De jongen was net ‘buiten’ en hij praatte over wie hem had verraden, maar dat hij zelf niets had gezegd. Hij rolde een joint die hij niet aanstak en piste in het gangetje van de trein. Hij zei dat zijn vader vijftig kinderen had, zoals Osama Bin Laden – ‘geloof je dat?’ Zelf had hij een dochter van zes. Hij droeg een joggingbroek en luisterde naar harde gangsterrap, zong in zijn eentje mee. De meeste teksten ging over moorden, maar ik herinner me een regel met de strekking: ‘we kunnen overal naar toe, we kunnen naar Hoogvliet, we kunnen naar Spijkenisse.’
Hij zei dat hij nu moest genieten, want hij moest toch weer terug. Hij wilde een nacht uitgaan, op zoek naar de ‘nigger Crips van de Schilderswijk’, hij wilde naar zijn grote familie in en rond Rotterdam. Hij wees beleefd aan waar de WC was toen een oudere heer daarom vroeg. Hij was met twee andere jongens en zelf zat ik bij het raam en luisterde, keek naar de andere reizigers die onze bankjes even overwogen, dan snel besloten een andere zitplaats te zoeken. Om te bewijzen dat hij was wie hij claimde te zijn, liet hij een tv-programma zien over georganiseerde criminaliteit en justitiegegevens die op straat lagen. Het was onduidelijk of hij er werkelijk in voorkwam, want het programma duurde anderhalf uur en zijn reisgenoot protesteerde dat het internet veel te snel opging.
Omdat ze elkaar broer noemden, omdat ze handgebaren deelden, duurde het lang voor ik begreep dat de twee anderen hem helemaal niet kenden.
Wytske Versteeg is redacteur van Tirade en schreef Quarantaine (2015), Boy (2013), De Wezenlozen (2012) en Dit is geen dakloze (2008).