Muziek! Muziek!

Ik lees alleen Duitse poëzie als ik met mijn studentenkoor een koorstuk in het Duits zing of als ik een zanger begeleid die Lieder uitvoert. Zo heb ik laatst met een vriend van mij enkele delen van Schumanns Dichterliebe ingestudeerd en opgevoerd op de maandelijkse kamermuziekavond (soirée genoemd) van mijn studentenkamermuziekgezelschap. Het was een valentijnssoirée, dus het thema van de avond was duidelijk (elke soirée heeft een eigen thema). Het is de sport om bij het inleidende praatje het muziekstuk dat je gaat spelen te verbinden aan het thema van de avond – het gebeurt zelden dat iemand besluit om, laten we zeggen, Schuberts pianotrio op juist die soirée te spelen waarvan het thema ‘Oostenrijk’ is. Je kiest een stuk omdat het je leuk lijkt om het te spelen en op de avond zelf draai je pas een praatje in elkaar om de keuze in het licht van het thema van die soirée te verantwoorden, tot grote hilariteit van alle aanwezigen. Zo had ik op de valentijnssoirée het pianokwartet van Mahler met het thema verbonden door het verhaal te vertellen van Mahler die relatieproblemen had en daarom met Freud door de Leidse Breestraat wandelde. Een vriend van mij, een saxofonist, wist het jazzstuk Nuits Blanches van Alain Crépin via Dostojevski’s Witte nachten, dat immers gaat over een liefdesgeschiedenis, aan hetzelfde thema te liëren. En een fagotspeler en cellist wisten hun duet slechts te verantwoorden door te zeggen dat er geen andere instrumenten zijn die zo heerlijk innig samenklinken.

Voor Schumanns Dichterliebe hadden mijn zanger en ik geen enkel probleem om het muziekstuk met het thema in verband te brengen: de meeste van Heines gedichten in die cyclus gaan over de liefde. Het zijn korte gedichtjes, vaak niet langer dan een regel of zes. De liederen zijn daarom ook kort – ze zijn echter zeer krachtig; het zijn bijna impressies. De pianobegeleiding is meesterlijk en de melodieën van de zanger zijn wonderschoon.

Ik heb de afgelopen jaren veel zangers begeleid en er zijn vele componisten de revue gepasseerd: Beethoven, Schubert, Schumann, Brahms, Wolf (vooral beroemd om zijn liederen, die trouwens een venijnig moeilijke pianopartij hebben) en Tsjaikovski (wiens lied ‘Mijn genie, mijn engel, mijn vriend’ we in het Duits hebben gezongen). Het valt me altijd weer op wat de muziek toevoegt aan de tekst. Een melodie die perfect bij de woorden past en een begeleiding die de melodie ondersteunt, extra kracht geeft, als een soort fundering.

Het geheel van de melodie en pianobegeleiding kleurt de tekst. Elke toonsoort en dus ook elke melodie roept een bepaalde emotie op. Daarom raakt muziek mensen misschien ook meer dan een roman of een gedicht. Muziek verklankt een gevoel, terwijl een gevoel in taal alleen te beschrijven is, of via een beschrijving is op te roepen. Een beschrijving van een gevoel maakt uiteindelijk altijd gebruik van zaken om ons heen om naar te verwijzen, bijvoorbeeld via vergelijkingen: een bepaalde kleur in de ochtend, een bepaald object, een bepaalde gebeurtenis of een zekere situatie. Jij als lezer moet maar net die objecten of situaties kennen of je kunnen voorstellen hoe het er dan uitziet om mee te gaan in die beschrijving. Muziek, daarentegen, raakt je gewoon. Het kost geen extra moeite of denkwerk. En uiteraard zijn er verschillende mensen die door verschillende soorten muziek worden geraakt: metal, pop, jazz, klassiek of minimal music.

Dat wil niet zeggen dat de teksten van Heine bij Schumanns Dichterliebe geen functie hebben. De muziek kleurt de teksten en maakt ze, als het ware, intenser. De muziek geeft gestalte aan de beelden in de tekst. De componist interpreteert de woorden tijdens het compositieproces en zorgt er zo voor dat het lied aan kracht wint; de luisteraar ervaart de woorden beter en die komen daardoor harder binnen. Het is een symbiose van twee dingen: de muziek en de tekst. Los van elkaar zijn ze al mooi, maar samen… Het is wat ik eerder zei: muziek verklankt iets, tekst beschrijft. En nu verklankt de muziek wat de tekst beschrijft, waardoor die woorden aan kracht winnen.

