Vertalingen

Aansluitend op de blogs die de afgelopen weken op deze site zijn verschenen wil ik mijn Blogger in Residence periode hier beginnen met de ervaringen die ik zelf met vertalingen heb. Ik lees doorgaans vrijwel alleen Nederlandse vertalingen van buitenlandse romans, omdat de enige andere taal die ik voldoende beheers om een boek in te kunnen lezen het Engels is en ik bij bijna alle Engelse en Amerikaanse romans denk dat ik te weinig van het boek meekrijg dan het boek verdient om mij mee te geven. Als lezer doe ik een roman tekort, wanneer ik die roman in het Engels lees.

mToen ik te horen kreeg dat mijn vierde roman (Morgen zijn we in Pamplona) vertaald zou gaan worden in het Duits en Frans was ik erg benieuwd naar het resultaat. Hoe zou het zijn om mijn eigen tekst in een andere taal te lezen? De Duitse versie van de roman verschijnt op 1 september bij Kunstmann Verlag in München. Hij ligt hier voor me, en af en toe lees ik een passage. Ik moet zeggen: Het is bizar.

Dat komt voornamelijk doordat er heel veel woorden in staan, die ik niet ken en doordat het lezen van een verhaal over een bokser in het Duits voelt als het kijken naar een nagesynchroniseerde Rocky, op ZDF of ARD.

Wat niet zo vreemd is, maar wat wel vreemd voelt: uitdrukkingen zijn anders vertaald. ‘Danny’s ogen lichten op’ is in de Duitse versie: ‘Danny’s Lider heben sich’. Voor mijn gevoel is dat iets anders, maar ik weet niet of je in het Duits kunt zeggen dat ‘ogen oplichten’.

Ik heb vrijwel geen commentaar op de vertaling gehad. Niet omdat ik geen commentaar had, maar omdat het erg moeilijk te beoordelen is of mijn commentaar terecht was en ik geen zeikerd wilde zijn bij mijn eerste vertaling. Bij de Franse vertaling, die gepland staat voor 2010 bij Gallimard, zal ik dezelfde houding hebben.

Laatst had ik een gesprek met de vertaalster Frans. Het viel haar op dat ik geen uitroeptekens gebruik. Ze vertelde me dat het in het Frans heel gebruikelijk is uitroeptekens te schrijven. Dat herkende ik, want ik een aantal Franse romans die ik in het Nederlands heb gelezen (bijvoorbeeld Zout op mijn huid van Benoîte Groult) stonden bijzonder veel uitroeptekens, ook als er niets uitgeroepen werd, zeg maar. Waarschijnlijk heeft de vertaalster al die uitroeptekens overgenomen. In het Nederlands is een uitroepteken echter helemaal niet nodig. De context maakt wel duidelijk of iemand iets roept of niet. Als ik straks mijn Pamplona in het Frans lees zullen daar dus uitroeptekens in staan die een Fransman zal lezen zoals wij een punt lezen.

Inmiddels oefen ik mijn Duits, want ik heb begrepen dat ik wellicht die kant op moet om lezingen te geven en een lezing in Duitsland betekent: voorlezen. Wanneer je in Nederland tijdens een literaire bijeenkomst gevraagd wordt voor te lezen kun je volstaan met een minuut of vijf, hooguit tien. In Duitsland gaat een publiek gerust drie kwartier zitten luisteren naar een auteur, ook als deze auteur niet zo goed Duits spreekt.

In mails naar Kunstmann verontschuldig ik me steeds netjes voor mijn fouten in het Duits. Tegelijkertijd heb ik gemeld dat ik zal blijven proberen hun mails in hun taal te beantwoorden, want als Mark van Bommel en Louis van Gaal zich in München kunnen redden, dan kan ik ook een poging wagen.

Jan van Mersbergen


In de Oorshop

Tanka’s

Vu dans le journal:
« Soldat russe en Tchétchénie »,
mitraillette au dos,
debout devant un piano
sans couvercle, échoué là,
au milieu d’un parc,
on ne sait comment, la tête
basse et la main droite
à peine effleurant les touches
Liebestraum ou Träumerei ?

