Geachte Joke van der Ven,

jokevandervenVorig jaar werd u uitgeroepen tot ‘Dé vrouwelijk ondernemer van het jaar’ U werd geprezen om uw inspirerende betrokkenheid en om het feit dat u uw medewerkers ‘nadrukkelijk betrekt in uw succes’

Ik wil u middels deze brief van harte feliciteren, en het met u hebben over een van uw vele bedrijven: Brief op bestelling.

Via uw website ben ik in staat een op maat gemaakte liefdesbrief, rouwbrief of sollicitatiebrief te laten maken. Die sollicitatiebrief is mijn minste zorg, een sollicitatiebrief is onpersoonlijk, maar de liefdes- en rouwbrief, die voor het bedrag van 37.50 te bestellen zijn, daar gaat het mij nu om.

Op uw website staat: ‘Wij nuchtere Nederlanders vinden het vaak moeilijk om onze gevoelens en emoties uit te spreken. Zeker als het om je diepste emoties gaat. Een vreemd soort gêne overvalt ons vaak en we vervallen opnieuw in een vorm van zwijgen. Toch zou je de ander zo graag jouw diepste gevoelens willen laten zien. Jouw liefde voor hem of voor haar. Wat je zo geweldig aantrekkelijk of lief vindt in de ander. Of waarom je nog steeds na zoveel jaar van hem of haar houdt. Ondanks… vul zelf maar in. Verras je geliefde eens met een originele liefdesbrief! Wedden dat die heel lang en zorgvuldig wordt bewaard?’

U snapt dat ik door deze tekst meteen verkocht was en besloot de brief te bestellen. Ik werd door een simpel menu geleid waar ik eerst mijn persoonlijke gegevens moest invullen en toen terecht kwam in een ongetwijfeld ingenieus systeem waarin ik een aantal kenmerken moest opgeven. Bijvoorbeeld wat mij in het begin tot deze liefde heeft aangetrokken. U vraagt mij te denken aan bijvoorbeeld: geur, manier van bewegen, handen, ogen, sensualiteit. Dan vraagt u wat ik vooral in deze brief zou willen laten blijken en ook wat ik hoop te bereiken. Later word er gevraagd wat ik mijn liefde allemaal toewens en geeft u mij zelfs de kans een aantal dichtregels op te geven. Er staat nu dat de liefdesbrief bijna klaar is (Bestel nu de brief en bezorg je geliefde binnen 48 uur een onvergetelijk moment!), dat het enige wat ik nog moet doen een briefmodel kiezen is. Ik heb de keuze uit een zonsondergang, een rode roos en een briefhoofd bezaaid met rozenblaadjes. (ik koos voor de rode roos).

De laatste stap tot het laten maken van deze liefdesbrief is het voldoen van het totaalbedrag van die 37,50, welke automatisch van mijn bankrekening zal worden afgeschreven. Ik krijg vervolgens een keurige e-mail waarin staat dat er binnen 48 uur een liefdesbrief in mijn inbox zit. Ik kan niet wachten, dat snapt u vast.

Volgende keer een rouwbrief, als mijn gevoel opnieuw vervalt in een vorm van zwijgen.

Hartelijke groet,

David Pefko

In de Oorshop

Beste Rosa,

levi2Hoe langer ik hier ben, tussen de onmetelijke vlaktes en de bergen (in de oneindigheid bijna), hoe minder ik te schrijven heb. Ik denk soms heel even met een soort weemoed terug aan vroeger, maar ik geloof dat ik dit alles wat ik hier zie verkies boven dat leven, dat in de boekjes, het leven dat daar misschien wel voor altijd zal blijven.
Gisterenmiddag stapte ik onderweg even uit de auto. De zon stond laag, de glinsteringen over de bergtoppen waren al zichtbaar, nergens was enig leven te zien, alles was stil. Toen ik mijn blik over het landschap liet gaan was ik er opeens zeker van dat wat ik zag ook echt was wat ik zag.
Als ik vroeger langs een kustlijn liep zag ik een hoop, maar nooit de zee. Als ik door een berggebied probeerde te komen zag ik ook veel maar nooit de bergen. Het leek wel of ik niet in staat was dingen te zien zoals ze zijn. Ze maakten me bang, ik richtte mijn aandacht onmiddellijk op mijn schoenpunten, kleine stukjes afval op de grond. Als ik tussen de veelkleurige stenen op een strand een leeg blikje frisdrank zag liggen was ik gerustgesteld.
Nu ben ik dus op het punt dat ik voor het eerst naar iets kijk zonder bijgedachtes, dat ik voor het eerst iets zie zonder meteen angstvallig aan andere dingen te denken, zoals bijvoorbeeld aan een tonijnsalade, de vraag of de ingrediënten daarvoor wel in huis zijn en het bevredigende gevoel dat volgde als het ook zo was.
Misschien ben ik genezen. Mijn geschiedenis is langzaam aan het vervagen, geleidelijk aan het opgaan in het landschap hier.

