IJsland als geheugen

(De wereld in stukken 21)

De vader van Jorge Luis Borges gaf hem een vertaling van Völsunga saga, een verzameling Noordse Sagen, deels gebaseerd op de Edda, de verzameling teksten verzameld en overgeleverd door Snorri Sturluson, een goed opgeleide IJslandse historicus en dichter uit de vroege 13e eeuw. De verhalen moeten een immense impact hebben gehad op de kleine Jorge. Jaren later, als deze meester van de Argentijnse poëzie in zijn schemerduister van naderende blindheid leeft, leest hij de Edda in het Oud-Noors, een woordenboek bij de hand. In de persoonlijke mythologie van Borges is IJsland een bibliotheek. Hij refereert er op verschillende plekken aan als ‘het geheugen der Germanen’ waarmee de Noord-Europese volken worden aangeduid. De vroege Edda manuscripten werden immers op IJsland bewaard. In de gedichten van Borges over IJsland zie je heel mooi de drie restjes van de verhalen die het meeste indruk maakten op het jongetje dat hij was terugkomen, hier bijvoorbeeld:

Heimelijk eiland, koude roos
die het geheugen van Germanië werd,
en die voor ons haar uitgedoofde,
begraven mythen hebt gered,
de ring die negen ringen baart,
de hoge wolven van het ijzeren woud
die maan en zon zullen verslinden,
het schip dat wordt gebouwd door Iets of Iemand
met nagels van de doden.

en in en veel later gedicht:

Gewijde grond
die het geheugen der Germanen werd
en die hun mythologie veiligstelde
voor een woud van ijzer met daarin de wolf
en het door de goden zo gevreesde schip,
vervaardigd met de nagels van de doden.

en weer later

Zij werd gedroomd op IJsland. Door de ontsloten
zeeën werd zij ontwaard met heilige schrik;
zij komt terug met de vervloekte brik,
beslagen met de nagels van de doden.

Het is mooi: je ziet een jongetje in pyjama in een bedje in Buenos Aires in 1907 keer op keer huiveren bij dit vreselijkste van alle beelden: een schip gemaakt van de nagels der doden. Las uñas de los muertos. Naglfar heet dit schip in het Oud-Noors. En in de Edda staat de waarschuwing dat wij van de doden voor we ze ter aarde bestellen goed de teen- en vingernagels moeten knippen, zodat het huiveringwekkend schip Naglfar minder snel gebouwd kan worden.

IJsland is voor Borges wat het voor veel mensen is: een samenballing van mythen. En hij beschrijft ook waarom je je steeds meer kunt verlaten op zo’n mythische plek:

Wanneer het lichaam moe wordt mens te zijn,
wanneer het vuur veranderd is in as,
is het goed om je berustend toe te leggen,
op een studie waaraan nooit een einde komt;
ik koos die van jouw taal, het Latijn van het Noorden,
dat alle steppen en de zeeën omvatte
van half de aarde en in Byzantium weerklonk
en op Amerika’s maagdelijke kusten.
Ik weet dat ik haar niet kennen zal, maar mij
wacht mogelijk de aalmoes van de zoektocht
en niet de vrucht, wijselijk onbereikbaar.
Dit zal ook de ervaring zijn van wie
de sterren of getallen ondervragen…

Alleen de liefde, de ongerijmde liefde, IJsland.

In zijn essay over poëzie uit de Zeven avonden (1980)schrijft Borges (of citeert Borges, dat loopt bij hem veel dooreen) dat een van de effecten van poëzie moet zijn dat ze ons de indruk geeft niet dat we iets nieuws ontdekken, maar dat we ons iets dat vergeten was opnieuw herinneren. Alles is er al, we hoeven het alleen nog maar te zien.

En dat lukt, want ik zie het:

Wat een geluk voor alle mensen
dat, IJsland van de zeeën, jij bestaat.
IJsland van stille sneeuw en koortsig water.
IJsland van nachten die zich welven
boven het waken en de slaap.