Markus Hediger, Zwitserland
Uit: En deçà de la lumière, Éditions de l’Aire, Vevey 2009

Časopis—slika:
»Rus, vojak, Čečenija«,
mitraljez ima
stoji pred klavirjem brez
pokrova, ki se je tam,
sred’ parka, znašel
kar tako, sklanja glavo,
z desno roko se
narahlo dotika tipk
– Liebestraum
ali Träumerei ?

Vertaald in het Sloveens
door Barbara Juršič

Vist en un diari:
«Un soldat rus a Txetxènia»,
metralleta al llom,
dret al davant d’un piano
sense tap, vingut d’enlloc,
sol enmig d’un parc
ningú no sap com, el cap
cot i la mà dreta
tot just a frec de teclat
Liebestraum o Träumerei?

Vertaald in het Catalaans
door Anna Casassas

Novinska slika:
„Rus u čečenskoj zemlji“
strojnica visi,
stoji, glasovir gleda,
bez poklopca, odbačen
tek tako u park
tko zna zašto, pognute
glave, a rukom
tek pomiluje tipke
Liebestraum il’ Träumerei?

Vertaald in het Kroatisch
door Andy Jelčić

Foto publicada no jornal:

“Soldado russo na Chechénia,”

de pé à frente de um piano

sem cobertura, danificado,

no meio de um parque,

não sabemos como chegou lá, a cabeça

em baixo e a mão direita

tocando levemente nas teclas

Liebestraum ou Träumerei?

Vertaald in het Portugees
door Elizabeth Barreiros

På et bilde som sto i avisa:
«En russisk soldat i Tsjetsjenia»
med maskingeværet på ryggen
stående ved et piano
som var havnet midt i en park,
på en eller annen måte
etterlatt der uten lokk,
med senket hode og hånda
som så vidt så ut til å spille,
Liebestraum eller Träumerei?

Vertaald in het Noors
door Thomas Lundbo

«Soldato russo»,
foto dalla Cecenia:
in spalla il mitra,
davanti un pianoforte
scoperchiato, finito
in mezzo a un parco,
chissà come, la testa
bassa e la destra
che sfiora appena i tasti
Liebestraum o Träumerei?

Vertaald in het Italiaans
door Laura Santi

Bir gazetede çıkmıştır:
“Çeçenistan’da bir Rus askeri”
Srtında makineli tüfek
Kapaksız bir piyanonun
Önünde, ayakta ve yenik.
Bir parkın ortasında
Bilinmez nasıl, başı eğik
Sağ eli güçlükle dokunuyor tuşlara
Liebestraum mu, Träumerei mı yoksa?

Vertaald in het Turks
door Tozan Alkan

Visto en un diario:
‘Soldado ruso en Chechenia’,
ante un piano, de pie,
la metralleta a la espalda;
el piano no tiene tapa
y está en un parque,
¿por qué? Él agacha la cabeza;
la mano derecha
apenas roza las teclas.
Liebestraum o Träumerei?

Vertaald in het Castiliaans
door María Teresa Gallego Urrutia

Seen in the paper:
“Russian soldier in Chechnya”
Gun slung on his back
standing by a piano
that has no lid, marooned in
a deserted park
How did it get there? His head
is bowed, his right hand
barely skims over the keys
Liebestraum or Träumerei?

Vertaald in het Engels
door Ros Schwartz

Fotka v novinách:
“Ruský voják v Čečensku”
s puškou na zádech
stojící před klavírem,
smutným vrakem bez desky
uprostřed parku.
Pravou rukou lehounce
hladí klávesy,
hlavu chýlí ke straně
Sen lásky zní, či Snění?

