Met de jaren is de ruimte die ik toesta aan paranormale interpretaties van ‘onverklaarbare’ fenomenen steeds verder gekrompen. In het Brabant van mijn jeugd was het niet vreemd een pendelaar te laten komen als het slecht slapen was in huis, of naar een magnetiseur te gaan met je wratjes. Mijn ouders, toch weldenkende mensen, schroomden niet hun chronische rug- en andere klachten voor te leggen aan alternatieve geneesheren.
Ik wil me hier niet per se uitspreken over het paranormale, maar autosuggestie is vaak een logischere verklaring voor bepaalde fenomenen dan het bestaan van een geestenrijk. ‘Verschijningen’ zijn altijd cultuurspecifiek, en er is nog nooit (ondanks de 1 miljoen dollar die ervoor is uitgeloofd) hard bewijs geleverd voor het bestaan van paranormale gaven.
Dit allemaal in acht nemend, moet ik toch toegeven dat ik volslagen in het duister tast over mijn eigen ‘gave’ om ten allen tijde te weten wat Birre wil eten.
Ik kan aan het schrijven zijn in mijn kantoortje, Otis de hond aan mijn voeten, als me opeens een gegrilde zeebaars voor ogen komt. Sterker nog: ik ‘proef’ de gebakken spinazie met zwarte peper en citroenzest en de geroosterde amandelen die onder die baars moeten komen te liggen.
Ik heb geleerd op dat soort momenten meteen naar de visboer te fietsen om mijn visioen veilig te stellen. De rest van de dag wacht zo’n vis dan in de koelkast van de Hard/Hoofdredactie, ingeklemd tussen Sandwich Spread en Euroshopperham, tot hij mee mag naar huis.
En altijd is het raak; is het precies wat ze wil eten. Het is zelfs zo dat ik bij het ontbijt vanzelf espresso of koffie verkeerd zet omdat ik ‘weet’ waar Birre zin in heeft. Laatst zaten we in de auto toen me opeens een costata di manzo met gebakken aardappels inviel. In tegenstelling tot de meeste paranormale waarnemers hoefde ik niet te beginnen over een vleesgerecht – iets met een M? – en zo langzaam in de richting van dat ribstuk te werken. Nee, ik zei het zonder enige concrete aanleiding. We reden niet eens langs een weiland.
‘Zal ik bij Toscanini een costata di manzo voor ons halen?’
Birre glimlachte, veegde een streng haar achter haar oor en zei: ‘Precies’.
‘Je wilt er gebakken aardappels bij.’
Ze knikte. ‘Groente?’
‘Geroosterde paprika met die lekkere olie van Gabriele.’
‘Wil ik peper?’
‘Dat wil je altijd, dus dat telt niet.’
Nu is het zo dat ons vaak dezelfde dingen opvallen. Als we door de stad fietsen zien we dezelfde malloten, en als Birre de krant na mij krijgt, heb ik de stukken waarover ze begint ook altijd gelezen. Je zou kunnen zeggen dat we eenzelfde kader hebben, wat de kans op vergelijkbare verlangens vergroot. Maar ik weet het óók als zij iets wil eten waarin ikzelf geen zin heb.
Misschien – nu ik er hardop over nadenk – is het zoiets als het synchroniseren van de menstruatie bij samenwonende vrouwen; neem ik feromonen waar zonder me daarvan bewust te zijn. Misschien is er een heel oud deel van onze hersenen, dat het mogelijk maakt de partner aan je te binden door steeds in te spelen op haar wensen. Aangeboren programmatuur waarmee een stabiel thuis gegarandeerd kan worden met het oog op het voortbestaan van de soort.
Bron grafiek: The Sceptic’s Dictionary