Eiland van de almaar witte dag die weerkeert…

Naar kaart 22

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

In de Oorshop

A Whole New World

Nu ik bijna vijftig word, voel ik de behoefte om voor een aantal dingen uit te komen. Zo heb ik op deze plek al toegegeven dat beeldende kunst niet mijn ding is, dat ik het Louvre nu wel gezien heb, het Stedelijk ook.

Telkens als ik dit soort dingen opschrijf, krijg ik ze weer over me heen, de liefhebbers: Maar dan moet je echt een keertje dat en dat zien, daar en daar heen. Je móét dat toch kunnen snappen?

Ik kan bijna alles snappen, maar of het ook iets met me doet? Is het niet voldoende om van muziek, theater, film, literatuur en gastronomie te houden? Nu ik geaccepteerd heb dat bepaalde kunstuitingen me zelden raken, volgt kennelijk de acceptatie van de dingen die me wél raken, maar waarvoor ik me een beetje schaam.

Elke ochtend als ik Ada (6) naar school fiets, zingen we samen. Omdat ik in Aads repertoire moet blijven maar K3 mijn strot niet uit krijg, zijn het meestal ballads uit de Disneykoker, de laatste tijd verrassend vaak A Whole New World uit de soundtrack van Aladdin – de versie die gezongen werd door Peabo Bryson en Regina Belle.

Muzikaal bezien een schitterend duet, vertolkt door twee van de grootste stemmen uit het Amerika van de vroege jaren ’90. De naam Bryson zal niemand meer iets zeggen, maar je zou hem kunnen omschrijven als een ingetogen Luther Vandross. Wat waarschijnlijk ook niemand iets zegt, dus denk dan aan een mollige Brian McKnight – ach, laat ook maar.

Aad en ik zingen A Whole New World terwijl we over het fietspad zoeven alsof we op een vliegend tapijtje zitten, en omdat haar Engels nog in de kinderschoenen staat, doet het er even niet toe dat Aladdin zich in ons lied laat kennen als de grootste mansplainer aller tijden.

I can show you the world / shining, shimmering, splendid / tell me, princess, when did / you last let your heart decide? / I can open your eyes / take you wonder by wonder / over sideways and under / on a magic carpet ride.

Vanochtend had Ada haar zomerjack aan, dat net te dun was voor de vroege kilte. Ik sloeg een arm om haar heen en voelde haar stemmetje tegen mijn borst terwijl we zongen. Aad trok me dichter om zich heen en kuste mijn blote arm, want zo is mijn dochter: wat ze voelt dat laat ze zien en horen. In de ruime bocht die ik ter hoogte van het Marnixplantsoen maakte leken we heel even écht te zweven.

Tijdens de rit naar school konden we het hele nummer drie keer zingen, en we eindigden met uitgestrekte armen en een nét niet tweestemming ‘for you, and me’ naast de vuilcontainer waartegen ik altijd mijn fiets parkeer. Ik hielp haar afstappen en ze maakte een kleine buiging.

Ik houd van Disneyballads. Laat de haters maar komen.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Shackletons einde

(De wereld in stukken 20)

Het is een omweg, maar doordat ik steeds bot vang wanneer ik een eiland opzoek in een van Boudewijn Büchs vier eilandboeken, realiseer ik me eens temeer hoe enorm de hoeveelheid eilanden eigenlijk is. (samen hebben ze 23 pagina’s eilandenregister.) Graag wil ik de lof zingen van deze vreemde reeks publicaties van een wonderlijk gepreoccupeerd heerschap, dat pedant is en toch ergens je sympathie wint: Büch. In het derde deel maakt hij dan wel drie referenties aan South-Georgia, hier op de kaart.

Büch springt lekker eigengereid en nuffig van schots naar schots, van boek naar studie in deze deeltjes, zich als nesofiel – eilandofiel – niet ontziend in wat je allemaal wel niet moet lezen.