Uiteraard zijn er liederen waarbij de componist de tekst niet goed begreep en dan kun je nog steeds een prachtig lied krijgen. Maar de intensiteit die je hebt als de componist de tekst echt verklankt, krijg je niet.

Foto van Sybren Sybesma
Sybren Sybesma

Sybren Sybesma (2001) werd in Leiden geboren. Na de middelbare school deed hij een jaar vooropleiding klassiek piano aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Daarna studeerde hij Biomedische Wetenschappen in Leiden.  Hij volgde een cursus korte verhalenschrijven aan de Schrijversvakschool in Amsterdam bij Nico Dros. Bij de Mare kerstverhalenwedstrijd won hij twee keer de derde prijs. Ander werk verscheen op De optimistOp ruwe planken en in het Friese literaire tijdschrift Ensafh. Hij zit in de redactie van Babel en studeert in Amsterdam. Hij speelt nog veel piano.

In de Oorshop

Zwarte vrijdag

Hoewel de rust wat is teruggekeerd in de straten van Paramaribo na de rellen van vrijdag 17 februari 2023 is de sfeer nog steeds grimmig in de binnenstad. Net als bij elke traumatische ervaring heeft het land tijd nodig om te helen. Hoeveel tijd er nodig is, is moeilijk te zeggen. Wat vaststaat is dat het incident het volk en mij lang zal bijblijven.

In tegenstelling tot de voorgaande dagen, waar het haast de hele dag had geregend, was de hemel blauw en scheen de zon op deze vrijdag. De scholen waren wel gesloten en een aantal werkplekken waren ook dicht. In de binnenstad werd er namelijk weer een protestdemonstratie gehouden tegen het beleid van de regering. Het is de zoveelste van de afgelopen jaren. Bij de vorige regering werden er ook protestdemonstraties gehouden tegen hun beleid. Ironisch is dat enkelen die deel uitmaken van deze regering meededen aan die demonstraties en nu zelf demonstraties aan hun broek hebben hangen. Zoals gewend maakte ik mij klaar voor het werk en ik was er ook ruim op tijd. Voor een vrijdag moest ik het een en ander af hebben en een paar andere zaken voorbereiden voor de komende week en ik ging direct ermee aan de slag. De radio was wel aan en af en toe keek ik op Facebook hoe de protestdemonstratie zich voltrok. 

In het verleden heb ik een aantal keren verslagen gemaakt van de protestacties toen ik voor de nieuwsdienst  van het televisiestation ATV in Suriname werkte. Die hadden altijd een standaard verloop, een groep mensen verzamelden zich op een plek, vaak genoeg het Onafhankelijkheidsplein en wachtten dan op de trekkers van het protest. De groep zwol aan en vaak kwam of kwamen de trekkers met een andere groep aan. De trekkers gaven dan aan over welke zaken zij ontevreden waren, zoals verhogingen die de regering doorvoerde, de stijging van de wisselkoers waardoor de SRD, de Surinaamse munteenheid, in waarde afnam ten opzichte van de Euro of de Amerikaanse dollar of over bepaalde regeringsbesluiten. De protesterenden schreeuwden tijdens en na de verschillende speeches strijdleuzen, waaronder een deel van het Surinaams volkslied ‘Stre de f’stre wi no sa frede, wanneer het tijd wordt om strijd te leveren, zal ik niet bang zijn’ en liepen dan langs bijvoorbeeld het gebouw van de Nationale Assemblee of naar het kabinet van de president om een petitie aan te bieden of hun misnoegen ook daar kenbaar te maken. Nadien ging iedereen wel weer naar huis, vreedzaam. 