Levi

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Beste Levi,

rosa2 Ik reis niet als een toerist die een tour maakt door een nog onbekend land, die uitgebreid het nachtleven gaat verkennen in de drukke steden, souvenirs koopt en foto’s maakt voor thuis. Nee, ik voel dat ik bijna geen minuut te verliezen heb. Ik rij vrijwel onafgebroken, ben al voorbij Comodoro Rivadavia, ik zal door blijven rijden denk ik.
Je schrijft dat je van alles en nog wat wilde schrijven maar eigenlijk steeds minder te zeggen hebt. Dat herken ik. Als ik hier goed om me heen kijk, merk ik dat het meeste onnodig is. Ik zou je kunnen vertellen over de mensen die ik ontmoet heb, over Juan die het einde van de wereld bezocht toen hij amper twaalf was en ruim zestig jaar later weer toen hij oud was. Over mevrouw Fermas. Over de rare hotelletjes waar ik heb geslapen. Maar het enige wat ik te zeggen heb is dat ik blij ben.
Want ik verkies de weg nu boven al het andere, als die me maar ergens naartoe leidt. Dat idee geeft me elke ochtend weer hoop, als ik nog half slaperig de auto start, het opstuivende zand door mijn spiegels zie en binnen enkele ogenblikken met grote snelheid over het wegdek rij, alles achter me zie verkleinen, langzaam minuscule puntjes zie worden en dan zie verdwijnen in het niets.
De bergen, de dorpjes die ik al van ver weg zie aankomen en dan weer verdwijnen, ze geven me een gevoel van vrijheid. Wat een rust geeft het om niet alles te plannen. Ik heb geen idee wat ik zal doen, en dat maakt me ook niets uit. Ik geef mezelf vanaf nu alle tijd om te beslissen, of nog beter: het vanzelf te laten gebeuren.
Als je dit leest ben je aangekomen op de plek. Ik ben vreselijk benieuwd hoe het er is.

