* Het is de Week van de Pijn, waarin aandacht wordt gevraagd voor herkenning en erkenning van chronische pijn. Naar verluidt lijden er in Nederland circa twee miljoen mensen aan structurele pijnklachten. De kans dat je iemand kent die met dergelijke problemen te maken heeft is dus aanzienlijk. Ik heb onder mijn vrienden een die constant kampt met hoofdpijn, waarvan de intensiteit nogal varieert, en een die doorlopend last heeft van buikpijn. Chronisch pijn kent vele gedaanten, denk maar aan de tinnitusaanvallen van Branda uit Adri van der Heijdens feuilleton President Tsaar op Obama Beach. Zij wordt gepijnigd door de snerpende geluiden die zij inwendig hoort maar die niet om haar heen te horen zijn. Aan het eind van het verhaal is Branda vanzelf van haar kwaal genezen, maar dat gebeurt alleen in verhalen. In het echt blijven chronischepijnlijders met de gebakken peren zitten, vaak zonder enige mogelijkheid tot verlichting, en als je daar je mond over opentrekt loop je ook nog de kans dat er lacherig over wordt gedaan.
* Twee jaar geleden schreef ik een stukje over Montgomery Clift, toen ik een ansicht met zijn kop erop had opgeduikeld. Toen ik onlangs met vrienden een stel kasten aan het verhuizen was moest ik weer aan hem denken. En niet alleen aan hem. Omdat ik alleen bij het uitladen was had ik me niet afgevraagd waar de boekenkasten vandaan kwamen. Het model, een soort zigzag, kwam me wel vagelijk bekend voor. Ze bleken deel uitgemaakt te hebben van de inboedel van Cine Qua Non, winkel vol filmparafernalia in de Staalstraat, die er midden oktober mee ophoudt. De eigenaar, Eric Ipenburg, stopt omdat hij ernstig ziek is – darmkanker. Hoewel hij een filmzaak runde hadden we het over muziek, vooral de opera’s die hij er draaide. Als we dan eenmaal over Händel te spreken kwamen kreeg het gesprek iets eindeloos. Hij had graag de aria ‘Lascia ch’io pianga’ op de uitvaart van zijn vrouw gedraaid, maar dat zal hij wel niet meer meemaken. Nu is het aan hem om zijn eigen muziek te kiezen. Mijn suggestie is de pendant ‘Piangerò la sorte mia’ uit Giulio Cesare in Egitto.
* Die aria komt niet zomaar uit de lucht gevallen, het was de toegift van sopraan Anna Prohaska, deze week in het Concertgebouw. Ik kende haar eigenlijk alleen van Rufus Wainwrights cd met Shakespearesonnetten, Take All My Loves, waarop zij diens klassieke composities ten gehore brengt. Des te indrukwekkender trad ze voor het voetlicht in een progamma met barokaria’s en -liederen, begeleid door Il Giardino Armonico. Wat een stem, geschikt voor showballet én aubade.
Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds drie jaar blogt hij bijna wekelijks voor tirade.nu.