Vertaald in het Tsjechisch
door Alena Lhotová

Gezien in de krant:
‘Soldaat in Tsjetsjenië’,
Rus met mitrailleur,
staand achter een piano
zonder klep, daar god weet hoe
beland midden in
een plantsoen, hoofd gebogen,
met de rechterhand
amper de toetsen rakend
Liebestraum of Träumerei?

Vertaald in het Nederlands
door Martin de Haan

P.S. Deze vertalingen zijn met toestemming van de dichter speciaal voor deze gelegenheid gemaakt. Het oorspronkelijke Franse gedicht bestaat uit twee onder elkaar geplaatste tanka’s, dus twee keer 5/7/5/7/7 lettergrepen. Wie zich geroepen voelt, kan zelf ook een poging wagen: ook na ons afscheid (dit was de laatste post) blijft de site open voor reacties, die wij uiteraard met belangstelling zullen volgen.

Blijf op de hoogte, ontvang onze nieuwsbrief.

Meschonnic (3, slot)

Meschonnics keuze voor het vertalen van Bijbelteksten was geen toevallige. Voor Bijbelteksten gaat het hedendaagse onderscheid tussen proza en poëzie maar in beperkte mate op, en dat komt Meschonnic goed uit, want in zijn opvattingen over de poëtica van het vertalen is dat onderscheid irrelevant.

Norse blik.2Bovendien is de westerse beschaving volgens Meschonnic de enige waarvan de fundamentele teksten vertalingen zijn, uit het Hebreeuws voor het Oude Testament, uit het Grieks voor het Nieuwe Testament en voor wetenschap en filosofie. In zekere zin, claimt Mechonnic, is Europa uit en door vertalingen ontstaan. Het (her)vertalen van zulke fundamentele teksten is dan ook een toetssteen voor de in die beschaving gangbare ideeën over vertalen.

Daarbij is het opmerkelijk dat de geschiedenis van westerse vertalingen wordt beheerst door wat hij effacements noemt, de neiging om bij de overgang van een tekst uit de ene taal in de andere het vertrekpunt uit te wissen, anders gezegd: om de ‘leesbaarheid’, ‘soepelheid’ of ‘vlotheid’ van een vertaling als haar belangrijkste kwaliteit te zien. In die houding ziet Meschonnic een logica van de ‘annexatie’. Daar stelt hij een logica van de ‘decentrering’ tegenover, die het anders-zijn van het origineel niet uitwist om zich te beperken tot het ‘geraamte van de betekenis’, maar tracht de vormkracht van dat origineel maximaal voelbaar te maken.

Hoe er wordt vertaald brengt dus impliciete opvattingen aan het licht over gelijkheid en verschil, identiteit en alteriteit. Vertalen is geen neutrale, zuiver ambachtelijke activiteit, maar heeft een ‘ethische’ en ‘politieke’ kant. Als voorbeeld noemt Meschonnic in Éthique et politique du traduire het contrast tussen Augustinus en Hiëronymus: terwijl Augustinus uitging van de onmogelijkheid van het vertalen en gefocust was op de taal van aankomst, zocht Hiëronymus naar een hebraica veritas, oftewel wat tegenwoordig een brontaalgerichte benadering zou worden genoemd. Ook Meschonnic zou trouwens ontegenzeglijk worden gerekend tot de sourciers, de brontaalgerichte vertalers – al wijst hij dat etiket zelf resoluut af, want ook het onderscheid tussen sourciers en ciblistes moet volgens hem naar de prullenmand worden verwezen.

