De literaire orkaan

De orkaan had al een aantal keren gewoed als storm in het land, maar dit keer kwam het met windkracht 12 en liet weinig heel achter. De harde wind begon zich te ontwikkelen op de thema-avond van de Schrijversgroep ‘77. De bezoekers werden daar omver geblazen met de presentatie over het boek Jaguarman. De wind nam vaart tijdens de verschillende interviews van de lokale media en ontwikkelde zich tot een storm.

Bij een bezoek aan een middelbare school in het ressort Flora van Paramaribo werden de leerlingen geprikkeld met woorden die aankwamen als harde windstoten. Climax kwam op de presentatieavond van het boek Boto Banja in het Nationaal Archief Suriname. De zaal was propvol. Velen kwamen van ver om de storm, die nu een briesende orkaan was geworden, mee te maken. De orkaan fascineerde mensen, hield hun aandacht en zorgde voor erupties van de geest. Het aantal aanwezigen werd vastgegrepen, verschillende kanten op  geblazen en tot rust gebracht in het midden van het natuurverschijnsel. De orkaan, genaamd Raoul de Jong, heeft een indruk achtergelaten in Suriname. De orkaan laat zich namelijk niet beknotten.

Zo heb ik de dagen met Raoul tenminste ervaren. Eenvoudig en enthousiast in de omgang, maar een geniale schrijver en op het podium een waanzinnige verteller. Het doel van zijn bezoek aan het land was om samen een plan met mij te ontwikkelen om het lezen te bevorderen onder de leerlingen van de middelbare scholen. Maar zijn bezoek was ook zijn werk bekender te maken bij de Surinaamse samenleving. Hij onderwees mij in ‘hoe jij je als schrijver kwetsbaar moet opstellen’, ‘hoe je moet durven je woorden te schaven om daarmee mooie werken mee te maken’ en ‘Hoe je een volk kan inspireren door het vertellen van hun verhalen’.

Vaderschap, het slavernijverleden van Suriname en de Afro-Surinaamse cultuur waren centraal in Jaguarman en het geheim genootschap der dansende schrijvers bij Boto Banja. Beide werken zijn omarmd door delen van de Surinaamse samenleving. Binnen een mum van tijd waren de boeken waarmee hij kwam uitverkocht.

De orkaan is gaan liggen, die is terug naar Nederland om ons daar verder trots te maken. Na zo’n belevenis moet je ook even tot rust komen. Een glaasje suikerwater drinken. Jaguarman is het cadeau dat hij heeft achtergelaten, Boto Banjo het toetje. Natuurgeweld wordt vaak eerst niet goed begrepen. Raoul belandde zelf in een orkaan van onbegrip in Nederland over Jaguarman. Onwetendheid zorgde voor kleingeestigheid, maar zijn kracht was sterker en hij zou door heel Nederland woeden met zijn boekenweekessay Boto Banja.

Suriname moet de werken van Raoul zien als bouwstenen waarmee het land zich kan ontwikkelen. We moeten trots zijn wat we hebben meegemaakt, wat wij hebben meegekregen van onze voorouders en wie we zijn.  Mijn vingers jeuken om meer te schrijven. Mijn gedachten te spuien. Tenminste een krachtige wind te worden.

Thanks Raoul, tot het volgende orkaanseizoen! Anton de Kom is trots op je. Velen in Suriname zijn trots op je. We zullen ons voorbereiden op je volgende komst.

Foto van Kevin Headley
Kevin Headley

Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.

In de Oorshop

Een beroerde dichter en veel cijfers

(De wereld in stukken 17)

Wat weten we eigenlijk van Groenland?


Groots en fascinerend zijn de ijzige bergen van Groenland
En op wonderbaarlijke wijze geschapen door goddelijke hand;
We kunnen er eigenlijk niet bij met ons verstand
Want wat is dit voor wonderland?

Kathedralen van ijs zijn er, huizen glinsterend als glas,
En als het om het landschap gaat is er niets dat mooier was,
monumenten zijn er en torenspitsen; vervallen kastelen
die wie er wonen voor veilige toevlucht delen.