‘Reeds in een vroeg stadium heb ik geleerd dat nesofilie dient uit te waaieren naar de meest bizarre reisverslagen, naar verborgen voetnoten en gortdroge verhandelingen.’ Om te melden dat hij in een geografisch traktaat iets over de St Peter and Paul Rocks las en dat dat traktaat verder over de Shackleton-Rowett Expedition ging (1921-1922). Hij schrijft dan dat dat de Shackleton is die stierf in 1922 en begraven werd op dat eiland, South-Georgia. In zijn vermaarde boek South beschrijft Shackleton zijn aandeel in de gouden jaren van de Zuidpool ontdekkingsreizen. In de expeditie van 1914-1917 raakt zijn schip de Endurance vast in het pakijs, wordt door de krachten van het kruiend ijs vermorzeld en de bemanning moet met een sloep eerst naar Elephant Island, eveneens op deze kaart en vervolgens een ongelofelijke reis maken naar South-Georgia. Een van de vermaardste lange zeetochten per open sloep ooit. In South beschrijft Shackleton het verlies van het schip Endurance.

‘Hurley had ondertussen zijn cinematograaf-camera opgetuigd en maakte foto’s van de Endurance in haar doodsstrijd. Terwijl hij zo bezig was, brak het ijs, dat tegen het staande want en de voor-, hoofd- en bezaanmast duwde, het want. De voortop en de bramsteng kwamen met een vaart naar beneden en hingen in wrakstukken aan de voormast, met de ra verticaal. De hoofdmast volgde onmiddellijk en brak ongeveer 3 meter boven het hoofddek af. Het kraaiennest viel binnen 3 meter van waar Hurley stond terwijl hij aan de hendel van zijn camera draaide, maar hij stopte het apparaat niet en zorgde zo voor een unieke, zij het trieste, foto.

De kledingkwestie was snel opgelost. Slaapzakken waren ook noodzakelijk. We hadden achttien bontslaapzakken en daarom moesten we tien van de Jaeger-wollen slaapzakken meenemen om de achtentwintig mannen van het gezelschap te voorzien. De wollen slaapzakken waren lichter en minder warm dan de rendierslaapzakken, en dus mocht elke man die er een kreeg ook een rendiervel om op te liggen. Het leek eerlijk om de bontslaapzakken te verdelen door lootjes te trekken, maar sommigen van ons, oudere mannen, deden niet mee aan de loterij. We vonden dat we het net zo goed konden doen met de Jaegers als met het bont. De kleding werd snel verdeeld, en toen keerden we een van de boten op zijn kant en schraagden hem met twee gebroken riemen om een ​​luwte te maken voor de kombuis. De kok zette de blubberkachel aan en even later, toen ik om de hoek van de kachel zat, hoorde ik een man zeggen: “Kok, mijn thee graag sterk.” Een ander viel in: “Kok, doe de mijne maar slap.” Het was goed om te weten dat ze deze onbezorgdheid konden tonen, maar ik meende dat de tijd rijp was om te melden dat de thee voor alle mannen hetzelfde zou zijn en dat we blij zouden zijn als we twee maanden later überhaupt nog thee zouden kunnen drinken. Het kwam toen bij me op dat het incident van psychologisch belang was. Hier waren mannen wier verblijf verpletterd was, in een kamp dat op instabiele ijsschotsen stond, schijnbaar ver verwijderd van enige kans op veiligheid, rustig bezig met de details van het bestaan ​​en hun aandacht schenkend aan kleinigheden zoals hoe je je thee het liefst dronk.’

Ze zullen eindigen op South Georgia, zoals Shackleton een paar jaar later echt zal eindigen op dat eiland. Een hartaanval, de dokter had nog tijd hem te zeggen dat ‘ie minder zou moeten drinken: ‘You are always wanting me to give up things, what is it I ought to give up?’ ‘Chiefly alcohol, Boss’, antwoordde dokter Macklin. Meer thee, slap of sterk zou misschien een idee zijn geweest.

Er staat een gedenkteken in Grytviken op South Georgia waar de gure winden omheen blazen.

Lezen:

Over de andere Zuidpool expedities, kaart 12
Sir Ernest Shackleton South. The story of Shackleton’s 1914-1917 Expedition
Boudewijn Büch Het ijspaleis. Eilanden, derde deel

Hier naar kaart 21

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Liefde spreiden

Ze zeggen dat het niet uitmaakt hoeveel kinderen je hebt; dat ouderliefde niet opraakt of verdunt.