Ik verwachtte dit keer ook hetzelfde verloop. De verschillende verslaggevers vertelden tijdens de live-uitzendingen op Facebook hoe de mensen naar het Onafhankelijkheidsplein togen. Op een gegeven moment leken het er wel duizenden. Goede opkomst, het sein was duidelijk, mensen zijn moe van de situatie in het land. Ik zie bekenden, niet vreemd, Paramaribo is een dorp dus je ziet al gauw iemand die je kent. Een soundtruck met een trekker komt aan en die spreekt de massa toe en vertelde dat de samenleving pinaart, het financieel moeilijk heeft en de verschillende maatregelen zoals het verhogen van de brandstofprijzen, het afschaffen van de verschillende subsidies, het niet onder controle houden van de wisselkoers waardoor de verschillende producten in de winkels steeds duurder worden, niet meer aankan. Hij wil graag dat de regering de situatie direct aanpakt. Na zijn speech verwacht ik dat de groep nog ergens naartoe loopt of weer naar huis gaat om maandag daarop misschien weer actie te voeren. Ze hadden aangekondigd dat ze van plan zijn een aantal dagen actie te voeren.  Maar daarna gebeurt er iets dat ik vooralsnog alleen voor mogelijk hield in het buitenland. Ik weet niet wat de aanleiding was of hoe alles zich voltrok, maar het parlement werd plotseling aangevallen. De ramen van het gebouw werden ingegooid, de menigte wilde het gebouw binnendringen en gingen de bewaking te lijf. De bewaking op haar beurt werd genoodzaakt om traangas te gebruiken om de menigte terug te dringen. De menigte besloot daarna hun woede te botvieren op spullen in de omgeving. Een voertuig van een journalist werd in brand gestoken, een pinautomaat werd vernietigd en getracht werd om een van de houten gebouwen aan de Waterkant in brand te steken. Het laatste werd op tijd door de politie en de brandweer verijdeld want dat zou een ramp van enorme proporties zijn. Maar ze waren niet klaar, delen van de massa ging de binnenstad in, begon daar winkels te vandaliseren en te plunderen. Helikopters raasden boven mijn werkplek voorbij, politievoertuigen met zwaailichten reden op de weg op en neer en trucks met militairen gingen de binnenstad in. De verschillende filmpjes werden op Facebook en Whatsapp gretig gedeeld en het leek alsof je midden de actie zat en alles meemaakte. Helaas was het geen Hollywood productie, maar mijn land, mijn binnenstad. Terwijl deze excessen zich voltrokken besloten winkeleigenaren van zaken buiten het centrum te sluiten en zich voor te bereiden op ‘wat er mocht komen’ door hun winkelpui extra te beveiligen door bijvoorbeeld hun auto ervoor te parkeren. 

Laat in de middag, in de vooravond keerde de rust wat terug. Ik reed naar huis en zag groepen mensen op de hoeken van de straat staan en vroeg me af of zij hadden geplunderd of nog gingen plunderen. Of was ik nu mensen aan het veroordelen gewoon op basis van dat ze op straat waren. Je probeert de situatie te bevatten, angst en vrees te onderdrukken door de illusie te wekken dat je ergens nog controle hebt. De president maakte in een videoboodschap in de avond bekend dat de regering dit gedrag niet  zou tolereren en de personen die zich schuldig hadden gemaakt aan strafbare feiten zal opsporen en berechten. Voor het weekend werden er maatregelen aangekondigd zoals dat markten en bedrijven dicht bleven en er ook een uitgaansverbod was. Het werd in elk geval geen relaxte weekend.

We hebben nu als land hetzelfde gemeen als de Verenigde Staten en Brazilië, het gebouw van het parlement werd daar ook aangevallen en gevandaliseerd. Geweld is nooit goed te praten en vrijdag 17 februari 2023 zal voor Suriname een ‘zwarte’ vrijdag in onze geschiedenis zijn. Wij zijn deel van een geciviliseerde samenleving waar dialoog het middel is om geschillen op te lossen. Geweld is nooit de oplossing. Hopelijk wordt er lering uit getrokken. Een goede vriend gaf mij als motivatie mee ‘we mogen als volk niet opgeven en niet toegeven aan de duisternis’.

Foto van Kevin Headley
Kevin Headley

Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Ze groeien zo snel op

‘We gaan dus een paar weken naar het buitenland,’ zeiden mijn ouders, toen ik bij ze op de bank zat en aan een cappuccino nipte. Omdat ze allebei eigen baas zijn, kunnen ze in februari naar de zon toe trekken met de camper – ze zijn een beetje pensionado’s, alleen dan zonder een pensioen. De mededeling maakte me lichtelijk jaloers: ik had de zon ook wel weer even willen zien en kon niet wachten om de regen, wind en slappe zonnestralen van februari uit te zweten in het zuiden. Mijn agenda gromde me echter toe met afspraken toen ik keek wat voor verplichtingen ik had – geen Portugal voor mij.