En dat is een van de punten waarop ik geneigd ben hem gelijk te geven. Tussen ‘brontekstgetrouwheid’ en ‘doeltaalgerichtheid’ bestaat per definitie een spanningsrelatie; niets verplicht mij om een eenzijdige ‘vertaalstrategie’ te volgen waarin ik tussen een van beide moet kiezen. Met Meschonnics ideeën over vormkracht en het belang van het ritme voel ik me gesterkt in mijn pogingen om de spanning tussen brontaal en doeltaal niet te snel te laten vervloeien, niet te snel te berusten in een heldere maar vlakke weergave van betekenissen. Meschonnics werk levert met andere woorden een theoretische onderbouwing voor het streven om ‘op het scherp van de snede’ te vertalen: ‘Een grootse vertaling is een contradictie […] die niet in de ene of andere richting wordt opgelost, maar waarin je pal staat tussen de twee termen van de dualiteit van het teken: tussen taal van aankomst en taal van herkomst, tussen vorm en betekenis, tussen schoonheid en nauwkeurigheid.’

bigot

De Heilige Hiëronymus, vertaler van de Vulgaat, is ons lichtende voorbeeld, schreef Jeanne Holierhoek onlangs, in navolging van Valery Larbaud die hem tot patroonheilige van de vertalers uitriep. Maar Hiëronymus was het tegendeel van een onzichtbare vertaler. En zie: zijn Vulgaat heeft de eeuwen getrotseerd.

Een blog daarentegen is een uitermate etherische tekstvorm, en al helemaal voor wie blogt ‘in residence’. Dit was alweer mijn laatste post, Martin rondt morgen ons verblijf op de Tiradesite af – tijd voor nieuwe trommelaars. Het is trouwens niet onmogelijk dat wij dit geschrijf in de marge van onze vertalerij gaan missen. Wie weet hoort u nog van ons.

Rokus Hofstede

Meer lucht!

De École Normale Supérieure in de Rue d’Ulm te Parijs is het meest prestigieuze onderwijsinstituut op Franse bodem. Elke zichzelf respecterende Franse intellectueel heeft er zijn opleiding genoten, de school telt twaalf Nobelprijswinnaars onder haar alumni, en het was dan ook niet zonder trots dat het driemanschap Marjan Hof (Martin de Haan, Jan Pieter van der Sterre en Rokus Hofstede) er in het academisch jaar 2002-2003 haar opwachting maakte voor een maandelijks séminaire over Prousts Contre Sainte-Beuve, georganiseerd door de befaamde ‘équipe Proust’. Aanleiding: de door ons te vervaardigen Nederlandse editie van genoemd boek, dat overigens geen boek maar een berg losse schetsjes is en dus behalve vertaald ook gecomponeerd diende te worden (want in het Frans bestaat er geen bevredigende editie).

Martin de HaanDe lezingen waren goed maar de lucht was slecht, en zo kon het na 1) een vergeefse waarschuwing aan het adres van Rokus, die naast me onverstoorbaar bleef doorschrijven, en 2) het laten van een enorme boer dus gebeuren dat ik ten overstaan van de internationale elite der Proustianen van mijn stokje ging. Laatste gedachte: meer lucht! Waarna ik pas in de ijskoude gang weer bijkwam. Ambulance erbij, transport naar het ziekenhuis twee straten verderop, eindeloos wachten onder veel te weinig dekens, te horen krijgen dat ik maar goed moest oppassen, met drie winterjassen om me heen bijkomen in een ijskoud café, taxi naar het huis van een vriendin van Rokus om daar onder drie dekbedden verder bij te komen. IJskoud.

Heel À la recherche du temps perdu is doortrokken van het gebrek aan lucht dat Proust een groot deel van zijn leven teisterde. Wat doe je als zwaar astmatisch schrijver die de niet veel goeds voorspellende spreuk ‘Arbeidt zolang gij het licht hebt’ tot motto van zijn schrijfproject heeft verheven? Adem zoeken in je werk: eindeloos lange zinnen maken, je boek tussen twee stevig aangelegde oevers laten zwellen als een rivier, net zo lang tot je Tijd is gekomen. Van 1908 tot aan zijn dood in 1922 werkte Proust onafgebroken aan zijn grote roman, waarvan Contre Sainte-Beuve de oertekst was. Het is ontroerend om de weg die hij heeft afgelegd precies honderd jaar later al vertalend opnieuw te volgen en te voelen waar het krampachtige verhaal (over een bedlegerige jongeman die aan zijn moeder uitlegt waarom Sainte-Beuve geen goede criticus was) omslaat in het meesterwerk dat we nu kennen.