Rosa


Beste Jan Aelberts,

monstertux-kassa-interview
Je zou deze brief kunnen zien als een cadeau op je 24ste verjaardag. Hoewel het voor vrijwel iedereen te lezen is, weet ik dat je dat niets uitmaakt, dat het iets is waaraan we zullen moeten wennen. Of het nu leuk is of niet.
Ik had hem gisterenavond willen schrijven maar werd overvallen door de angst om dood te gaan. Zomaar zonder enige echte reden maar wel compleet met ingebeelde lichamelijke mankementen, de wens om bepaalde mensen nog snel te zeggen dat ik van ze houd. Ik vond vanochtend zelfs een paar laatste regels op een blocnote naast mijn bed.
Dat schrijven is maar een rare bezigheid, als je er goed over nadenkt is het toch iets vreemds; aan de ene kant neem je deel aan het leven, aan de andere kant wijs je het zodanig af dat er niets overblijft dan je eigen fantasie. Toen ik gisteren in mijn bed lag, vol doodsangst en verdriet en die laatste regels op papier zette merkte ik dat de angst minder werd, dat ik weliswaar dingen schreef die ik werkelijk nog kwijt zou willen, maar ook dat ze in totaal niets met de werkelijkheid te maken hadden. Hoe dood ik ook denk te gaan, blijkbaar laat mijn fantasie me zelden in de steek. Misschien dat als ik werkelijk op sterven lig, ik niets meer schrijf, de moeite niet wil nemen.
Zo zou ik jou nu op deze middag een cadeau willen geven waaraan jij waarde hecht en een ander een stuk minder.
Ik geef je een schuifdeur in een supermarkt. De supermarkt staat in een drukke winkelstraat in Amsterdam. Voor de deur staat een zwerver met een gitaar, hij verkoopt de daklozenkrant en wenst je een prettige dag. De schuifdeur gaat open en je kunt vanaf dit punt de hele supermarkt overzien. Je ziet vele mensen in dikke jassen, schreeuwende kinderen in kinderwagens. Achterin zie je de broodafdeling, als je goed kijkt zie je dat er brood in de ovens zit, dat vind je een mooi gezicht, hoewel je weet dat dit slechts een show is maakt het je toch blij. Je loopt naar binnen en pakt een stuk kaas, een reep chocola en een pak vruchtenhagel. Op het laatste moment, als je al richting de kassa’s loopt, pak je nog een brood. Je moet nu een keuze maken: de vrouw van in de vijftig, die met blosjes op de wangen en een leesbril op haar neus, het donkere meisje met kroeshaar en gouden kettingen om haar nek, het bleke meisje dat altijd chagrijnig kijkt of zij, die mysterieuze met dat prachtige haar die soms naar je glimlacht. Je sluit aan bij de rij van die laatste, deze rij is langer dan de rest, maar dat maakt je niets uit; zo heb je meer tijd om te kijken hoe ze alle etenswaren over de scanner haalt, hoe ze zich beweegt, tegen wie ze glimlacht en tegen wie niet. Natuurlijk sta jij in de rij waar iets misgaat, de kassa slaat op tilt en even later moet het kleingeld worden bijgevuld. Jij staat altijd in zulke rijen. Je kijkt naar dat onvoorstelbaar mooie haar en haar fijne gezicht, het smoezelige jasje van de supermarkt ontroert je, hoe het vormeloos om haar heen zit. Opeens ben je aan de beurt, je ziet je boodschappen over de rolband gaan, je zegt: ‘Goedemiddag.’ Zij zegt: ‘Hai.’ Ze glimlacht naar je. Als je betaalt en je wisselgeld ontvangt is het eerste wat bij je opkomt: Ik ga je redden. Het tweede: Ik schrijf je een brief. Het derde en vierde, de normale dingen, laat je meteen varen. Dan kijk je bij het inpakken nog snel naar haar handen, in de hoop geen ringen te zien en die zijn er ook niet. (Het is jouw verjaardag Jan) Maar dan is het moment voorbij, langer dan nu kun je er niet blijven staan, je boodschappen zijn ingepakt en eigenlijk heb je er nu niets meer te zoeken. Je loopt die schuifdeuren uit. Op straat scheld je tegen jezelf: hoe je zo stom kon zijn, waarom je niet iets hebt durven zeggen. Maar als je de hoek omloopt weet je het zeker; ze houdt nu al van je.

Groet en fijne verjaardag,
David Pefko

Geachte fietsenmaker,

fiestsenmakerEen beetje een vreemde aanhef misschien, maar ik ken u als ‘de fietsenmaker’.
Ik stond op een ochtend in uw winkel (had een lekke voorband) en toen zei u tegen een klant: ‘Ruud, noem me maar Ruud en zeg maar je’. Ruud is uw naam dus, en toch gaat het nog lang duren voor ik u zomaar zo durf aan te spreken, want tegen mij zegt u altijd: ‘Breng hem maar naar binnen, dan gaat de fietsenmaker wel eens even kijken wat de schade is.’ Snapt u mijn huiveren?
Laat ik wel met ‘je’ in plaats van ‘u’ verdergaan.
In deze envelop vind je een bos sleutels van een zwarte damesfiets met een kratje,
de achterband is voor de zoveelste keer lek. Hij staat bij de boom tegenover de winkel.
De laatste keer dat ik mijn band liet plakken zei je: ‘Het lijkt wel of ze het er om doen!’
Je keek daarbij naar de straat voor je winkel alsof het glas daar zou moeten liggen, en ook – het spijt me dat ik het zo zeg – alsof je dat heel goed wist.
Ben je je ervan bewust dat veel Amsterdammers ervan overtuigd zijn dat fietsenmakers ‘s nachts glas op de weg leggen om op die manier klanten te verwerven?
Het probleem is dat ik het voor me zie; hoe een fietsenmaker om drie uur in de nacht een paar blokjes rond zijn winkel fietst met een zak glasscherven. Steeds op tere punten op de weg (aan de voet van drempels en in plassen) glas uitstrooit. In mijn fantasie doen ze dat met een glimlach, maken in hun bed al de voorstellingen van alle lekke banden die ze de volgende dag mogen plakken.
Maar jij Ruud, jij vast niet. Je zwaait en glimlacht altijd als ik langsfiets, en dat moet je ook gewoon blijven doen.

