Laatst kwam ik op TIRADE.NU Erop of eronder, het stierengevecht revisited van Menno Hartman tegen. Al breekt hij er niet echt een lans voor het stierenvechten in en heeft hij het slechts op TV gezien, toch heeft het hem niet onberoerd gelaten. Anders zou hij niet gefascineerd zijn geraakt door de stilering ervan.
Toen ik zijn stuk las, moest ik denken aan een stierengevecht dat ik lang geleden heb bijgewoond. Om wat ik toen heb meegemaakt geloof ik niet dat stierenvechten, zoals hij concludeert, zou gaan over ‘Het intieme moment dat steeds terugkeert: onderwerping en vernedering van de toreador.’ Of dat zijn falen en pijn het hoogtepunt zou zijn. Natuurlijk zullen er best toeschouwers zijn die genieten van de vernedering van de torero. Maar of het daarom draait?
Ik was nog geen 20 toen ik voor het eerst een stierengevecht zag. Of het op de Plaza de Toros in Santander of Burgos was, weet ik niet meer, maar de corrida zelf, eind juli, begin augustus ‘63 staat in mijn geheugen gegrift, ten minste: het optreden van de legendarisch geworden El Cordobés.
Het was bloedheet die middag. Ik had een staanplaats op de tribune in de zon genomen, want dat was het enige wat ik mij met mijn budget als lifter kon veroorloven. Het was al ver na vieren en ik keek tegen de zon in. Maar als ik El Cordobés niet het bravourestuk zag uithalen dat hij geregeld vertoonde: de stier tussen de horens kussen, is dat niet doordat ik halfverblind werd. Nee, die middag maakte hij de indruk dat het gevecht zelf hem niet echt interesseerde, alsof hij met zijn gedachten ergens anders was dan bij de stier. Wel liet hij het dier akelig dichtbij komen: verscheidene keren schampte de kolos met de lendenen langs zijn ribbenkast, alsof de matador de lijfelijke confrontatie juist opzocht.
Maar nadat de finale met een paso doble was ingezet, leek de vertoning een nogal abrupt einde te vinden. Want hoewel hij geen enkele angst voor de stier scheen te hebben, stak El Cordobés in tegenstelling tot de andere torero’s die ik die middag zag optreden en die het schouwspel soms lang rekten, zijn degen vrij direct tussen de schouders van het dier om hem de genadestoot te geven. Kennelijk vonden de mensen om mij heen dit een veel te snel einde, want ze begonnen te joelen en te fluiten. Vooral toen de stier door bleef lopen, zich omdraaide, met de hoeven door het zand sloeg en op de torero afkwam, ontaardde de eerst alleen her en der geuite afkeuring in een hels gefluit. Opvallend genoeg had de matador bij de eerste tekenen van misprijzen zijn rug naar de stier toe gekeerd en keurde hem geen blik meer waardig. Hij liep met vastberaden tred, niet langzaam, niet snel, richting de catacomben, als om kenbaar te maken dat hij zijn werk gedaan had en zich er niet meer mee bezighield. Hij stapte bedaard voort, het hoofd geheven, ook toen de stier meer vaart begon te krijgen en recht op hem afstormde.
Toen hij nog zo’n tien meter van de matador verwijderd was, nam het gejoel af, en met elke meter die de kolos de man naderde, werd het stiller. Ja, alle gefluit was weggevallen en je kon nu het dof stampen van de hoeven in het zand horen. Maar alsof hij doof was geworden liep El Cordobés onverstoorbaar verder naar een gaping in het beschot rond de arena, die toegang gaf tot de catacomben. Ik herinner mij nog dat door mij heen flitste: wil hij dood? Kan hij de schande niet verdragen door het publiek te worden uitgejouwd, geminacht? In de stilte die was gevalien, slaakte een vrouw een kreet. Er trok iets als een huivering door de massa toen de stier de man op nauwelijks twee sprongen was genaderd en zijn kop omlaag bracht om zijn belager op de hoorns te nemen. Want omdat El Cordobés in hetzelfde tempo bleef doorlopen, alsof hij het beest niet vlak achter hem hoorde snuiven, moet iedereen in de arena bewust of onbewust hebben begrepen wat er te gebeuren stond.