Als dat klopt dan is liefde het enige in het ons bekende universum dat boven de natuurkundige wet van behoud van energie staat. Die wet stelt dat de totale hoeveelheid energie in een systeem constant blijft – energie kan niet worden gecreëerd of vernietigd, maar alleen worden omgezet van de ene in de andere vorm.

Volgens de wet moet aanvullende liefde voor elk nieuw kind dus elders in het systeem onttrokken worden, of uit iets anders in liefde worden omgezet. Is dat niet het geval, dan komt die extra liefde van buiten, want de wet van behoud van energie gaat uit van een gesloten systeem.

Omdat Nadim (11) op kamp is bij de Waddenzee, ben ik nu elke middag alleen met Ada (6) onderweg. Na school neem ik haar mee op mijn boodschappenrondje, waarbij ze honderduit kletst met slagers, groentemannen, bekenden die we tegenkomen onderweg. We delen een Fernandes en eten kibbeling bij de vishandel van Mo. Als ik moet werken in De Druif neem ik haar mee, en loopt ze met een dienblad viltjes rond te brengen.

Ik denk veel aan toen Nadim haar leeftijd had en ik hém meenam door de hele stad. Hij zat dan op het zitje op mijn stang, Otis de Hond in een melkkrat voorop. We hadden vaste dagen voor de dingen: saoto bij Marlon op maandag, de Wijnwinkel op dinsdag, Artis op donderdag, vis bij Schilder op de vrijdagochtend, groenten bij Theo op de zaterdagse Lindengracht – altijd was er dan zo’n grote stroopwafel voor mijn jongen bij de kraam van Emre.

Bekijk ik ze apart, mijn kinderen, dan geloof ik oprecht dat ik evenveel van ze houd. En dat terwijl ze heel verschillend zijn: Naadje is gevoelig, op het neurotische af bedachtzaam, een gedreven puzzelaar. Aad is een sloopkogel van een minivrouw, kartonknutselaar en podiumbeest.

Ben ik met hen samen, dan ervaar ik mijn vaderliefde absoluut als verdeeld – ze krijgen op die momenten ieder maar de helft. Ik weet dan ook zeker dat een derde kind op uitstapjes eenderde van mijn liefde voelen zou.

Zo bezien is het niet gek te denken dat enig kinderen een beter leven hebben, maar dat weet ik niet zo net. Ik ben zelf enig kind, hoefde de liefde van mijn ouders met niemand behalve onze huisdieren te delen, en dat bereidt een mens niet heel goed op het leven voor.

Mijn ideale vorm van aandacht is er één waarbij men zich sterk van mijn bestaan bewust is, maar ik nooit het brandpunt van de aandacht ben. Vertaal ik dit gegeven naar het werk dat ik het langst gedaan heb dan wordt duidelijk hoe goed dat werk bij me past: in de bediening stond ik centraal in alle drukte zonder dat iemand écht met me bezig was. Hoewel ik als schrijver zichtbaar kan worden door mijn werk, zal een échte sterrenstatus daarbij uitblijven.

In relaties wil ik nooit het brandpunt van je aandacht zijn, maar zie je me in alle drukte even minder staan, dan maak ik me eigenlijk al klaar om op te stappen.

Neem (als dat je gegeven is) twee kinderen, zodat ze leren dat de intensiteit van een liefde kan variëren – dat er een vaste hoeveelheid van is die nu en dan gedeeld moet worden – maar dat liefde binnen een gesloten systeem altijd behouden blijft.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Het bos van de toekomst

(De wereld in stukken 19)

Twee aan elkaar grenzende en buitengemeen fascinerende landen op deze kaart: Suriname en Brazilië. In Suriname kwam ik een man tegen die gespecialiseerd was in slangen. Hij woonde in de jungle en de wereld van deze reptielen was alles voor hem. Er is waarschijnlijk geen kaart in deze reeks van 48 waar meer oerwoud op staat. Waarom doen we in Nederland niet iets meer ons best om ons kwade verleden op te poetsen door te helpen wat we kunnen die waardevolle wereld die een groot deel van Suriname overdekt te behoeden: het bos?

