Adembenemende traagheid en de zwaarte in eeuwen in golvend steen uitgedrukt. Zo ongeveer herinner ik me de Aya Sofia in Istanbul. De lome golving van de stenen platen op de gaanderijen vormen een beeld dat vaak bij me terugkomt, zonder dat ik precies weet wat het betekent. Ik heb ook een paar kurkeiken in Portugal, een dijk in Waterland en een bremstruik op Kintyre die hetzelfde doen: hardnekkig verschijnen voor je geestesoog wanneer je bent gaan liggen om te slapen.
De grote vroeg-middeleeuwse kathedraal die later moskee werd representeert meer dan welk ander oud gebouw ook de last van de geschiedenis. Alles is ouderdom aan dit gebouw, ervaring, belevenis, het mastodont zucht echt onder eeuwen. De lichte golving in de zeer brede gaanderijen op een meter of 6 hoogte laat alleen maar zien dat het hele gebouw een tikje ongelijkmatig ingeklonken is, maar geeft daarmee een soort flegmatisch stromende tijd weer. Het gebouw is tijd geworden. Gestolde tijd. Een gelijksoortige zichtbare vertraging en eeuwomspannende existentie als deze wurgvijg van Les Murray is.
Wurgvijg
Ik verheug me er honderdjarig traag in
dat ik Goegoembah de wurgende vijg ben
uit vogels geboortig om diepten van deze
wespbladige brandboom te begroeien alom
de gesmolten stilte langs zijn sponzige romp
kruislings omklampend en zelfs mijzelf
overwoekerend tot mijn weelderig blad
uitrijst om de zon woudhoog te aanbidden
terwijl mijn schaduw-koelste behoefte een lang
verlangde verdieping bereikt die mijn hout
omzet in wortelkristallen en ik me voltooi
op machtige schragen alleen verheven
in worstelomarming zonder resten van rot
tot het rijpende regendak ben ik één.
(Les Murray, vertaling Maarten Elzinga)
Volgende week ga ik kijken of de Hagia Sophia dezelfde indruk van steengeworden mensengeschiedenis toont. De viscositeit van eeuwen. Of er iets aan die indruk veranderd is en of dat dan in mij besloten ligt. En of Istanbul verder nog de Pamuk-achtige melancholie te bieden heeft of dat juist dat het laatste decennium ook sterk veranderd is.