het zomernummer.
Geef vijf onbetwiste genieën ZES MAANDEN de tijd om een tijdschrift halfjaarboek samen te stellen en ze komen godverdomme met een zomernummer dat opent met een schaatsverhaal! Honger maakt rauwe bonen zoet, zoals het voorplat (foei: stockfoto!) al suggereert, maar je kunt overdrijven.
‘Zomernummer, zomernummer… Bij de zomer denk ik aan… ijs!’
‘Aan IJS!? Ach, waarom ook eigenlijk niet… volgens mij had Rob Koumans nog een schaatsverhaal liggen, ik zal eens informeren.’
Misschien toch maar niet meer in cafés vergaderen, redactie?
Het eerste exemplaar van het zomernummer van tijdschrift halfjaarboek De Revisor werd overhandigd aan Sinterklaas. Warme chocolademelk met slagroom. Pepernoten. Midden in de zomer. God, wat hebben we gelachen!
Ik wil maar zeggen: dat het hoog tijd is om iemand van mijn kaliber aan de redactie van tijdschrift halfjaarboek De Revisor toe te voegen lijkt me evident.
Nee, hoor… ik zit te dollen.
Natuurlijk ga ik niet naar De Revisor! Ik ben niet gek! Hahaha!
‘O, gelukkig! Jezus! Ik schrok me rot!’
‘Jouw probleem, meid.’
‘Ik moest bijna huilen, klootzak!’
‘Bijna? Volgens mij sta je gewoon te janken… Hier heb je een zakdoekje… kom maar even lekker tot jezelf, dan ga ik gauw beginnen, want we hebben weer een bomvolle, action packed aflevering vandaag.’
‘Je zakdoek is helemaal stug.’
‘Komt door de nieuwe Opzij.’
‘Ik vind het – ’
‘Ssst!’
‘I know a dentist who needs an assistant’ – Blue Jasmine (2013)
Film: Blue Jasmine (2013).
Regie: Woody Allen.
Verhaal: rijk-getrouwde vrouw verliest alles. Zelfs haar verstand. Ze trekt bij haar lower class zusje in en vindt een baantje als secretaresse in een tandartspraktijk.
Voorspelling: in 2050 kijken we terug op Blue Jasmine als de laatste echt geslaagde Woody Allen.
Lachen: gold digger Jasmine zoekt en vindt een nieuw glamourvriendje. Bij hun eerste kus houden ze allebei hun zonnebril op. Een fraaie tussenstop op weg naar de eindhalte van de film: een compleet afgeschminkte, aandoenlijke, doorgedraaide Jasmine, gespeeld, overigens, door Cate Blanchett.
Jasmine heet eigenlijk Jeanette. In een flashback horen we haar ex-man opmerken: ‘I fell in love with the name Jasmine.’ Hun huwelijk rust op een fundament van leugens.
Mijn favoriete sequentie: Jasmine’s zus Ginger en haar working class geliefde hangen voor de televisie als ze beginnen te stoeien om het laatste stuk pizza. Een kort, geloofwaardig moment van liefdesgeluk.
‘Sommige mensen komen op sex en geweld af, andere op boodschappen. Een handige kunstenaar houdt daar rekening mee. Shakespeare deed een hoop geweld in zijn stukken (exeunt, bearing corpses, staat er aan het eind van ieder bedrijf). Tsjechov leefde in een land en een tijd waarin men geweld ongepast vond en boodschappen zeer belangrijk, en die deed dus boodschappen in zijn stukken (wij moeten werken! roepen de dames en heren aan het eind van ieder bedrijf uit, en: over honderd jaar zullen de mensen uiterst gelukkig zijn!),’ aldus Karel van het Reve in Uren met Henk Broekhuis (1978;p.61).
Wat wil Allen met Blue Jasmine?
Ontroeren, intelligent entertainen. Uiteraard.
Maar het belangrijkste is, denk ik: uitdrukking geven aan zijn compassie.
De tragikomedie doet nergens echt pijn, maar over de anderhalf uur dat ie duurt, hangt een prettig floers van humaniteit.
