De meeste bijdragen van Tirade 479 werden al geschreven voordat de coronamaatregelen in Nederland en België ingingen. De invloed van de meest recente gebeurtenissen zal ongetwijfeld in de nummers hierna naar voren komen. Voor nu is Tirade vooral een mogelijkheid om even te ontsnappen aan de nieuwsstroom, aan de cijfers van nieuwe besmettingen, aan de oorlogstaal waarmee de kranten vol staan. Sander Kollaard schreef voor deze een hoogst origineel essay over het wormenboek van Charles Darwin. Dat essay begint met een citaat van Shakespeare uit Hamlet. Interessant genoeg schreef Shakespeare een aantal toneelstukken toen hij in quarantaine was.
We zijn buitengewoon trots de nieuwe poëzie van Willem Jan Otten en Marjoleine de Vos in ons Tirade te mogen publiceren. Wouter van Oorschot schreef een persoonlijk en ontroerend in memoriam voor Carl Friedman. In maart overleed ook een van de eerste redacteuren van Tirade, J. Goudsblom, over wie Frans W. Saris een in memoriam schreef. Verder brengen we onder meer gloednieuw, sprankelend proza van Mohana van den Kroonenberg, Alejandro Zambra, Mira Aluç en Sofie Lakmaker, en gedichten van Christina Flick en Ivar van der Velde. Onze nieuwe redacteur, Lodewijk Verduin, treedt aan met een uitgebreid essay over H.A. Gomperts. De houtsnedes in het nummer zijn van de hand van Suzanne Holtzer.