Eerder op dit blog besteedde ik uitvoerig aandacht aan onze badkamer in Amsterdam, maar daarbij heb ik onbewust of misschien uit schaamte één tekenend detail onderbelicht gelaten: sinds onze intrek elf jaar geleden zit er een barst in de wc-bril, ooit veroorzaakt door de vorige bewoners. Ik heb sterke vermoedens over de exacte dader, maar dat doet er nu niet toe. Mij gaat het vooral om de progressie van die barst.
Het begon klein. Een haarscheurtje aan de linkerkant, rechts als je staat. Weinig meer dan een grillig potloodstreepje. Als de bril omhoog stond, was er aan de onderkant nog niets te zien. Ook merkte je toen nog niks als je erop zat. Je kon je gewicht nog normaal, gelijkelijk over de hele bril verdelen.
In die eerste jaren merkte ik dat het haarscheurtje niet zozeer breder, dan wel zwarter werd. Geprononceerder. Schoonmaken werd een dilemma: met elke stevige schrobbeurt liep ik het risico de breuklijn nodeloos te verdiepen. Het veiligste bleek om dagelijks een desinfecterend reinigingsdoekje voorzichtig – als een plumeau – een paar keer over de lengterichting van de scheur te wuiven. Zo kreeg die niet de druk, maar wel het hygiënische reinigingsvocht te verwerken.
Traag maar gestaag trok de scheur verder door onze bril. Naarmate hij lager langs de zijkanten naar beneden liep, werd het probleem steeds moeilijker te ontkennen. Het potloodstreepje werd 3D. Ook ontstond er steeds meer speling tussen de breukdelen: iedere gewichtsverplaatsing op de bril verergerde de frictie en bespoedigde het verval. Ik weeg relatief weinig, dus misschien is de term ‘kritieke massa’ hier niet helemaal op z’n plaats, maar elk afbraakproces kent een moment waarop de integriteit van het materiaal zich de facto overgeeft aan de slopende krachten van buitenaf. Ik kan mijn vinger er niet precies op leggen, maar het moet ergens in de zomer van 2015 zijn geweest dat onze wc-bril definitief capituleerde, al was de breuk toen nog niet door-en-door.
Echt fysiek ongemak kwam sluipenderwijs. In eerste instantie had ik nergens last van, afgezien van een vaag besef van verlies, de realisatie dat gedachteloos alles laten lopen er voortaan niet meer in zat. Om de zwakke kant van de bril te ontlasten, ging ik scheef op de rechterhelft zitten en liet mijn linkerbil gedurende het hele toiletbezoek als het ware zweven boven de breuk. Desondanks bleven bij het opstaan steeds vaker wat dij- of bilhaartjes in de scheur steken. Naarmate de breuk zich verder verwijdde nam het risico op serieuzere verwondingen evenredig toe; de scheur was nu breed genoeg om zich klemvast te kunnen bijten in een nietsvermoedende huidplooi van de visite.
Sinds twee weken is de doorklieving compleet. Bij terugkomst in Amsterdam lagen beide breukdelen gescheiden tegen elkaar aan. Als je erop ging zitten, maakten ze een knarsend geluid tegen het porselein van de pot. Vermoedelijk is onze huurder in alle onschuld met zijn volle gewicht op de wc geploft, maar ik wil hem nergens de schuld van geven. Het kan ook zijn dat de bril met een droge tik in de stilte van de badkamer is bezweken aan zijn eigen materiaalmoeheid.
Het voordeel van een Spartaanse inborst is dat je zonder chagrijn met langlopende ontberingen kunt leven. Tot eergisteren is de scheur bijna twaalf jaar lang een deel van mijn leven geweest. Een ander voordeel is dat de lat voor de ervaring van luxe voordelig laag ligt, dat je intens kunt genieten van doordeweeks geluk dat niemand je ooit kan afpakken. Frisgewassen lakens. Een warme handdoek na het douchen, licht geroosterd over de radiator. Het nieuwe jaar in met een nieuwe wc-bril en – ik was bijna vergeten hoe het voelde – het onbetaalbare genot van zorgeloze ontspanning op het toilet.
______________________
Arjen van Lith is schrijver, journalist en zitplasser. Hij debuteerde in 2015 met de verhalenbundel Mijn Snor bij De Harmonie en publiceert diverse korte verhalen in (literaire) tijdschriften. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin, Texas, waar hij werkt aan een brievenbundel en een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.