Ze gaan voor de eerste keer voor een langere periode weer samen weg. Tot mijn zeventiende gingen mijn broertje en ik ook mee, maar toen ik oud genoeg was, bleef ik thuis. Niet omdat de vakanties me de keel uit hingen, integendeel, want ik heb alleen maar warme herinneringen aan onze vakanties, maar alleen thuis zijn won het van de vakantiefoto’s waar ik op zou kunnen staan. En de feestjes die ik thuis kon organiseren, wonnen het van een ander land. Er zijn maar drie glazen gesneuveld in de zomers dat ik me even een volwassen man waande met een eigen huis. En één wasmachine.

Nu gaan mijn ouders dus kinderloos op vakantie, want mijn broertje mag voor de eerste keer alleen op het huis passen, en ik heb al een aantal jaar een eigen voordeur. De honden gaan wel mee, dus volledig zonder kroost zijn ze niet. Viervoeters hebben eens in de zoveel tijd ook recht op een vakantie.

Vandaag zijn ze gaan rijden. Ik liep in de ochtend, het was een wonder dat ik wakker was, nog even met mijn moeder over een strandje met de hondenharem en we praatten wat over hun vakantie. Of ze foto’s wilden maken, vroeg ik, en of ze me op de hoogte wilden houden van de plek waar ze verbleven, precies de dingen die mijn moeder altijd aan mij vroeg als ik wegging.

Ik vroeg me af hoe het voor mijn ouders zou zijn, om na jaren van vakanties met ons nu met z’n tweeën te zijn. Ze zitten nu in de fase van het halflege nest: ik ben al weg, en mijn broertje is meer elders dan thuis. Slapen doet hij eigenlijk alleen nog onder hun dak, en zelfs dat soms niet.

Wellicht was deze vakantie een voorproefje van hoe hun leven over een tijdje zou zijn. En: ze hebben het verdiend, ook. Na twintig jaar van gezinsvakanties, kunnen ze weer samen weg, zoals ze dat deden voordat mijn broertje en ik kwamen. Straks lopen ze over een strand ergens, en zijn ze weer even dertig, dacht ik. Net als toen. Maar: hoe ver ze ook rijden nu, ze blijven ouders, want wij zijn er, al is het tweeduizend kilometer verderop. Toen ik mijn vader eens vroeg of hij de zorgen van het ouderschap soms niet uit wilde zetten, antwoordde hij vastberaden:

‘Nooit. En de mooie momenten zijn veel groter dan de zorgen. Ik had het niet anders gewild.’ Ik denk dat mijn moeder precies hetzelfde zou zeggen, en alleen daarom al houd ik ongelofelijk veel van ze.   

Toen mijn broertje en ik op de oprijlaan mijn ouders stonden uit te zwaaien, nadat we ze flink omhelsd hadden, voelde het ineens of de rollen omgedraaid waren: jarenlang zwaaiden ze ons uit bij schoolreisjes, vriendenvakanties en stedentripjes, en nu was het onze beurt. Ik wuifde zo ouderlijk als ik kon, hoopte dat ze veilig terug zouden keren en keek uit naar alle kiekjes die ik van hun avonturen zou krijgen.

‘Dag, lieverds, heel veel plezier. En doe voorzichtig,’ fluisterde ik, toen de camper de straat uitreed en de grote weg opdraaide.

Het is ongelofelijk: ze groeien zo snel op, die ouders. Het ene moment heb je ze nog in je armen, maar voor je met je ogen hebt geknipperd spreiden ze hun vleugels en vliegen ze uit.

Foto van Twan Vet
Twan Vet

Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Hij blogt wekelijks voor Tirade.

Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en AD.

De komende jaren werkt hij aan een dichtbundel, een non-fictieboek en een roman bij De Bezige Bij.