Hartelijke groet,
David Pefko

P.S. Zou u mij kunnen bellen als de fiets geplakt is? Ik heb rond drie uur een aantal afspraken waarbij ik niet zonder mijn fiets kan. Zou ik in het ergste geval een fiets van
u mogen lenen als het langer gaat duren?
P.P.S Pardon, doe ik het weer, dat ‘u’

Lieve Ton van Riemsdijk,

Rond deze tijd, als het kouder wordt, moet ik altijd aan je denken. Hoe is het weer daar? Stook je de houtkachel een beetje flink of draag je dubbele lagen kleding zoals verleden jaar?

Ton, je moet goed voor jezelf blijven zorgen, soms heb ik het idee dat je niet veel meer doet dan aan je eettafel zitten, aardappels krabben en je planten bewateren. Ja soms schrijf je natuurlijk een brief, maar dat is juist waar ik het met je over wilde hebben. Al sinds 1995 stuur je me elke elke brief die je schrijft door. Ik moet de doorslagen voor je bewaren ‘Met het oog op een ongeluk in de vorm van een vuurzee bij mijzelfve of de grootmeester thuis, ja, dat zijn van die spelingen van het lot waar wij mensen machteloos staan,’ zoals je me schreef. Ik ontving je eerste versie van brief 2080. Je schreef onder andere over het afbladderen van emaille pannen, de penetrante geur van aspergebedden en uiteindelijk over je stoelgang, die – als ik zo vrij mag zijn – mij niet in orde lijkt (bloed is meestal een slecht teken) Zou je niet eens een dokter bezoeken? En dan de drank. Je drinkt als ik je brieven mag geloven steeds meer. ‘Rode wijn lieve Gerard is al jaren het vocht waaraan wij, volksschrijvers, ons al te rijkelijk laven. Ik ga er naar aller schijn binnenkort aan ten onder, je kunstbroeder zal de spreekwoordelijke rookpijp aan Maarten overhandigen en het tijdelijke voor het eeuwige verruilen, ja, hetgeen wij natuurlijk allemaal eens zullen doen. Want zo is het leven, en zo ligt het in een middelgrote, niet al te dure kist van spaarzaam hout. Ja, de grond, die weet wat. En jij lieve Gerard, jij leeft naar ik mag hopen voort. Voor nu een groet en kleine, niet al te sentimentele zoentjes van Ton van Riemsdijk.’

En daar beland ik bij het tweede punt, dat een teer punt voor je zal zijn. Ik zal de boodschap zo voorzichtig mogelijk inpakken om je geen hartverzakking te bezorgen en je toch proberen te overtuigen van een voor jou ongetwijfeld pijnlijk feit.
Ik las een brief gedateerd op 13 december 2008, de verjaardag van Gerard. Je schreef eerst over een sanseveria die volgens jouw bevindingen leed aan een ernstige, nog onbekende plantenziekte, maar uiteindelijk schreef je: ‘Ik bevoel een afstand tussen ons beiden waarvan ik de oorzaak niet ken noch weet. Vanmorgen liet ik een middelgrote, niet al te brede, maar zeker harde bolus achter op het porselein en vroeg mij eens te meer af of jij lieve Gerard, een prettige verjaardag hebt genoten. Of de mensen een beetje lief voor je waren en mooie liederen zongen. Jammer dat ik er dit jaar wéér niet bij kon zijn lieve kunstbroeder. Middels dit schrijven bewens ik jou nog veler jaren en stuur je, zoals altijd, een mooi gehaakte trui. Ditmaal in de kleur nachtblauw, want zoals je weet dragen wij allemaal…’

Etcetera Ton, blauwe hoeden en Weesgegroetjes.

