Zaterdag ging ik naar een feestje met het thema: ‘Superhelden.’
Een paar grapjassen kwamen als zichzelf, de andere feestgangers hadden zwaarden, klappertjespistolen en camouflagepakken in, om en aan hun lijf.
Superhelden zijn schijnbaar mensen die veel geweld gebruiken.
Mijn vriendin wilde graag dat ik als Popeye the Sailorman zou gaan. Daar kregen we een kleine ruzie over, bovendien is Popeye the Sailorman niet per definitie een superheld, lijkt mij. Hij moet eerst spinazie eten voordat hij superkrachten krijgt.
Ik ga u niet vertellen hoe ik er die avond uitzag, maar ik had misschien toch beter als Popeye kunnen gaan: The Sailorman was er tenminste altijd voor het meisje van wie hij hield.
Halverwege de avond was ik behoorlijk neerslachtig en het is nog goed knap dat ik me überhaupt tot halverwege de avond staande heb weten te houden al zeg ik het zelf. (Can’t stand it no more)
Iemand schoot met pijl en boog een Pudding Tarzan in zijn rug, twee Zorro’s hadden elkaar gevonden, een jongen die verkleed was als zijn opa fluisterde citaten van James Joyce in mijn oor, steeds zei hij: ‘in het Engels is het beter, in het Engels is het beter.’ Ik zag hoe een soort Brutus pogingen deed om mijn meisje af te pakken, zelf dronk ik laf bier uit een 0.5 literblik en dacht aan het liedje ‘superhero,’ van Ani Difranco.
i used to be a superhero
no one could touch me
not even myself
you are like a phone booth
i somehow stumbled into
and now look at me
i am just like everybody else