Wat Woody Allen zegt met zijn vrouwenportret Blue Jasmine, ik copy-paste een uitspraak van Bill Clinton die Wouter Bos gisteren, in Zomergasten, ook een paar keer memoreerde:
‘I feel your pain.’
En die ‘boodschap’, die van Allen bedoel ik, is niet alleen gericht aan kijkers die, als Jasmine en haar ex, door de crisis zijn getroffen, maar vooral aan alle – al dan niet ouder wordende – vrouwen (m/v) die door hun man (m/v) zijn of worden bedrogen – en aan iedereen in het publiek die, net als Allen, compassie met die vrouwen voelt.
Eindoordeel: geen alibi is geldig om deze Allen te missen. Drie van de muur gerukte en door een appartement geflikkerde wandtelefoons (3/5).
Tabu, Blancanieves, Blue Jasmine – 2013 is nu al een geslaagd filmjaar.
En dan moet Van Warmerdams Borgman nog in première gaan.
Tirade – subtiele teksten voor gevoelige mensen.
Alias Henk – een toegift
De ervaring leert/de praktijk heeft uitgewezen dat: ligt een Tirade eenmaal in de boekwinkel, dan wordt ie binnen een paar dagen verkocht (de Tirade bedoel ik, niet de winkel). Dus:
‘Boekhandel Het Strontvinkje met Karen Pelsink, goedemorgen, waarmee kan ik u van dienst zijn?’
‘Goedemorgen u spreekt met Henk Pröpper. Ik wilde eens informeren… het jongste nummer van Tirade, hebben jullie dat op voorraad?’
‘Tirade hebben wij altijd op voorraad, mijnheer Prupper.’
‘Fijn, ik wil er graag tien.’
‘Tien?’
‘We gaan het lezen met mijn leesclub.’
‘Wat een leuk idee! Tirade is weer helemaal hip en hot geloof ik hè? Maar tien… dan moet ik er acht bijbestellen mijnheer.’
‘Heel graag.’
‘Zal ik u dan even bellen als ze binnen zijn? Ik denk dat dat morgenmiddag wordt.’
‘Heel vriendelijk van u.’
‘En naar welk nummer mag ik dan bellen?’
‘020 – 305 98 10.’
‘Maar dat is een Amsterdams nummer?’
‘Dat is ’t nummer van m’n kantoor, bitch. Je denkt toch niet dat je m’n mobiele nummer krijgt? Wat heb ik godverdomme nou voor imbeciel aan de lijn? Luister heel goed wat ik nu ga zeggen: zodra jij die Tirade’s binnen hebt, laat je alles uit je poten vallen en dan bel je als de sodemieter mijn kantoor en dan belt mijn kantoor mij, ja?’
‘…’
‘Begrijp je wat ik net zei? Of moeten we ons hele gesprek GODVERDOMME NOG EEN KEER DUNNETJES OVERDOEN IN HET SPAANS?’
‘Nee, nee, het is helemaal duidelijk zo, mijnheer Prupper, dankuwel. En neemt u mij alstublieft niet kwalijk dat ik zo langzaam van begrip was.’
‘Het is al goed.’
‘Tien keer het zomernummer van Tirade voor de heer Prupper, het staat genoteerd.’
(…)
‘Boekhandel Zilvervis, met Redbad Vuurkracht spreekt u.’
‘Eveneens een hele goede morgen. Henk Pröpper hier. Ik wilde eens informeren… het jongste nummer van tijdschrift Tirade, heeft u dat op voorraad?’
Et cetera, et cetera.
We begrijpen zelf ook niet hoe het kan, maar deze week komt DE ZESDE DRUK van Tirade 449 alweer van de drukker!
Dus… trek vlug die belachelijke, grote, witte gymschoenen van je aan en ren als de bliksem naar de boekhandel om jouw Tirade 449 exemplaar te bemachtigen.
Want ook voor de zesde druk geldt: op = op.
Volgende week: Een kruiwagen vol spaghetti.