En er zijn ijzige rotsen en afgronden, prachtige watervallen,
En terwijl de vreemdeling ernaar staart, laat hij zich ontvallen
Met een mengeling van verwondering, verrukking en angst, vederlicht,
Oh! wat een is dit toch een prachtig gezicht!

Het zijn de eerste drie strofen van ‘Greenland’s Icy Mountains’ William Topaz McGonagall (1825 –1902) ook wel bekend als Brittannië’s slechtste dichter. Ooit. Tijdgenoten dachten dat ‘ie het misschien grappig bedoelde, maar het was dodelijke ernst. Hoe vertaal je een slecht dichter? Vrij, en zorg dat het rijmt. En zorg dat het niet toch acceptabel wordt…

Kennis was duidelijk zijn prioriteit niet, hij sluit na een enorme reeks strofen af met de gedachte dat je er maar beter niet geweest kunt zijn. De sneeuw ligt 10 of 15 voet diep. Maar hoeveel precies?

Groenland in cijfers. Dat kun je aan de Denen en Groenlanders wel overlaten, ze brengen jaarlijks een mooi vormgegeven statistisch boekwerkje uit.

‘Groenland is een bergachtig land en het grootste eiland ter wereld met een oppervlakte van 2.166.086 km2. Het land ligt geografisch op het Noord-Amerikaanse continent. 81% van Groenland is bedekt met ijs, en de totale bevolking is ongeveer 57.000, op een oppervlakte van 1/6 van Siberië. Groenland bestaat volledig uit uitgestrekte toendra’s en heeft de laagste bevolkingsdichtheid ter wereld. Alleen de ijsvrije gebieden meegerekend, gaat het om slechts 0,3 personen per vierkante kilometer.*

Geopolitiek gezien maakt het echter deel uit van Europa en is het een zelfbesturende regio binnen het Koninkrijk Denemarken. In 1721 werd Groenland een Deense kolonie, in 1953 een Deens graafschap en in 1979 werd eigen heerschappij verleend. Zelfbestuur kwam van de bevroren grond op 21 juni 2009. Samen met Denemarken was Groenland vanaf 1973 lid van de EU.

Het grootste deel van het Groenlandse landschap bestaat uit ongerepte toendra. Alle steden en nederzettingen liggen langs de kustlijn. Er zijn geen wegen tussen steden en reizen is slechts mogelijk per schip en vliegtuig. Het grootste deel van de bevolking woont aan de zuidwestkust. Dit omvat de hoofdstad Nuuk met ongeveer 19.000 inwoners.

Groenland heeft zijn eigen nationale vlag en geeft zijn eigen postzegels uit, maar heeft geen nationale munteenheid. Deense kroon (DKK) is een wettig betaalmiddel.

Grootste afstanden: Noord naar zuid: 2.670 km, Van oost naar west: 1.050 km

Kustlijn: 44.087 km Hoogste punt: Mount Gunnbjörn: 3.700 m.’

Er worden 800 kinderen jaarlijks geboren en 500 mensen sterven, de levensverwachting is door ongelukken en suïcide lager dan elders: mannen worden gemiddeld 69,2, vrouwen 74 jaar. In het westen is de gemiddelde minimumtemperatuur in februari –34,6°, maximum -1,6°, in augustus respectievelijk 20,6° en 0,8°. De gemiddelde temperatuur komt niet boven de 10°.

Gebruik van fossiele brandstoffen is hoog, verreweg de meeste mensen werken in de openbare sector en worden betaald vanuit Denemarken. Visserij is de belangrijkste inkomstenbron, men vist op heilbot, garnalen en schelpdieren. De fauna bestaat uit: Vissen, zeehonden, walrussen, walvissen, ijsberen, poolvossen, poolwolven, rendieren, muskusossen, licht suïcidale groenlandse halsbandlemmingen, sneeuwhazen en een rijk vogelbestand met zo’n 50 broedende soorten. Vee in Zuid-Groenland: schapen, tamme rendieren, koeien, paarden, honden en kippen. In Noord-Groenland worden hondensleeën gebruikt voor jacht- en visdoeleinden.