Foto: Roderique Arisiaman

Marx in de boreale wereld

(De wereld in stukken 5)

Ik stapte ergens in dit koude land, en kwam bij Friedrich Engels uit. Dat ging zo. Twee zaken op deze kaart vallen snel op: de liniaalgrens tussen Canada en Alaska, en de term Yukon Territory.

Die liniaalgerens loopt over de 141° west meridiaan vanaf Greenwich gerekend. De logica van die grens heeft met de 19e-eeuwse Russisch-Amerikaanse deal te maken waarover bij kaart 1 gerept wordt. Er is iets geks met het getal van die meridiaan, want de andere kant op, naar het oosten, is het eveneens de 141° meridiaan die Nieuw-Guinea met een liniaalgrens opzadelde (kaart 43). Een spiegelliniaalgrensmeridiaan dus. Lekker voor scrabble.

Dan de term Yukon Territory in het zalmroze deel van de kaart, een van de drie Arctisch Canadese deelgebieden. Bij Yukon dacht ik aan een First Nation bevolkingsgroep, maar dat is niet helemaal juist: wel is Yukon een Gwich’in woord, het betekent ‘witte rivier’. En Gwich’in is wel degelijk een First Nations bevolkingsgroep.

Maar Friedrich Engels dan? In de jaren ’50 in Amerika was door Senator Joseph McCarthy een heksenjacht op communisten gestart. Dat leidde ertoe dat een jonge antropoloog uit New York, met de verdachte naam Richard Slobodin een aantrekkelijke aanstelling aan een universiteit van California moest opgeven. Slobodin, die naast een Russisch aandoende naam ook wel wat Marxistische interesses had vertrok naar Canada om uit de verzengend stinkende adem van de communistenvreters uit de buurt te blijven. Hij herinnerde zich tochten in de omgeving van deze kaart en het liniaalgrensgebied die hij voor de oorlog maakte. En de Gwich’in werden zijn specialisme.

Slobodin schreef een studie met de titel Band Organization of the Peel River Kutchin (Gwich’in) (1962) over hoe een groep Gwich’in die iets speciaals doet is opgebouwd: een jachtpartij bijvoorbeeld, waarvoor meer mensen meedoen dan er in een gezin of een familie zitten. Wie doet dan wat? Dat zocht Slobodin uit.

In de biologie heb je correlationele processen waarbij de aanwezigheid van bepaalde dieren soms vreemde gevolgen hebben voor andere dieren of planten: de aanwezigheid van een wolvenroedel zorgt ervoor dat herten, of in dit gebied caribou op bepaalde plekken liever niet meer komen. Wat ze daar normaal aan mossen weggraasden doet het daar veel beter opeens. Die wolven zijn dus bepalend voor het welvaren van Cladonia rangiferina of rendiermos.

De wolf Senator McCarthy heeft naar communisme ruikende wetenschappers weggejaagd, met als gevolg dat je in Canadese antropologische studies verwijzingen naar Engels ‘Geschichtlose Völker’ tegenkomt. Zou McCarthy door het wegjagen van linkse intelligentia ervoor hebben gezorgd dat het universitaire klimaat in Canada en bijvoorbeeld Mexico net wat linkser is? Dit alles met ook nog als bijeffect dat een eenentwintigste-eeuwse blogger zich maar eens in de gedachten in de communistische canon over ‘volkeren zonder geschiedenis’ verdiept. Eigenaardige koloniale aanname al: volkeren zonder geschiedenis.

De liniaalgrens is iets dat volkeren met een koloniale geschiedenis een redelijk aantal andere volkeren heeft aangedaan. Deze, op de 141° west meridiaan heeft ongetwijfeld ook een hoop ellende veroorzaakt voor jagers die ineens op vreemd gebied joegen waar ze al aeonen hun paden volgden. In Van Bokkums Grensstreken doet hij gewag van een dergelijk stukje grens wat zuidelijker waar Amerika aan Canada grenst en een Sinixt jager met de naam Desautel op zijn oude, maar door de nieuwe grens vervreemde jachtgronden een hert schoot om vervolgens gearresteerd te worden en juridisch uit te zoeken hoe het zat. Het hooggerechtshof gaf deze First Nation gelijk: zijn oude jachtgronden mag hij blijven betreden.