Wat niet wegneemt dat ik het nog altijd ijskoud had. Gelukkig had de zelf afwezige vrouw des huizes een wel aanwezig Afrikaans kindermeisje in dienst, dat over helende gaven zei te beschikken. Zo gezegd, zo gedaan: in de afzondering van een duistere kamer, waar alleen een smal reepje licht te kennen gaf dat het buiten volop dag was, ontblootte ik mijn bovenlijf en ontving de magische kracht van een priemende wijsvinger in mijn sternum. En ging opnieuw van mijn stokje.

Moraal van dit alles: zorg altijd voor frisse lucht en ga nooit met vreemde vrouwen mee.

Martin de Haan

Meschonnic (2)

Henri Meschonnic, zo bleek uit het voorgaande, was een man met een missie. Hij trok met grote felheid ten strijde tegen ingeburgerde opvattingen over taal en vertaling en schroomde niet daarij het gros van de bestaande theorieën dienaangaande naar de schroothoop te verwijzen. Meschonnic, die zichzelf in Éthique et politique du traduire met een tegen molens vechtende Don Quichot vergelijkt, wilde niets meer of minder dan de Griekse ‘traditie van het teken’ vervangen door de Hebreeuwse ‘traditie van het ritme’. Zijn werk is diepzinnig en radicaal – maar ‘radicaal’ en ‘ridicuul’ liggen soms niet ver uiteen. Cioran schreef al dat diepzinnigheid voorbehouden is aan wie er niet voor terugschrikt zich belachelijk te maken.

RH.IDMeschonnic was bij leven hoogleraar taalkunde aan de universiteit van Vincennes-Paris 8 en gold lang als een einzelgänger in de Franse academische wereld. Behalve auteur van een omvangrijk taaltheoretisch oeuvre was hij een uiterst productief dichter en vertaler. Hij legde zich vooral toe op het hervertalen van Bijbelteksten uit het Hebreeuws, vanuit de overtuiging dat die teksten nooit deugdelijk in het Frans zijn omgezet (terwijl de Duitsers de lutherse Bijbel hebben en de Engelsen de King James Version).

Laat ik een klein voorbeeld geven van Meschonnics aanpak. In 1970 publiceerde hij vijf oudtestamentische Bijbelboeken, vertaald uit het Hebreeuws in het Frans, Les Cinq Rouleaux [De vijf Schriftrollen]. Prediker 7:1 is een spreekwoord, waarvan de strekking luidt: ‘Een goede naam is goud waard’. Het origineel bevat een klankspel: tov sjem / misjemen tov (letterlijk: goede naam / beter dan geurige olie goed). Het woord sjem (naam) keert terug in sjemen (geurige olie), een procédé dat in de retoriek paronomasia heet. Meschonnic citeert een tiental Franse vertalingen en concludeert dat ze geen van alle werk maken van het retorische spel. Zijn eigen vertaling: ‘Plus précieux un nom / qu’un onguent précieux.’

Hoe brengen Nederlandse Bijbelvertalers het ervan af? ‘Beter is een goede naam, dan goede olie’ (Statenvertaling); ‘Een goede naam is beter dan goed parfum’ (Willibrord); ‘Je kunt beter een goede naam hebben dan er alleen maar goed uitzien’ (GNB); ‘Beter een goede naam dan een kostbare geur’ (NBV). Iets van het klankspel is in die laatste vertaling misschien gered in de allitererende ‘g’, maar ontegenzeglijk wordt in alle geciteerde Nederlandstalige versies hoofdzakelijk op betekenisniveau vertaald (Is er een Nederlandse vertaling van de spreuk denkbaar waarin de lekkere geur behouden blijft zonder dat het klankspel teloorgaat? Ik heb even gezocht naar iets met ‘faam’ en ‘parfum’, maar veel leverde dat niet op. Iemand een beter idee?).