Het nieuws heeft je blijkbaar nooit bereikt. Misschien omdat je in 1998 je televisie op straat zette (je deed daar nog uitgebreid verslag van in brief 989), en je in 2000 je krantenabonnement niet langer wilde verlengen. (In brief 1006 schreef je: ‘Ik wil niet langer de dupe worden van al het onheil dat middels de welbekende beeldbuis der televisie zich in mijn woning tentoonspreid. Dus liep ik met een tred die omstanders nog het beste zouden hebben kunnen vergelijken met die van een jonge, enthousiaste en zelfverzekerde man naar de brievenbus en wierp mijn opzeg formulier tezamen met een lijst van redenen tot deze opzegging bij het nationale kijk- en luistergeld in de gleuf waar ik nu al bijna tien jaar mijn brieven aan jou in werp. Ik dacht bij mezelf: Ton, een beter vriend dan Gerard kun je toch niet wensen.’)
Ik vind het moeilijk om dit nu zo in je schoot te werpen, maar eens moet het er toch eens van komen: Gerard is op 8 april 2006, nu ruim drie jaar geleden, van ons heengegaan.

Alle goeds en sterkte,

David Pefko

Meer blogs

  • Afbeelding bij De onwaarachtigheid van bont

    De onwaarachtigheid van bont

    Larousse 9 ‘Fur coats are worn by beautiful animals and ugly people’ luidt de oude protestslogan tegen de bontindustrie. Toen ik vorige week door een zeer kerstachtig London slenterde, kon ik het eerste deel van de stelling niet bevestigd krijgen – ik heb tegen mijn verwachting en gewoonte in geen vos gezien in de stad,...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Bestormen

    Bestormen

    In Geerten Meijsings recente en smakelijke Brieven aan mijn uitgever herneemt hij wat al eens beschreven werd in De grachtengordel:  ‘In het najaar van 1970 besloten wij – de harde kern van het schrijvers- en filmcollectief Joyce & Co. – met een militaire operatie in Amsterdam een uitgever te vinden. […] Op een plattegrond van...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Kamervrees

    Kamervrees

    Utrecht, 16 december 2024 Beste Izaak en Ties, Na jullie aandoenlijke bekentenissen over ernstig drugsgebruik betreur ik het eerlijk gezegd niet dat ik jullie nooit tijdens een ongedwongen duinwandeling tegen het lijf ben gelopen. Ja, gelukkig troffen we mekaar pas binnenboezemlijk in een later, meer gerijpter stadium, als ik dat zo mag zeggen? Die gloeiende...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Jan Lodewijckx
    Jan Lodewijckx

    Jan Lodewijckx (1990) had het wel even gehad op kantoor. Hij kocht een zware fiets en een kleine tent en zegde zijn werk op en zijn appartement.

  • Foto van Kevin Headley
    Kevin Headley

    Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.

  • Foto van Julien Ignacio
    Julien Ignacio

    De Nederlands-Arubaanse schrijver Julien Ignacio (1969) studeerde af als literatuurwetenschapper. Hij publiceerde theaterteksten, blogs en korte verhalen. In 2008 ontving hij de El Hizjraliteratuurprijs voor zijn toneelstuk Hotel Atlantis. Hij was redacteur van literair tijdschrift Tirade en is bestuurslid van de Werkgroep Caraïbische Letteren. In 2018 verscheen zijn debuutroman Kus (nominatie Bronzen Uil). Met collega-schrijvers Michiel van Kempen en Raoul de Jong stelde hij Dat wij zongen samen, een bloemlezing Caraïbische literatuur die in 2022 uitkwam bij uitgeverij Das Mag. In september 2023 verscheen zijn tweede roman Goudjakhals, een kralenketting van historische en futuristische migrantenverhalen, die zich afspelen in onder meer Amsterdam en Aruba, Beiroet en Lesbos.