En laat degenen die dit lezen of horen de Goden maar danken
Dat ze de ijzige velden van Groenland nooit hebben betreden;
Op een koude winternacht voor de open haard heb je een reden:
Denk aan kou en ontbering waar zelfs Groenlandse zeelui van janken…

Lezen: Greenland in Figures 2022 (Statistic Greenland)

Kaart 13 ging ook over Groenland

*dan heb je dit gebied dus in je eentje (bron zie hier)

Luisteren: over Groenlandse muziek, Drumdances en Katajjaq

Naar kaart 18

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Fix me

Het zal de leeftijd zijn, want ik ben niet de enige van mijn vrienden die slecht in de wedstrijd zit. Vorige week at ik bij Toscanini met Rob en Ivo, en viel me de moeite op die het ons kostte om niet te praten over ziekte, dood en het verdampen van het marktaandeel van literaire fictie.

We zaten op tafel drie en Tosca was als vanouds geweldig: ik laadde steeds een paar risottokorrels op mijn vork, genoot van hun weerstand als ik ze met het puntje van mijn tong tegen mijn tanden plette. Ik dacht aan constantie van kwaliteit – dat het hem niet zit in iets extreem goed kunnen, maar in iets heel lang goed blijven doen.

Voor de gast lijkt zo’n keuken stabiel, maar ik ken het werk van binnenuit: elke dienst vraagt improvisatie, schakelen, het overwinnen van een inmiddels bekende paniek. Doe je dat jaren achtereen zonder ooit af te laten, dan ontstaat wat op een buitenstaander overkomt als constante kwaliteit.

Ik keek naar Rob, die met amateurpsychologische verve over zijn sores praatte. Ik luisterde naar Ivo, hopend dat zijn aanstaande diagnose een milde zou blijken – hoewel een slepende ziekte natuurlijk schitterende literatuur oplevert; afgelopen maandag pitchte ik bij De Vertellers van Helmers vast zijn postuum te verschijnen, door Rob en mij in tranen af te ronden Een schitterend verval. Uitgever Paloma keek zeer geïnteresseerd en ging vrij vroeg naar huis, waarschijnlijk om in alle rust te denken over de omvang van ons voorschot.

Toen Rob en Ivo klaar waren met hun verhaal ging ons menu al richting Anjouduif. Ik schraapte mijn keel, schonk nog wat wijn in en begon over mijn dode vader, mijn dode hond, de rest van mijn problemen; dingen die ik heb verkloot die door de dag heen steeds weer bij me terug komen. Het luchtte niet echt op, maar onprettig was het ook niet. Bovenal bleef ik zitten met de wens dat iemand me simpelweg even kwam fixen. Met een speciaal soort dopsleutel of zo.

Een van ons, dacht ik al pratend, moest nu echt een grap maken.

Ik weet niet meer wie hem maakte en ik weet niet waarover, maar de grap kwam en met het vallen van de avond boven die mooie zaal van Toscanini waar ik zoveel uren heb gewerkt, waar ik B ontmoette, waar we getrouwd zijn, waar mijn kinderen ongetwijfeld zullen werken en lachen en eten en drinken en nachten zullen overslaan, werd het wat lichter boven tafel drie.

Het leven, dacht ik even later, hompjes afkalvend van de beste panna cotta ter wereld, zou waarschijnlijk nooit meer extreem goed worden. Maar misschien kon ik het nog heel veel dagen goed proberen te doen, en zouden al die dagen dan vanaf het eind bezien overkomen als een prestatie van constante kwaliteit.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver en schrijfdocent. Tussen 2011 en 2015 was hij redacteur van Tirade. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín, Dorp en  Café Dorian. Meest recent verscheen Mens blijven aan het front bij Hollands Diep, dat hij samen met zijn Oekraïense vriend Andrii Kobaliia schreef.

Variaties op een thema

‘Variaties op een thema’ is een belangrijke compositievorm in de klassieke muziek. De componist neemt een melodie, soms uit een stuk van een ander, soms zelf bedacht, heel soms een populair straatdeuntje of volksliedje, en maakt er variaties op. In die variaties ben je als componist volkomen vrij. Vaak is de melodie vrijwel onherkenbaar. Pas als je de variaties analyseert, vind je de grondtonen terug.

Ik ga eens proberen hetzelfde te doen met taal. Ik neem een stukje uit het verhaal ‘Het laatste oordeel’ van Jan Brokken. Het verhaal staat in de bloemlezing van Joost Zwagerman: De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen (Prometheus, 2009).