Fun: je zou in Arctic Village wonen. 152 mensen doen het. En ze wonen 125 kilometer van het eerstvolgende dorp af: Venetië.
Lezen: Milo van Bokkum Grensstreken
Richard Slobodin Band Organization of the Peel River Kutchin

Luister: naar een Gwich’in-spreker

Mooi: Gwich’in model Quannah Chasinghorse heeft Gwich’in gezichtstatouages

Hier naar kaart 6

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.

Don’t push it, or I’ll give you a war you won’t believe

Een van mijn favoriete kinos, films, is de actiefilm First Blood van Sylvester Stallone. Het verhaal van de oorlogsveteraan John Rambo die bij terugkomst van de oorlog in Vietnam op zoek gaat naar zijn oorlogsvriend en in het thuisfront verzeilt raakt in een andere ‘oorlog’. 

Rambo leerde ik kennen door de tekenfilmserie die toen overdag werd vertoond op de Surinaamse televisie. De serie had een te gekke intro waar Rambo de veters van zijn leger laarzen strikt, zijn mes in de houder aan zijn zij plaatst en een bandana om zijn hoofd bindt. Dat de producenten toen het een goed idee vonden om een tekenfilm te maken van de gewelddadige film begrijp ik als volwassene niet, maar dat terzijde. Als tiener keek ik dus op een avond, samen met mijn moeder, naar de film. Het begin vond ik saai. Rambo loopt een stad binnen, vraagt rond naar zijn vriend en komt erachter dat die is overleden. Geschokt weet hij even niet wat hij precies moet doen en loopt verzonken in gedachten door de stad. Hij wordt dan door de licht paranoïde stadssheriff eerst gevraagd om de stad te verlaten, daarna gecommandeerd en uiteindelijk door de politie mishandeld omdat hij niet wil doen wat ze willen. De man die tot dat moment geen vlieg kwaad heeft gedaan, pikt dit niet en gaat op oorlogspad. Ondanks de vele gevechten die in de film worden opgevoerd, zijn er aan het eind nauwelijks doden en zij die omkwamen waren op de verkeerde plek op het verkeerde moment. 

Ik heb First Blood daarna nog een aantal keren gezien en steeds pelde ik de vele lagen weg. Een man die al zoveel had meegemaakt tijdens de oorlog en daarna thuis weer in een oorlog belandt. De vooroordelen die we hebben over anderen voordat we een goed gesprek hebben gevoerd met hen. Iemand provoceren zonder dat we erbij stilstaan of we wel kunnen omgaan met de consequenties van onze acties. Rambo was wit, hadden ze hem direct neergeknald als hij een andere kleur had? Als Rambo zwart was, had de film waarschijnlijk vijf minuten geduurd.

De quote ‘Don’t push it! Don’t push it, or I’ll give you a war you won’t believe!’ die mij me is gebleven werd gezegd toen Rambo de stadssheriff te pakken kreeg en hem verzocht hem met rust te laten. Spoiler Alert: het is kolonel Samuel Trautman, die Rambo als soldaat had getraind en hem in de Vietnamoorlog had gecommandeerd, heeft overgehaald zich op een vredelievende manier over te geven aan de politie. Dat verschilt met het einde in het boek waar Rambo zelfmoord pleegt. Naar mijn mening gaat  de empathie voor elkaar steeds meer achteruit. We hebben al snel een vooroordeel over iemand aan de hand van de kleur van de persoon of diens kleding. We vragen uit beleefdheid, hoe gaat het?, en krijgen meestal als antwoord terug, goed, valt mee of ik doe mijn best, het laatste wordt vaak gezegd in Suriname en daarna zijn we klaar met interesse in de persoon. We stellen de vraag, maar willen we echt het antwoord weten? En geeft de persoon die we de vraag stellen wel eerlijk antwoord, vertelt die of het niet goed gaat of dat die met iets zit? Vragen we door? We leven momenteel in een periode waar we ook weinig rekening houden met elkaar omdat we gewoon bezig zijn de vele negatieve ontwikkelingen in de wereld, die een impact hebben op ons bestaan, een plek te geven. De economische situaties in Suriname en Nederland, zorgen ervoor dat we nu meer gestrest zijn en minder tijd hebben voor elkaar. Er wordt naar mijn mening nu vooral gefocust op de verschillen en nauwelijks op wat ons bindt. Aan de ene kant wordt er in deze tijd door veel organisaties en anderen gezegd om je kwetsbaar op te stellen. Om te vertellen waarmee je zit en wat je pijn doet. Maar wordt er echt iets met die informatie gedaan. Ik heb juist het idee dat anderen deze informatie gebruiken om je juist te provoceren. Maar het is een idee van mij. Laten we niet als de paranoïde stadssheriff zijn en Rambo provoceert die gewoon zijn weg wil vervolgen. Kunnen we gewoon geen rekening houden met elkaar en waar het kan ook elkaar te ondersteunen? Velen strijden namelijk in ‘niet zichtbare’ oorlogen.  Misschien kunnen ze een bondgenoot gebruiken, een kolonel Trautman, die hen helpt om de strijd te winnen of gewoon naar hen te luisteren. Het titellied van First Blood maakt het ook direct duidelijk ‘It’s a long road when you’re on your own … ’. Let’s not push it.