Een vies verhaal

Nooit leerden ze de mensen
in zichzelf te geloven,
groot bos,
groot land.

Ze gaven het volk
geen geloof in hun land,
noch hielp men ze om
iets eigens te doen.

Suriname, mijn grond,
ik zie je met je groen,
de vette klei,
de lianen
die zich slingeren
met hun bloemen, hun vreugden,
hun zon, hun ochtenden
van gezond leven!

Nooit leerden ze de mensen
in zichzelf te geloven,
groot bos,
groot land.

Suriname,
jij bent immers ons leven!
Voorwaar, mijn land,
hoe ver mijn blik ook moge dwalen!
Ons land met onze bossen, voorwaar!

Michaël Slory

Een olifant in de kamer, dat lijkt me de jungle in Suriname te zijn. We hebben het er niet over. Het is een waanzinnig beperkende factor in de zin van mobiliteit. Feitelijk is een goed deel van bewoond Suriname aan de noordzijde te vinden, rond Paramaribo, en dus de kuststreek. De Nederlanders hebben tijdens hun verblijf het bos vooral bestreden. Nu er steeds minder van is en er dus meer redenen zijn om het bos te koesteren, schuilt er misschien een deel van de toekomst van deze landen in het bos. Maar in de landelijke politiek in Suriname gaat het er evenmin veel over. Suriname heeft te veel economische problemen om aan behoud te denken. 80% van het land is feitelijk onbegaanbaar omdat er weinig en slechte wegen zijn, omdat er illegaal goud gewonnen wordt, hardhout gekapt, gestroopt en omdat delen in het zuiden betwist gebied zijn. Het Wilde Zuiden.

Bij oppervlakkige beschouwing lijkt er weinig oriëntatie van Surinamers op Brazilië te zijn. Te ver weg, denk ik, in alle mogelijke opzichten. Een grens die waarschijnlijk de meeste Surinamers nooit gezien hebben, laat staan gepasseerd. Waarom zou je? Het is een grens tussen bos en bos. Hoe zou die eruitzien? Deze grens wordt vooral door dieren geslecht en ik. Mondiaal van intens belang, voor de twee regeringen minder interessant buitengebied. Naast steeds minder inheemsen wonen hier relatief vrij veel geldmakers voor wie het bos een wingewest is. Maar die landen delen daar een op mondiaal niveau steeds bijzonder wordend landschap. Dat toeristisch, ecologisch en economisch belang heeft. Er zou een natiestaat overstijgende bosregering moeten zijn.

Op de centrale markt in Paramaribo kun je een interessant soort souvenirs kopen. En aan souvenirs kun je aflezen wat localen denken dat toeristen boeit. De verkoopster vertelde van heel veel dingen, versierde kalebas, bekers van bitterwortel, veren van gevogelte op welke wijze ze ontsnappende slaven, de Marrons van nut waren in het bos. In het nabije bos waren de vrije marrons de slavenhouders vele stappen voor in hun kennis van het woud, dieper in het woud was de kennis van inheemsen natuurlijk nog weer veel groter. Overal in Zuid en Midden-Amerika hebben de inheemsen het moeilijk iets te behouden van wat vele nieuwkomers hen afpakten.

Er kan nog steeds ontsnapt worden naar het bos. Goed bosbeheer zal het land vooruit helpen. Het lijkt me welbegrepen eigenbelang om aan Suriname te vragen hoe Nederland daarmee zou kunnen helpen.

Lezen Suriname:

Anton de Kom Wij slaven van Suriname (en een blog erover.)
Prakseri, Tirade met Surinaamse verhalen, 2022
Bea Vianen Strafhok
Albert Helman Het eind van de kaart

Kevin Headley over de inheemse Surinamers

Brazilië

Over de inheemse wereld: Claude Levi-Strauss Het trieste der tropen

August Willemsen Braziliaanse brieven
João Guimarães Rosa Diepe wildernis, de wegen
Carlos Drummond de Andrade Gedichten