Thema

‘Eén strekkende meter, hè?’

Hij heeft het goed verstaan. Na de begrafenis dacht ik wel eens dat hij doof was, of op z’n minst Oost-Indisch doof, maar dit heeft hij in ieder geval opgevangen. Hij heeft begrepen dat hij het huis moet verlaten.

‘Eén strekkende meter, ja.’

Met zijn stok duwt hij de deur van de studeerkamer open. Ik laat zijn arm los en draai de knop van de verwarming open. Zijn ogen gaan het vertrek door, een hoge, langwerpige kamer met honderden boeken tegen de wand, duizenden… zestig strekkende meter. Hij knikt naar de kaften, schuifelt naar de leren fauteuil die in een hoek van de kamer staat, laat zich vallen en trekt aan het koord van de leeslamp, automatisch.

‘Meteen beginnen?’

Variatie 1

Lente. Ik werd vanochtend wakker van het gekwetter van twee vogels buiten bij mijn raam. Zonlicht kwam van onder mijn gordijnen vandaan. Als kind dacht ik aan de hoeveelheid licht die mijn kamer inscheen te kunnen zien hoe laat het was. Ik heb die illusie al lang niet meer, maar hij flitst toch altijd even door mijn hoofd als ik ’s zomers wakker wordt, als een ‘weet je nog?’. Het is half zeven. Het tijdstip van wikken en wegen. Om zeven uur gaat de wekker. Heeft het nog zin om me om te draaien?

Ik besluit van niet en stap uit bed, kleed me aan. Een mooie dag voor een wandeling in het park. Een wandeling met op het einde een zitplaats onder een boom met een boek. Ik ontbijt rustig, poets mijn tanden en stap mijn logeerkamer annex thuiswerkplek annex extra kamer binnen. Ik draai zoals altijd de luxaflex open. Tegen de muur staat een grote boekenkast vol boeken. Op mijn bureau ligt een stapel boeken die ik nog wil lezen. Iets nieuws of iets herlezen? Iets nieuws. Ik kijk naar de titels en de schrijvers. Waar heb ik het meest zin in?

Variatie 2

Ik had een kamer gevonden. Eindelijk. Al die maanden dat geforens, ik werd er niet goed van. Na veel rondgevraag, appjes in appgroepen, reacties op kamernet en room.nl, had ik dan gelukkig wat gevonden.

Ik zat voor mijn boekenkast. Niet alle boeken konden natuurlijk mee. Ik moest kiezen. Uiteraard, het was geen definitieve keuze; de boeken hier bleven gewoon staan. Maar toch.

Een Grijze Jager voor old time’s sake? Al die uren die ik als klein kind op de bank had doorgebracht. Het boek gehaald en dezelfde dag alweer bijna uit. Mee met de avonturen van Will en Halt, de paarden Trek en Abelard. Het gesuis van de snel afgeschoten pijlen. Pas geleden was ik op een feestje en sprak met iemand over boeken. Hij zei dat hij nu niet meer las, maar vroeger als kind verslaafd was geweest aan de Grijze Jagers. Een half uur lang hebben we gesproken over de veldslagen en de trainingen. De Skandiërs en de Temujai. Alsof we er zelf bij waren geweest.

Nescio? Afgelopen zomer gelezen, in het vliegtuig naar Praag. Kopland? Voor een gedicht voor het slapengaan. Die eerste keer dat mijn vader mij een gedicht voorlas. Het was Koplands Abe Lenstra. Ik trok Pfeiffer uit de kast. Mee?

Variatie 3

‘Je mag er maar één meenemen,’ zei Lottes vader. ‘Kies de mooiste.’

‘Waarom papa?’

‘We kunnen ze niet allemaal ophangen.’

‘Waarom niet?’

‘Zoveel ruimte hebben we niet.’

‘Waarom niet?’

‘Lotte, ik ga hier verder niet over discussiëren. Je mag er een meenemen.’

‘Maar–’

‘Lotte!’