Foto van Kevin Headley
Kevin Headley

Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.

Vrienden van vroeger

Door een droom die de laatste paar weken als een boemerang terugkeert, word ik steeds vaker wakker met de volste overtuiging dat ik naar school moet. Ik schrik wakker, zie op mijn telefoon dat ik me gruwelijk verslapen heb, kleed me zo snel mogelijk aan en zoek naar mijn schooltas, die vier jaar geleden op een verwaaid station een wees werd.

Latijn heeft me de das om gedaan, dromen liggen soms akelig dicht bij de werkelijkheid, en daarom moet ik een jaar langer rondlopen op ‘t Joost van Oudekarnemelk, zoals we vroeger onze school noemden, met alle liefkozing, natuurlijk. Het duurt een goed kwartier voordat ik wakker genoeg ben om te beseffen dat het geen zin heeft om me naar school te haasten, want ik zwaaide vijf jaar geleden af. Mét een diploma.

Door die droom denk ik de laatste tijd veel vaker aan mijn tijd op de middelbare school, en aan de vorm van de dagen toen. Er heeft zich een heimwee in me genesteld: ik verlang terug naar die verwaterde puberjaren – toen ik voorgoed dat gebouw uitliep, wist ik niet hoe snel en ver ik weg moest gaan van die stenen houdgreep, maar nu wil ik terug.

Ik mis de muffige klaslokalen, het kippenhok dat onze kantine was, het regime van de bel, mijn kluisje dat ik zo weinig gebruikte, dat ik op het eind amper wist welk nummer het droeg, het fietsenhok waar ik gezoend heb, maar vooral de mensen die toen mijn vrienden waren. Zelfs de mensen die niet mijn vrienden waren, mis ik. En alle meisjes op wie ik toen verliefd was, en dat waren er veel. Ik heb het ze nooit gezegd: te bang, te klein, te onbereikbaar. Nu zijn ze pas écht onbereikbaar: ik heb veel van hen nooit meer gezien. Toen hoefde ik tijdens een blokuur Nederlands, geschiedenis of Engels alleen maar een paar tafels verder te kijken, om ze te zien. Tafels en andere jongens drongen zich toen tussenbeide. Nu staat er een ander leven tussen ons in.

Binnen die muren vond ik het vanzelfsprekend dat ik mijn vrienden elke dag zag. Daar hoefden we geen agenda’s voor te trekken: we hoefden alleen maar te wachten tot het weer maandag werd, want het werd altijd weer maandag, toen. Onze groep was bij elkaar gekomen door een mentorklas, en zoals dat gaat op een middelbare school, sluit je dan een vreemd, maar sterk soort verbond: een vriendschap waarvan je niet eens kan denken dat het ooit voorbij kan gaan. Je deelt alles met elkaar, weet alles van elkaar en gaat elke dag klakkeloos, ondankbaar haast, voorbij aan die twee dingen. We namen elkaar voor lief, zoals je familie ook voor lief neemt. Maar familie blijft. Pubers blijven niet.

Iedere pauze schoolden we samen rond onze vaste tafel en in de zomer lagen we op het grasveld voor de school. We hadden onze eigen microkosmos gebouwd, en waren gelukkig, maar dat wisten we niet. Geluk zie je pas als je er niet meer middenin staat, maar ernaast, terwijl je jezelf afvraagt hoe, waarom en wanneer je er in vredesnaam naast bent gaan staan.  

