De afgelopen weken was het op de redactie van Tirade alsof we er allemaal een stuk of vijfentwintig minnaars en minnaressen op nahielden – althans, dat is hoe het voelt als je honderd dichters vraagt om een gedicht over de liefde te schrijven en vervolgens met hen correspondeert over de voortgang van de gedichten/het nummer in wording/hoe vreselijk al dan niet geweldig de liefde toch is. Zeventig van hen namen de opdracht aan, waardoor we nu met trots deze Tirade-poëziespecial uit kunnen brengen. Het nummer wordt gepresenteerd tijdens de openingsavond van het Amsterdam Poëziefestival dat van 9 tot en met 11 mei plaatsvindt in De Nieuwe Liefde te Amsterdam.
Dichters en liefde, kun je je afvragen – is dat niet een al te uitgekauwde combinatie? Valt er nog wel iets nieuws over de liefde te schrijven? Zelf denk ik van wel – voor het lezen en schrijven van poëzie is een bepaalde gevoeligheid nodig die ook nodig is in de liefde, en aangezien veel dichters een hele hoop van die gevoeligheid hebben, hebben ze vaak ook een hele hoop liefde. Of tenminste gedoe in de liefde. Voeg dat gedoe samen met wat die gevoeligheid ook in gang zet, namelijk het dichten, en dichters zullen tot in het oneindige nieuwe gedichten over de liefde blijven schrijven.
Tot zover mijn cirkelredenering. Wat vinden dichters eigenlijk van de liefde? Zijn ze werkelijk zo romantisch en gekweld als men je vaak wil doen geloven? Ik heb eens geteld:
Iets minder dan de helft van de ingestuurde gedichten zou je op een of andere manier als ‘ongelukkige liefdesgedichten’ op kunnen vatten (hierbij moet ik eerlijkheidshalve opmerken dat er bij mijn tellen mogelijk sprake is geweest van projectie). Twintig gedichten waren uitgesproken tevreden over de liefde in het algemeen en/of over een specifieke geliefde. En dan was er nog een negentiental gedichten waarvan het mij niet meteen duidelijk was of ze de liefde in positieve of negatieve zin bezongen/die zo’n waardeoordeel niet in zich droegen. Eigenlijk helemaal niet zo’n slechte score, vind ik. Al helemaal niet als je je bedenkt dat dichters die gelukkig zijn in de liefde soms wel droevige liefdesgedichten schrijven, terwijl het omgekeerde slechts zelden het geval is. Maar goed, uiteindelijk gaat het natuurlijk helemaal niet om de vraag of liefde wel of niet leuk is, dat verschilt van persoon tot persoon en van tijd tot tijd – interessanter is het om te kijken hoe dichters precies omgaan met de liefde in hun gedichten.
Eén van mijn eigen lievelingsgedichten waarin liefde en dichten allebei aan bod komen is het gedicht Why You Should Never Marry a Poet van Heather Bell.
Ik vertaalde het ooit voor Tirade 447:
Waarom je nooit met een dichter moet trouwen
Denk na – de manier waarop credit cards, bougainvillea,
vakanties, woordenboeken, de weg op weg naar het werk allemaal
nooit genoeg zullen zijn. De dichter wenst
met haar diepste botten
en schrijft dat ze wenst
dat ze je had vermoord
in de supermarkt. Ze vraagt zich af
waarom ze ooit van je hield in vers.
Ze publiceert boek na boek. Iedere zin
zet uiteen hoe lelijk en monsterlijk je haar is ’s ochtends. En hoe
je je, meelijwekkend, als mos,
aan haar vastklampt.
Maar toch trouw je met haar
en ze ziet eruit als een waas van sneeuw
in het wit. Je verwacht dat ze een gedicht over je
voor zal lezen, die dag, waarop iedereen luistert: haar keel
is tenslotte een meeldraad
of een lucifer.
Maar ze is stil, zegt enkel JA IK WIL
en een paar Bijbelverzen.
De dichter heeft lief met het meest gewelddadige hart
denkbaar. Wat je niet hebt geweten –
ze heeft je al deze jaren
de waarheid willen vertellen,
maar is zwijgzaam geworden als een oude geliefde
van tachtig. Er is geen manier om te zeggen
hoe iemand houdt van de pijn van je gebroken lippen,
de zware buik van je tong, de jaren dat ze zich
onbemind wist,
maar beminde. Denk na –
De dichter vreest het kennen en vinden van je mond door een ander.