Lotte trok een sip gezicht en draaide zich om naar haar tafeltje, waar de vijf tekeningen lagen die ze had gemaakt. Ze waren de enigen in het klaslokaal en ze vroeg zich af hoe lang ze hier kon staan voordat haar vader echt boos werd. Voordat hij er een uitkoos. Ze raakte de tekening die in het midden van haar tafeltje lag aan. 

Variatie 4

Hendrik en Else liepen door de Hugo de Grootstraat. Het was donker. Er stonden maar een paar lantaarns in deze straat. Veel schaduwen. 

‘Ik ben benieuwd naar je huis,’ zei Else.

Hendrik glimlachte en legde een arm om haar schouders. ‘Het is niet veel bijzonders hoor.’

‘Maar toch.’

Hendrik voelde Elses das tegen zijn hand. ‘Net die platenhoes van Bob Dylan, maar dan in de nacht,’ dacht hij even.

‘Hier is het.’ Hij opende de deur. ‘Je kan nu nog weg.’

Ze lachte en stapte naar binnen. Hij volgde.

Jassen aan de kapstok. Schoenen tegen de plinten.

‘Laten we in de bibliotheek gaan zitten.’

‘De bibliotheek?’ zei ze, haar wenkbrauw optrekkend.

‘Jup.’ Hendrik ging haar voor de trap op en duwde de deur links op de overloop open.

Er stonden een bank en een stoel. Allebei van de Ikea. Hendrik klikte het licht aan. Langs de muren boekenkasten gevuld met boeken, gerangschikt op alfabetische volgorde. De kasten stonden niet stampvol. Er was nog ruimte voor meer. Hendrik ging op de bank zitten en knipte het leeslampje aan. Else liep langs de kasten en bekeek de boeken. Soms hield ze even stil, trok er een uit en schoof het weer terug. Halverwege brak ze af, floot tussen haar tanden en kwam naast hem zitten.

Foto van Sybren Sybesma
Sybren Sybesma

Sybren Sybesma (2001) werd in Leiden geboren. Na de middelbare school deed hij een jaar vooropleiding klassiek piano aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Daarna studeerde hij Biomedische Wetenschappen in Leiden.  Hij volgde een cursus korte verhalenschrijven aan de Schrijversvakschool in Amsterdam bij Nico Dros. Bij de Mare kerstverhalenwedstrijd won hij twee keer de derde prijs. Ander werk verscheen op De optimistOp ruwe planken en in het Friese literaire tijdschrift Ensafh. Hij zit in de redactie van Babel en studeert in Amsterdam. Hij speelt nog veel piano.

Een oorlog goed voor de meeste bewoners…

(De wereld in stukken 16)

The Falklands zouden volgens wie beide zagen redelijk wat weg hebben van het Schotse Island of Skye, qua landschap. Bij de Schotse Highland Clearances (1750-1860) werden veel arme boeren van hun land geschopt en verdwenen noodgedwongen in een diaspora, sommigen van hen naar deze eilanden nabij de Argentijnse kust.

Op 2 april 1982 landden de Argentijnen op de Falklandeilanden. Naast West en East Falkland bestaande uit rond de 500 kleine eilandjes – op sommige slechts een familie – met gezamenlijk een oppervlak van Jamaica en slechts 1.800 inwoners. ‘De Argentijnen verklaarden dat ze waren gekomen om de eilanden te bevrijden van het kolonialisme, en bevalen dat scholen in het Spaans les zouden geven en dat iedereen aan de rechterkant van de weg moest rijden.’

In Noord-Engeland kampeerde ik een paar jaar geleden ergens langs Hadrian’s Wall bij een boer en op dat terreintje stond nog een tentje. Een vaal verschoten tent met een kop eruit van een man van middelbare leeftijd, Ted, die een veteraan uit de Falklandoorlog bleek te zijn. We deelden een paar biertjes en Ted bleek niet goed terechtgekomen te zijn. De tent waarin ik hem zag, daar woonde hij feitelijk in. Zijn zus deed soms iets voor hem maar een huis lukte niet echt, zijn kinderen zag hij niet meer.

In de zeventiger jaren waren de Falklands straatarm. Grote Engelse bedrijven bezaten de Farms en waren zelf afwezig. Er werkte wie er al vijf generaties woonden en wat mensen die elders niet deugen wilden. Lord Shackleton, de zoon van de Antarctica reiziger en zelf Labour politicus werkte een plan uit waarbij de grote bedrijven opgeknipt werden en de grond aan de bevolking verkocht.