Toegegeven, met dit voorbeeld ga ik voorbij aan het al eerder genoemde, voor Meschonnic doorslaggevende punt van de ritmische accenten in het Hebreeuws, de te‘amim. Die kwestie is vanuit zowel historisch als taalkundig oogpunt van een extreme, voor mij niet te behappen complexiteit. Maar uit het voorbeeld blijkt ten overvloede dat ‘ritme’ voor Meschonnic een breder begrip is dan wat er meestal onder wordt verstaan; in navolging van de 19e-eeuwse taalfilosoof Wilhelm von Humboldt spreekt hij vaak ook van ‘energie’. Daaronder valt in zijn ogen vrijwel alles wat we doorgaans rangschikken onder de ‘vormeffecten’, alle structurele eigenschappen van een tekst die bepalend zijn voor tempo, toon, modulatie enzovoort.

Het lijkt erop dat de naam en faam van Meschonnic buiten Frankrijk nog nauwelijks is doorgedrongen, al bestaat er wel een Engelstalig, aan hem gewijd blog, met onder meer een nuttige algemene inleiding op zijn werk. Misschien kan, nu Meschonnic dood is, de receptie van dat werk buiten Frankrijk echt beginnen. Want de spreuk uit Prediker gaat verder: ‘Beter een goede naam dan een kostbare geur, de dag waarop je sterft is beter dan de dag waarop je wordt geboren.’

(Wordt vervolgd.)

Rokus Hofstede

Freakonomie

Aardig economisch vraagstukje. Waarom lezen sommige Nederlanders buitenlandse literatuur liever in Engelse dan in Nederlandse vertaling, terwijl hun Nederlands uiteraard beter is dan hun Engels?

Martin de HaanHet antwoord is eenvoudig. Neem een oorspronkelijk Zweeds boek, laten we zeggen Stieg Larssons weergaloze Mannen die vrouwen haten. Door het relatief kleine aantal Nederlandstaligen zal de markt voor een Nederlandse vertaling veel kleiner zijn dan voor een Engelse vertaling, waardoor ook de royalty’s en de winst lager uitvallen. Die lagere opbrengst heeft een geringere aantrekkingskracht op vertalers, met als gevolg dat vertalers in het Nederlands kwalitatief minder goed zijn dan in het Engels; de aanbodcurve van vertalers is oplopend. Kortom, genoemde Nederlanders lezen liever een goede vertaling in een taal die ze goed, maar niet perfect kennen, dan een matige vertaling in hun moedertaal.

Dat antwoord op het vraagstukje komt niet van mij, het vraagstukje zelf trouwens ook niet. Beide zijn afkomstig uit de pen van de mij onbekende Daniel Hamermesh, die op de website van de gerespecteerde New York Times, in een kennelijk veelgelezen blog met de omineuze naam ‘Freakonomics – The Hidden Side of Everything’, uitlegt hoe de markt bepaalt in welke taal je leest. Dat is zelfs de titel van zijn stukje: ‘How the Market Influences What Language You Read In’.

Toen ik het las, viel ik bijna van mijn stoel van verbazing. Het aantal ongecontroleerde en/of oncontroleerbare vooronderstellingen van Hamermesh is zo verbijsterend groot, dat je er haast niet tegenop kunt argumenteren. Toch was ik zo dom om dat te doen, bekleed met de pas verworven autoriteit van CEATL-voorzitter. Ik had er direct spijt van, en denk nu dat een mild ironische dan wel ronduit sarcastische reactie veel effectiever zou zijn geweest. Laat ik alsnog een poging wagen:

Dear Mr Hamermesh, thank you so much for solving a mystery that has been puzzling me for quite a few years now. Why do some Dutch readers prefer English translations of foreign books to Dutch ones? I myself could only think of two possible reasons: either these people are snobs, or English-language books (especially paperbacks) are cheaper than Dutch ones. It simply did not come across my mind that literary translators could be choosing their profession because of the profits. I always thought of literary translation as a profession for fanatics who don’t care about money, only about enjoying their work, but evidently I’m wrong. I must confess I even did not know English and American translators were getting royalties… (Their Dutch colleagues do, by the way, and they get subsidized too, but of course not enough to compensate for the negative effects of their small market.) So once again, thank you for explaining this ‘Hidden Side’ of the Dutch book market!