Naar kaart 20

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

De oorspronkelijke bewoners van Suriname

De Inheemsen, de oorspronkelijke bewoners van Suriname, hebben nog steeds te verduren als het gaat om het verwerven van een plek, letterlijk, in de multiculturele samenleving van het land. De groep is onder meer nog steeds bezig met de strijd voor hun grondenrechten, die politieke partijen gebruiken als een speelbal bij de verkiezingen in hun land om hun stemmen te winnen. De uitgifte van grond voor mijnbouw en houtkap in Inheemse grondgebieden werd als aanleiding gezien van de excessen op 2 mei in Pikin Saron. Daarbij vonden twee Inheemsen de dood. Er was weer aandacht voor deze achtergestelde groep en hun strijd voor hun grondenrechten. Helaas met de slechte participatie van enkele parlementariërs werd de vergadering over de Wet collectieve rechten van inheemsen en tribale volken weer uitgesteld en een duidelijk signaal gegeven wat de prioriteiten zijn van de regering. Ook uitspraken van personen uit de Surinaamse samenleving dat de Inheemsen de achtergestelde situatie waarin zij zich bevinden zelf hebben gezocht en hen zelf niet serieus nemen, wijzen op de onwetendheid die er is over het verleden van deze groep. 

Vele namen van plekken in Suriname hebben hun oorsprong in de Inheemse samenleving. Suriname verwijst naar de Inheemse stam Surinen. Net als de naam van de hoofdstad Paramaribo en hotel Torarica, die van Inheemse komaf zijn. Hoewel de Inheemsen prominent op het wapen van Suriname staan, zijn ze verder vrij onzichtbaar in de Surinaamse samenleving. 

Documentatie over het verleden van de Inheemsen is net als over het verleden van Suriname eurocentrisch geschreven. Er waren daardoor ook stereotiepe beschrijvingen gedaan die ver van de waarheid lagen. De Inheemsen werden namelijk als lui getypeerd in boeken die over hen zijn geschreven omdat ooit eens een Europeaan in een dorp vaak de mannen overdag in hun hangmatten zag slapen en de conclusie trok dat de mannen veel sliepen en weinig anders deden. Dit terwijl de mannen vaak in de avond op jacht gaan tot de volgende ochtend en daardoor overdag uitrusten. Ook werden de Inheemsen als zwak gezien omdat zij zich snel door de Europeanen lieten overrompelen. De Inheemsen waren het eerste volk dat de Europeanen tot slaaf maakten. Ze hebben aan de andere kant ook veel strijd geleverd waarvan de Rode Oorlog, een oorlog die elf jaar duurde, een bekende is. Dit geweld was ook een aanleiding dat de Europeanen besloten Afrikanen te laten halen om als slaven te werken in Suriname. Dit kwam ook naar voren in het boek Wij slaven van Suriname van Anton de Kom en bij een presentatie van Hermine Harman over de geschiedenis van de Inheemsen. Na veel strijd en uitroeiing besloten zij dieper het bos in te gaan voor bescherming tegen de Europeanen en rust. Ze vingen daar ook de Marrons op die later van de plantages vluchtten. Jammer dat premier Rutte bij zijn excuses van 9 december 2022 niet de Inheemsen heeft gekend en genoemd.

Op zesjarige leeftijd werd ik getrakteerd op het boek Kainema de wreker en de menseneters van Thea Doelwijt waarin de Inheemsen centraal stonden. Er staan mooie illustraties in het boek van de bekende kunstenaar Paul Woei. Het boek gaat over de wraakneming van de krijger Kainema op de menseneters die zijn vader vermoord hebben. In het boek neem je ook een kijkje hoe de Inheemsen leefden en ook hoe hun mythische wereld eruit ziet. Doelwijt raakte geïnspireerd door het boek ‘De menschetende Aanbidders der Zonneslang’ van de gebroeders Penard. 

Voordat Okojo een besluit had kunnen nemen of hij te voorschijn zou komen of niet, had een groepje mannen zijn vader omsingeld en zag hij een knots door de lucht suizen. 

‘Niet doen!’ wilde Okojo schreeuwen, maar hij kon zijn lippen niet van elkaar krijgen. Hij wilde zijn ogen dichtdoen om niet te zien wat er verder zou gebeuren, maar het was alsof hij moest kijken, opdat hij dit alles nooit meer zou vergeten. Dit waren de verschrikkelijke menseneters, wist Okojo, terwijl de verhalen van zijn oma door zijn hoofd flitsen.