‘Tot voor kort waren de Falklandeilanden een quasi-feodale kolonie, waarin een arcadisch Groot-Brittannië uit het verleden in microkosmos bewaard was gebleven. De eilandbewoners, die bijna allemaal Britse afkomst claimden, aten Brits en legden Britse tuinen aan, met overvolle bloembedden en kabouters. Er wapperden Union Jacks uit hun auto’s en kassen. Ze gaven zich over aan uitingen van patriottisme die zeldzaam waren in het moederland: ze vierden de verjaardag van de koningin en zongen elke zondag het volkslied in de kathedraal. Als oudere eilandbewoners over Groot-Brittannië spraken – zelfs als ze er nog nooit waren geweest en hun families al vijf generaties op de Falklands woonden – noemden ze het ‘thuis’.’

Generaal Leopoldo Galtieri, President van de junta van Argentinië, viel het eilandenrijkje binnen in april 1982.

‘Het conflict duurde vierenzeventig dagen; ongeveer zeshonderdvijftig Argentijnen en tweehonderdvijftig Britten, evenals drie Falklandeilanders, stierven. Op 14 juni gaf Argentinië zich over. De commandant van de Britse landstrijdkrachten stuurde een bericht naar Londen: “De Falklandeilanden staan ​​weer onder de door hun inwoners gewenste regering. God save the Queen.’

Shackleton maakte opnieuw een plan om de zaak economisch vlot te trekken, de bewoners werden in een keer allemaal Brits en de geldkraan ging open. In 1986 durfde het VK de visrechten tot en met 150 km buiten de kust van de eilanden aan de eilanden toe te wijzen. De Antarctische diepzeeheek kon eindelijk niet door Russen en Taiwanezen maar door Falklanders zelf gevangen en verkocht worden. Thans is het inkomen op de Falklands op gelijk niveau als dat in Noorwegen en Qatar.

Ted, in zijn verschoten eenpersoonstent nabij Carlisle, Engeland, had vrienden verloren en kreeg die tijd maar niet uit zijn kop. Misschien woont hij er nog steeds. Hij vroeg of hij m’n laatste blik bier mocht, ging vroeg naar bed, op een hele mooie avond.

Lezen: (en ruim geciteerd uit) Larissa MacFarquhar ‘How Prosperity Transformed the Falklands’ The New Yorker, 29 juni 2020

W.H. Hudson Ver weg en lang geleden, een prachtig autobiografisch verslag van een jeugd op de Argentijnse pampa’s

Bruce Chatwin In Patagonia (en een stukje erover)

Naar kaart 17

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Tandenborstelverdriet

Nadat ik haar lichaam net zo aandacht had uitgelezen als de roman die ik eerder die dag meteen weer vergeten was, draaide ik me om en sloot mijn ogen. Mijn verslapte aandacht had niet aan de roman gelegen, niet aan haar, maar volledig aan mezelf. De stilte lag tussen ons in als een wakend dier, klaar om iets of iemand te verscheuren.

Ik hoorde hoe de wijzers van de klok in mijn slaapkamer tien keer rondgingen en zette me schrap, omdat ik ergens al wist wat nog zou komen. De vorige paar keer hadden we gepraat, gelachen, gelegen. Vielen we samen in slaap. Nu was ons zwijgen oorverdovend.

‘Slaap je al?’ vroeg ze, en ik hoorde hoe ze zich omdraaide, voelde haar zachte adem in mijn nek. Ze ging met haar hand door mijn haren, alsof ik nu al moest getroost.

‘Ja,’ probeerde ik nog, en ze lachte, maar meer uit ongemak, denk ik nu. ‘Misschien is het beter als we morgen praten,’ zei ik, om de tijd te rekken.

Morgen zou ik vast een uitweg hebben verzonnen, had ik een beter antwoord klaar, kon ik ons nog redden van een afscheid, dacht ik. Ik zou valse dingen zeggen over hoop, over tijd, over ons. Over mij.