Ze is bang voor je –
realiseert zich dat je beter
liefgehad had kunnen worden of heviger
of met echte woorden.
In dit gedicht is een dichter aan het woord die stelt dat de woorden van een dichter niet genoeg zijn wanneer het liefde betreft. Dichters draaien dingen om, zetten de werkelijkheid naar hun hand, maar dit kunnen ze slechts doen voor zolang het gedicht duurt. Ik heb me lang afgevraagd hoe ik me verhield tot de boodschap die dit gedicht brengt. Hoe vaker ik het lees, hoe meer ik geneigd ben om het gedicht juist als een aanbeveling om met een dichter te trouwen te zien. Want die ontoereikendheid van de taal, die realisatie dat zeggen dat je liefhebt niet hetzelfde is als liefhebben, kan Heather Bell alleen beschrijven bij gratie van het feit dat ze dicht. Niemand weet immers zo goed hoe woorden de plank mis kunnen slaan als degene die al zijn woorden zorgvuldig wikt en weegt, en zelfs soms dan nog tot de conclusie moet komen dat hetgeen hij schrijft niet het juiste is. Wie trouwen te burgerlijk vindt, kan trouwens ook gewoon een keer met een dichter naar bed.
In ieder geval, hier zijn vijfenzeventig gedichten over de liefde, in alle gedaanten die zij aan kan nemen, door bijna evenzoveel dichters, in alle gedaanten die zij aan kunnen nemen. De redactie wil iedereen die aan deze Tirade heeft bijgedragen nog eens hartelijk bedanken voor hun liefdevolle medewerking. Het is een prachtig nummer geworden.
—-
Tirade 454 bevat, behalve het redactioneel van Lieke Marsman hierboven, Nieuwe Liefdesgedichten en Vertaalde Liefdespoëzie van: Ilja Leonard Pfeijffer, Alfred Schaffer, Eva Gerlach, Piedad Bonnett (vertaald door Luc de Rooy), Charlotte Mutsaers, Frank Keizer, Vicky Francken, Jannah Loontjes, Paulos Silentiarios (vertaald door Marko van der Wal), Leo Vroman, Tomas Lieske, Nikki Dekker, Maria Barnas, Gerbrand Bakker, Annemieke Gerrits, Ruben van Gogh, Nickie Theunissen, Piet Gerbrandy, Astrid Staartjes, Sasja Janssen, Antoine de Kom, Anne Broeksma, Paul McCartney (vertaald door Bindervoet & Henkes), Ingmar Heytze, Sylvie Marie, Lieke Marsman, Maarten van der Graaff, Tjitske Jansen, Anne Provoost, Ellen Deckwitz, Erik Bindervoet, Annelie David, Abdelkader Benali, Marjolijn van Heemstra, Paul-Jean Toulet (vertaald door Harrie Geelen), Maartje Smits, Mauro Pawlowski, Joost Zwagerman, Annemarie Estor, Gilles van der Loo, Bianca Boer, Lhasa de Sela (vertaald door Henkes & Bindervoet), Delphine Lecompte, Daniël Vis, Anna Enquist, Tsead Bruinja, Marije Langelaar, Mark Boog, Hannah van Wieringen, Jane Leusink, Nachoem M. Wijnberg, Lize Spit, Thomas Möhlmann, Milou Voskuilen, Daan Doesborgh, Kira Wuck, Nizar Qabbani (vertaald door Hafid Bouazza), Martijn Knol, Lies Van Gasse, Pieter de Bruijn Kops, Tonnus Oosterhoff, Joost Baars, Yannick Dangre, Hans Dekkers, F. Starik, Hannah van Binsbergen, Erik Lindner, Ester Naomi Perquin, Willem Jan Otten. Prozaïste Maartje Wortel besluit het nummer met een tirade over de Liefde.
Vanavond, tijdens de openingsavond van het Amsterdam Poëzie Festival, in De Nieuwe Liefde, presenteert Tirade Tirade 454. De line up en andere informatie vind je: hier.
* Redactioneel Tirade 454.