Wat zich in het nu volgende ogenblik afspeelde, is iets waar ik nog steeds geen verklaring voor heb. Was het een wonder? Of misschien toch gewoon de wet van de zwaartekracht? Want op hetzelfde moment dat de kolos met de kop naar beneden ging om zijn kweller omver te stoten en onder zijn hoeven te vermorzelen, zakte hij door zijn voorpoten en stortte neer op de grond. Het duurde even voor de menigte zich realiseerde dat de matador de dans was ontsprongen. Maar toen dit eenmaal tot iedereen was doorgedrongen en de spanning gebroken was, begon de massa opnieuw te joelen, dit keer heftiger nog dan eerst. Het stadion werd afgebroken, men stampvoette op de tribunes en scandeerde de naam El Cordobés. Maar de torero zelf leek onaangedaan; zonder de pas te vertragen of te blijven staan om het applaus en de toejuichingen in ontvangst te nemen, liep hij door en verdween in de catacomben. Al werd zijn naam steeds luider geroepen en was ook het publiek op de overdekte zittribunes overeind gekomen, El Cordobés kwam niet terug in de arena: alsof hij weigerde een publiek te bedanken dat hem had uitgejouwd.
Zelf heb ik in mijn leven drie corrida’s bijgewoond. Eén in Portugal, één in in Frankrijk, en één in Spanje. In Portugal werden de stieren niet gedood, dat was meer een tamme circusvoorstelling; in Frankrijk heb ik de zes keer dat een stier de arena werd ingejaagd, steeds niets dan een ordinaire slachtpartij gezien. Als mijn herinnering aan het stierenvechten in Spanje van een andere orde is, komt dit door El Cordobés, die op een fataal moment een ware doodsverachting tentoonspreidde. Op grond daarvan denk ik dat je ten onrechte veronderstelt dat het hoogtepunt van de corrida het falen, de pijn of zelfs de vernedering van de torero is. Als het daarom draaide, zouden de tegenstanders zonder meer gelijk hebben dat stierenvechten iets verwerpelijks is, een armzalige vertoning. Nee, de Spanjaarden komen naar het stierenvechten om een ritueel bij te wonen, of preciezer nog, om een confrontatie met de dood mee te maken waarbij het gaat om moed. De moed van de torero, de moed van de stier. Hoe reageert de matador als hij op de grond ligt en de stier op hem afstormt: wat is hij dan waard? Blijft hij kalm in het aangezicht van de dood?
De beroemde torero Paco Ojeda heeft eens gezegd: “Ik ben niet bang voor de stier, ik ben bang voor het misverstand.” Het misverstand die middag in Burgos was dat het publiek aannam dat de matador het ritueel niet juist voltrokken had: dat hij de stier in plaats van hem met één welgerichte stoot te doden, niet naar behoren had geraakt. Dat hij zich hiermee had gedegradeerd tot een slachter. Maar El Cordobés was bang noch voor de stier noch voor het misverstand. Het enthousiasme negerend van een publiek dat hem een moment eerder tot zó’n extreem bewijs van onverschrokkenheid had gedreven, vervolgde hij ook in deze ogenblikken van triomf zonder op of om te zien zijn weg naar de catacomben, en verdween.
Dit aan het sacrale grenzend gebeuren kwam in mij terug bij Menno Hartmans stuk over het stierenvechten. Ik ben het volkomen met hem eens dat wij daar vanuit onze cultuur geen oordeel over moeten vellen en de Spanjaarden zelf maar moeten laten uitmaken of zij deze traditie willen behouden of niet.
Wel vraag ik mij de laatste tijd steeds meer af: maar ík, waarom in hemelsnaam ben ík, een noorderling, tot driemaal toe naar een corrida gegaan? Voldeed die eerste serie van zes dan niet?
Achteraf gezien was mijn bezoek aan de Plaza de Toros in Burgos meer dan genoeg. Van de achttien keer dat in mijn bijzijn een stier de arena werd ingejaagd, was er maar één krachtmeting bij waarom ik mij niet schaar onder degenen die dit oude ritueel liever vandaag dan morgen zien afgeschaft. Een exclusieve waardering, die naar zowel de matador als de stier uitgaat. Want alleen bij het optreden van El Cordobés kreeg de stier de kans zijn moed ten volle te tonen en zijn woede tot het laatste (ook voor hem) glorieuze moment op zijn doodsvijand te richten.
—-
Hans van Pinxteren is dichter en vertaler