‘Het is beter als we nu praten, en dat weet jij ook,’ mompelde ze en knipte het lampje op mijn nachtkastje aan. ‘Anders stellen we uit en dan weet ik niet of ik het nog kan.’ Ze sprak de woorden uit alsof ze de zin zorgvuldig had voorbereid, uit haar hoofd had geleerd.

Haar ogen waren rood, alsof ze net had gehuild. Waarschijnlijk was dat ook zo, en had ik dat opgemerkt, als ik me niet meteen had om gedraaid, als ik niet had weggekeken, weer had weggeken.

‘Moeten we er niet een nacht over slapen, los van elkaar? Je slaapt altijd beter in je eigen bed, toch?’ probeerde ik nog. Voordat ik wilde voorstellen dat ik ook op de bank kon slapen, ging ze rechtop zitten en keek me aan.

‘Ik denk dat het echt beter als we nu praten,’ zei ze, zo zacht dat ik het bijna niet verstond, en daarna nog iets over haar laatste trein. Ik ging ook rechtop zitten en ontweek iedere vorm van oogcontact.

‘Dus je wilt echt praten, nu?’ vroeg ik voor de laatste keer, alsof dat haar nog van gedachten zou doen veranderen. Als ik naar haar had gekeken, had ik waarschijnlijk gezien dat ze knikte.

‘Ja, ik vrees van wel,’ fluisterde ze. ‘Ik heb mijn tandenborstel ook niet meegenomen.’

Foto van Twan Vet
Twan Vet

Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Hij blogt wekelijks voor Tirade.

Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en AD.

De komende jaren werkt hij aan een dichtbundel, een non-fictieboek en een roman bij De Bezige Bij.

Foto: Roderique Arisiaman

Meer blogs

  • Afbeelding bij De mens als biopic

    De mens als biopic

    Aflevering 1 Samuel Sarphati Amsterdam zou een andere stad zijn als daar niet op 31 januari 1813 Samuel Sarphati was geboren. Niet alleen moest de stad het dan stellen zonder Amstel Hotel, De Pijp en sociale woningbouw, de arts Sarphati zorgde ook voor de eerste vuilophaal, gezondheid in arme wijken, schone grachten, nijverheidsonderwijs én tippelzones....
    Lees verder
  • Afbeelding bij Eerste zwaluw

    Eerste zwaluw

    Vanuit het ruim kijk ik op. Door een van de dekramen zie ik de mast in de avondzon; het zonlicht schijnt op de nog ingepakte witte zeilen. Het is voorjaarslicht dat ik zie. ‘Voorjaarslicht’, zeg ik, ‘maatje’. We zijn weer thuis op de klipper in Middelburg, ons andere schip. We schilderen het dek dat het...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Leven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti

    Leven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti

    Larousse 18 Er zijn veel wonderlijke zaken die Colin Turnbull beschrijft in zijn prachtige boek over de pygmeeën in de Congo. Door algemene depressie aangaande de toestand in de wereld merk ik een vergaande neiging tot escapisme in mijzelf op. Het werkelijk naar-binnen-drinken van antropologische studies als The Forest People van voornoemde Turnbull is er...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Menno van der Veen
    Menno van der Veen

    Menno van der Veen studeerde filosofie en wijsbegeerte. In 2019 publiceerde hij zijn tweede roman Ontweten bij Van Oorschot. Menno werkt ook als onderzoeker, consultant en trainer op het gebied van democratie, participatie en mensenrechten. Momenteel werkt hij aan zijn derde roman (werktitel Het profetenverbod). Die is naar verwachting klaar in 2022.

  • Foto van Michaël Van Remoortere
    Michaël Van Remoortere

    Michaël Van Remoortere (1991) is schrijver. Hij publiceert essays, verhalen en gedichten in een aanzienlijk aantal tijdschriften. Daarnaast maakt hij ook theaterperformances en installaties. Momenteel werkt hij aan de gedichtenbundel mythomaniën en de roman Autodafe.

  • Foto van Greet Kuipers
    Greet Kuipers

    Greet Kuipers (1962) is psychiater. Onder het pseudoniem Minke Douwesz publiceerde zij bij uitgeverij Van Oorschot twee romans, Strikt en Weg. Voor de laatste ontving zij de Opzij Literatuurprijs 2009 en de Anna Bijns Prijs 2012.