Met zijn botanische tuinen, tot flaneren uitnodigende lanen en lommerrijke ligging tussen oude gebouwen die eerder aan Victor Hugo en Zola dan Borg of Nadal herinneren, zou het park Roland Garros zonder grandslamgrandeur al de moeite van het bezoeken waard zijn. Maar we zijn niet om half vier opgestaan om hier te flaneren, we komen om de profs te zien.
Eerste stop is de tussen de stadions Philippe Chatrier en Suzanne Langlen gelegen baan 7, waar Robin Haase na singleverlies in de eerste ronde met zijn Deense dubbelpartner zijn Parijse verblijf probeert te verlengen. Na zo’n twintig minuten wachten worden we binnengelaten en lopen dan over de traverse, die de met de ruggen tegen elkaar gelegen banen 7 en 9 met elkaar verbindt en een prachtig zicht biedt op park en omgeving.
De rally’s bij de mannen zijn kort en explosief en lijken niets op de patronen die men bij de amateurs onder niveau vier ziet. Het is pats-boem of pats-pats-boem, met soms enkele miraculeuze reflexen aan het net of een onder druk gespeelde topspin lob. Het is al snel de andere baan die onze aandacht roept; het sporadischer maar luider gejuich verraadt een wedstrijd op het scherp van de snede en belooft langere rally’s. We verkassen en zien vanaf de derde rij de Griekse Maria Sakkari en de Tsjechische Katarina Siniakova (33 en 38 op de wereldranglijst) het tegen elkaar uitvechten.
Sakkari is een vechter, een gravelbijter met de biceps van een Grieks standbeeld. Ze lijkt gedrongen, maar scheelt in werkelijkheid maar enkele centimeters met haar tegenstander die de indruk maakt van een lange lijs en het gezicht heeft van een zeventienjarige maar 23 is, net als Sakkari. Enkele knuffels hangen aan haar Wilson-tas. Ze slaat de bal ongemeen hard en krijgt hem even hard weer terug in een lange partij van 3.15 uur waarin de vrouwen elkaar niets geven en de eerste twee sets in tiebreaks worden beslist. Het gekreun is niet van de lucht – evenmin als bij de mannen overigens – en het publiek houdt de adem in tijdens de rally’s die regelmatig de tien, vijftien slagen overschrijden, om zich dan in een luid applaus te ontladen: publiek en speelsters lijken zo in een ritmische symbiose van spanning en ontspanning met elkaar verenigd. De partij is een onverwacht vroeg hoogtepunt van de dag en bewijst weer dat het live zien van proftennis een onvergelijkbaar andere ervaring is dan op televisie: de intensiteit en atletische prestaties van de spelers, de spin en de snelheid van de bal, die twee meter over het net vliegt om tegen de baseline binnen te vallen en bij slice dusdanig vertraagt dat hij door stroop lijkt te vliegen, dit alles valt weg op het tweedimensionale vlak van de tv.
Aan het slot van de derde set is er een incident als een diepe bal van Sakkari wordt uitgegeven door de lijnrechter, die zijn foute beslissing meteen herstelt en ‘Correction!’ brult. Het punt moet worden overgespeeld, tot grote woede van Sakkari, die, waarschijnlijk terecht, het punt in de zak meende te hebben. Na de kantwissel valt ze uit tegen de lijnrechter in een Griekse furie vol driftige wijsbewegingen. Als ze bij de scheidsrechter wordt geroepen en een reprimande krijgt, zweert ze met de hand op haar hart dat ze het tegen iemand anders had, haar moeder. Wie gelooft haar? Hebben we haar in het geroezemoes verkeerd verstaan? Ze verliest de partij uiteindelijk door onder andere een aantal ongelukkige dropshots en neemt ons dan voor zich in met een verrassende knuffel met haar tegenstander aan het net. Je ziet ze steeds meer, die innige omhelzingen, vooral bij de mannen, een door John McEnroe bespotte gewoonte, die heel andere opvattingen had over rivaliteit.
Na ruim een dozijn single-, mixed- en dubbelwedstrijden verdeeld over veertien banen, waarbij die van het 2.11 meter lange servicekanon Ivo Karlovic (40 inmiddels, maar onverminderd naar het net schrijdend) en Andrea Petkovic in de prachtige, verzonken arena van baan 14 vooral zijn bijgebleven, is het showtime. Fabio Fognini, die het imago van eeuwig talent lijkt te hebben overwonnen met zijn overwinning in Barcelona en eruitziet als een kruising tussen een playboy en een piraat, treedt aan tegen hardhitter Delbonis. Decor is Court 1, de geliefde ‘stierenarena’ waar spelers en publiek dicht op elkaar zitten en die na het toernooi tegen de vlakte zal gaan om plaats te maken voor een groter stadion. Roland Garros wil uitbreiden, stuit op de grenzen van de wijk, protesten van bewoners en de milieubeweging en moet het daarom zo doen. Het toernooi wil daarbij de indruk wekken van duurzaamheid, liet botanische tuinen aanleggen onder de tribunes van het nieuwe Court Simonne Mathieu, een streven dat enigszins hypocriet aandoet gezien het moving circus dat het proftenniscircuit is met spelers en sponsors die de wereld overvliegen, niet zelden in privéjets.
Fognini is een apart geval, een speler met een gek loopje, alsof er iets mis is met de scharniering van zijn heupen, maar met een zelfs op dit niveau ongewone ontspanning in zijn slagen. Met een chirurgische precisie weet hij de bal in een neutrale rally uit het niets onbereikbaar tegen de lijnen te plaatsen. Maar hij is ook lui en weigert soms door de knieën te gaan (een doodzonde in het tennis). Hij steelt de show met zijn spel, laat de arena lachen als hij twee duiven die op de baan zijn geland met een onderhands geslagen bal verjaagd, en als hij na een gelukkige netbal die lijkt te twijfelen aan welke kant hij zal neervallen een kek, Fortnite-achtig dansje uitvoert.
Het is de laatste wedstrijd van de dag, een tweede hoogtepunt, winnend afgesloten door Fognini bij invallende duisternis. Uitgelaten verlaten we het park, lopen langs de botanische tuinen van het Court Simonne Mathieu naar de bus, moe maar geïnspireerd en hongerig om het spel zelf op te pakken.
Gregor Verwijmeren is de auteur van De vorm van geluid, uitgegeven door Uitgeverij Van Oorschot. Een dag na zijn bezoek aan Roland Garros werd hij met zijn herendubbelteam vrijdagavondkampioen 2e klasse.