Monsters van titels liggen er soms tussen de Nederlandse boeken in de boekhandel. Ik heb het niet over mega-bestsellers of monsterlijk goede thrillers, maar het gaat om de titels zelf van sommige boeken. Het lijkt af en toe wel of er een blinde koppenmaker van de krant actief is. Er komen al te vaak tenenkrommende woordcombinaties op boekomslagen terecht, maar bij vertaalde boeken is het helemaal erg.
De schrik sloeg me om het hart bij het werk van Harper Lee. Haar eerste (en tot voor kort enige) boek To Kill a Mocking Bird kennen we in het Nederlands als Spaar de spotvogel. De spotvogel mag inderdaad niet worden gedood in het boek. Maar waarom is de titel niet gewoon ‘Een spotvogel schieten’? Lee’s tweede boek verscheen onlangs als Ga heen, zet een wachter. Ontleend aan Jesaja (21:6) of niet, ik nomineer hem meteen voor kromste titel van het jaar. Oorspronkelijke heet het Go Set a Watchman, wat in het Engels natuurlijk goed loopt, maar de Nederlandse evenknie is krukkig. Moet er iemand weggaan en ergens een wachter neerpoten? Is een wachter een speciaal soort schaakstuk? Persoonlijk leek mij ‘Plaats een wachter’ afdoende, maar misschien kan de Bijbel in gewone taal hier uitkomst bieden.
Een andere vreselijke titel is bijvoorbeeld Een waanzinnig begin van Hans Fallada. In het Duits: Der Alpdruck, oftewel ‘De angstdroom’. Zijn boek Alleen in Berlijn heet eigenlijk Jeder stirbt für sich allein, daar is vast iets mooiers op te verzinnen. Mag de dood soms geen onderdeel uitmaken van een boektitel? Ook stuitend als je weet dat het origineel zo tot de verbeelding spreekt is: Een bijna volmaakte vriendschap van Milena Michiko Flasar. Dat prachtboek heet Ich nennte ihn Krawatte, dus ‘Ik noemde hem Stropdas’ of om iets verduidelijken ‘Ik noemde hem meneer Stropdas’. Ten slotte nog een voorbeeld van een wel goed vertaalde titel: Junichiro Tanizaki’s De liefde van een dwaas, dat boek heet in het Japans inderdaad zo. De Engelse vertaling luidt echter Naomi.
Wanneer je vraagt hoe dit zit begint men wel eens te sputteren over commerciële overwegingen en de almacht van de promotieafdeling van uitgeverijen. Tenzij op die afdelingen alleen maar incompetente figuren rondlopen geloof ik daar niets van. Bovendien zijn er genoeg vertalers die het heft in eigen hand nemen/houden. Ik denk bijvoorbeeld aan Bindervoet & Henkes en hun Joyce-vertalingen: eerst al Ulixes, straks Dublinezen, hopelijk ooit ‘Zelfportret als jongeman’. Dat zijn adequaat vertaalde en intrigerende titels, afwijkend maar niet uit de lucht gegrepen. Ik bedoel, als een Italiaan een boek schrijft dat ‘La villa’ heet, dan wordt dat toch niet ineens ‘De waterzuiveringsinstallatie’?
Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds twee jaar blogt hij wekelijks voor tirade.nu. Hij ziet er overigens anders uit dan hij eruitziet.