Ik bedenk nu overigens dat er heel goed een andere, stilistische factor in het spel zou kunnen zijn, uitgebreid beschreven door de socioloog Johan Heilbron: hoe sterker de internationale positie van een taal, hoe vrijer vertalers in die taal gemiddeld omspringen met de brontekst, om te beantwoorden aan de conventies van hun eigen taal. ‘Gesteriliseerde vertalingen’ noemt Brina Svit dat, en het is een reden waarom ik blij ben dat ik in het Nederlands vertaal en niet in het Engels. Maar voor sommige Nederlandse lezers is het waarschijnlijk juist een reden om Engelse vertalingen te lezen: om niet te hoeven voelen dat de schrijver eigenlijk een Zweed was.

Martin de Haan

Meer blogs

  • Afbeelding bij Meer dan vijftig

    Meer dan vijftig

    Ik ben geen spelletjesman, maar omdat we toch in Moncarapacho waren en die tafel er toch stond en vriendin K stralend vier stenenhoudertjes op tafel had gezet en ik graag wilde meedoen met alles wat mijn vrienden deden en het om Rummikub ging – waarvan ik me vaag de regels kon herinneren – schoof ik...
    Lees verder
  • Afbeelding bij De wind

    De wind

    De wind komt over zee tegen de heuvel op, schudt de verdroogde vruchten uit de Alfarroba. Hard als kiezels tikken de peulen op het plaatstalen dak boven mijn hoofd. De wind is warm, Marokkaans, heeft maar een beetje water hoeven oversteken voordat hij hier mijn kleren van de waslijn blies. Na het eerste licht stap...
    Lees verder
  • Afbeelding bij Een andere waarheid - over wetenschap en bedrog

    Een andere waarheid - over wetenschap en bedrog

    Larousse 11 In 1912 vond een amateur-paleontoloog Charles Dawson nabij Piltdown een onderkaak en een stukje schedeldak van wat de geschiedenis in zou gaan als de Piltdownmens, of Eoanthropus dawsoni. Een mooie nieuwe stap in het uiteenrafelen van de geschiedenis van de mens. Deze had een al wat menselijke schedel en een nog wat aapachtige...
    Lees verder
Tirade bloggers
  • Foto van Menno van der Veen
    Menno van der Veen

    Menno van der Veen studeerde filosofie en wijsbegeerte. In 2019 publiceerde hij zijn tweede roman Ontweten bij Van Oorschot. Menno werkt ook als onderzoeker, consultant en trainer op het gebied van democratie, participatie en mensenrechten. Momenteel werkt hij aan zijn derde roman (werktitel Het profetenverbod). Die is naar verwachting klaar in 2022.

  • Foto van Twan Vet
    Twan Vet

    Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten. Hij blogt wekelijks voor Tirade.

    Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en AD.

    De komende jaren werkt hij aan een dichtbundel, een non-fictieboek en een roman bij De Bezige Bij.

    Foto: Roderique Arisiaman

  • Foto van Willemijn Kranendonk
    Willemijn Kranendonk

    Willemijn Kranendonk (1994) is schrijver en dichter, voor zowel kinderen als volwassenen. Haar werk verscheen o.a. in Tirade, DW B, Liegend Konijn en op Lilith Magazine, Revisor, De Internet Gids, Hard//Hoofd en De Optimist. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman die dit jaar nog uit zal komen bij Uitgeverij Van Oorschot en volgt ze de master Jeugdliteratuur aan de Universiteit van Tilburg. Mei 2022 verschijnt haar eerste kinderboek bij Uitgeverij Billy Bones.