De wrede Indianen hingen het hoofd van zijn vader aan een tak van een boom, en begonnen daarna aan de voorbereidingen voor hun afschuwelijke maaltijd.

Passage Kainema de wreker en de menseneters, eerste druk 1977, pagina 13

De gebroeders Penard schreven in 1907 met eerbied over de geschiedenis en folklore van de oorspronkelijke inwoners van Suriname, iets wat tot dan toe ongebruikelijk was, geeft oprichter en eigenaar van Buku Bibliotheca Surinamica Carl Haarnack in zijn blog over de broers Frederik Paul Penard (1876-1909) en Arthur Philip Penard (1880-1932) die over de Inheemsen van Suriname hebben geschreven.

Vele schrijvers hebben daarna door de jaren heen ook over de Inheemse verhalen geschreven. Gerrit Barron, Kamla en de Vergulde man, Deryck Ferrier met In de ban van de bosgeest: Ontmoetingen met Panaike en Raoul de Jong met Jaguarman. Rode draad van de vele verhalen is de band die de Inheemsen hadden en helaas nu in mindere mate met de natuur. Deze werd onder meer door de kerk danig verstoord. De Inheemse stammen moesten zich namelijk massaal bekeren tot het rooms-katholiek en verloren velen de band met de natuur. Ook zijn er weinig sjamanen over.

De Inheemse volken blijven vooralsnog strijden voor erkenning van hun grondenrechten door de overheid. Zij hebben vele beproevingen moeten doorstaan en hoewel ze nog niet bereikt hebben wat ze nastreven en in aantallen zijn geslonken, zijn ze er nog. 

Foto van Kevin Headley
Kevin Headley

Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.

Meer blogs

  • Afbeelding bij De mens als biopic

    De mens als biopic

    Aflevering 1 Samuel Sarphati Amsterdam zou een andere stad zijn als daar niet op 31 januari 1813 Samuel Sarphati was geboren. Niet alleen moest de stad het dan stellen zonder Amstel Hotel, De Pijp en sociale woningbouw, de arts Sarphati zorgde ook voor de eerste vuilophaal, gezondheid in arme wijken, schone grachten, nijverheidsonderwijs én tippelzones....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Eerste zwaluw

    Eerste zwaluw

    Vanuit het ruim kijk ik op. Door een van de dekramen zie ik de mast in de avondzon; het zonlicht schijnt op de nog ingepakte witte zeilen. Het is voorjaarslicht dat ik zie. ‘Voorjaarslicht’, zeg ik, ‘maatje’. We zijn weer thuis op de klipper in Middelburg, ons andere schip. We schilderen het dek dat het...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Leven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti

    Leven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti

    Larousse 18 Er zijn veel wonderlijke zaken die Colin Turnbull beschrijft in zijn prachtige boek over de pygmeeën in de Congo. Door algemene depressie aangaande de toestand in de wereld merk ik een vergaande neiging tot escapisme in mijzelf op. Het werkelijk naar-binnen-drinken van antropologische studies als The Forest People van voornoemde Turnbull is er...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Willemijn Kranendonk
    Willemijn Kranendonk

    Willemijn Kranendonk (1994) is schrijver en dichter, voor zowel kinderen als volwassenen. Haar werk verscheen o.a. in Tirade, DW B, Liegend Konijn en op Lilith Magazine, Revisor, De Internet Gids, Hard//Hoofd en De Optimist. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman die dit jaar nog uit zal komen bij Uitgeverij Van Oorschot en volgt ze de master Jeugdliteratuur aan de Universiteit van Tilburg. Mei 2022 verschijnt haar eerste kinderboek bij Uitgeverij Billy Bones.

  • Foto van Roos van Rijswijk
    Roos van Rijswijk

    Roos van Rijswijk is redacteur van Tirade. Ze publiceerde proza in diverse tijdschriften en de roman Onheilig (Querido, 2016).

  • Foto van Lia Tilon
    Lia Tilon

    Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?