Onze problemen waren net zo klein als onze levens: het ergste wat ons kon overkomen, waren onverwachte overhoringen, slechte cijfers, of puberverdriet. Er ging nog bijna niemand dood. De toekomst rammelde wel aan de poorten van het plein, maar niemand deed nog open.

Als ik door een konijnenhol in de tijd terug zou kunnen, viel het waarschijnlijk binnen vijf minuten weer tegen, maar dat is het mooie van herinneringen: die blijven, verbloemd of niet, onaangetast. Herinneringen raken gemummificeerd door de jaren, al zijn het er maar vijf. Een aantal vrienden uit die tijd spreek ik nog met enige regelmaat, maar het is niet meer zoals het was. We verdwenen langzaam in onze eigen levens.

Ik zocht een oude foto op, geschoten op de dag van onze diploma-uitreiking. We staan te stralen op een grasveld, en ons verbond is van onze gezichten af te lezen. Dat we bij elkaar bleven, en zeker contact zouden houden, beloofden we, maar we beloofden wel meer, toen.

Niemand hield zich aan zijn of haar woord. Ik ook niet. Als ik die koppen zie, die jonge koppen vol van hoop, wil ik ze weer bij me hebben. Maar: ik weet niet eens waar ze wonen, wat ze doen. Ik heb de telefoonnummers nog. Niet dat ik ze ooit heb gebeld, maar de namen en nummers staan nog steeds te blinken in mijn contactenlijst.

Dat is het, denk ik: de belofte van het vinden van elkaar is er nog. We zijn dichter bij elkaar dan ik dacht: slechts één telefoontje.

Maar: de belofte van het vinden van elkaar, is genoeg. Niemand neemt je die af, want het is van jou, en alleen van jou. Er is geen werkelijkheid die alles overhoop schopt, geen teleurstelling. Dat is de kracht van een belofte: die is soms mooier dan het inlossen ervan.

Foto van Twan Vet
Twan Vet

Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Hij blogt wekelijks voor Tirade.

Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en AD.

De komende jaren werkt hij aan een dichtbundel, een non-fictieboek en een roman bij De Bezige Bij.

Foto: Roderique Arisiaman

Meer blogs

  • Afbeelding bij Leven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti

    Leven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti

    Larousse 18 Er zijn veel wonderlijke zaken die Colin Turnbull beschrijft in zijn prachtige boek over de pygmeeën in de Congo. Door algemene depressie aangaande de toestand in de wereld merk ik een vergaande neiging tot escapisme in mijzelf op. Het werkelijk naar-binnen-drinken van antropologische studies als The Forest People van voornoemde Turnbull is er...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Eigen mensen

    Eigen mensen

    Ik wil wat elke ouder wil: dat mijn kinderen mensen om zich heen verzamelen die mijn taak uiteindelijk over kunnen nemen; vrienden bij wie ze zichzelf mogen zijn en zich veilig voelen, maar die hen ook stimuleren om de wereld te ontdekken en zich verder te ontwikkelen. Hoe meer ik hierover nadenk, hoe moeilijker de...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Vlinders en vijanden – over schoonheid en verlies

    Vlinders en vijanden – over schoonheid en verlies

    Larousse 17 voor Olaf In de documentaire Mein Liebster Feind van Werner Herzog zit een betoverende scène zoals je die alleen kunt zien in films van Herzog: het toeval hielp. De film draait om de acteur Klaus Kinski en maakt vooral duidelijk wat een onmogelijke man dat geweest moet zijn. Op zeker moment staat de...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Lia Tilon
    Lia Tilon

    Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

  • Foto van Twan Vet
    Twan Vet

    Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Hij blogt wekelijks voor Tirade.

    Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en AD.

    De komende jaren werkt hij aan een dichtbundel, een non-fictieboek en een roman bij De Bezige Bij.

    Foto: Roderique Arisiaman

  • Foto van Machiel Jansen
    Machiel Jansen

    Machiel Jansen blogt voor Tirade incidenteel over zaken die ‘Big Data’ raken. Hij leidt het Scalable Data Analytics-team bij SURFsara Amsterdam. Machiel is gepromoveerd op Knowledge Engineering en heeft in 2007 bij verschillende bedrijven en universiteiten aan SURFsara gewerkt.