In de zomer van 1908 was de net 26-jarige Nescio in Veere en schreef er een paar brieven aan zijn hoogzwangere vrouw, Agathe Tiket. Liefi, zo luidt de aanhef van de eerste brief. Aan den dikken Os, staat er boven de tweede.
In Veere beleefde Nescio na een wat moeizame start een paradijselijke tijd die hem het materiaal gaf voor De uitvreter. In de brieven die hij aan zijn vrouw schreef zie je dat verhaal al opwellen. ‘En ‘t tij kwam in en ‘t tij ging uit; ‘t water rees en viel.’
In haar nabeschouwing schrijft Lieneke Frerichs, die Nescio’s verzameld werk en ook deze brieven bezorgde, dat Nescio in Veere zijn grote thema’s vond: het verlangen naar momenten dat we onszelf verliezen in een groter geheel, opgaan ‘in God’, zoals Nescio het zelf schreef, en het onvermogen om zulke momenten vast te houden. ‘God’s doel is de doelloosheid’, zo beschreef Nescio het in Titaantjes. ‘Maar voor geen mensch is weggelegd dit bij voortduring te beseffen.’
‘Zoiets als dit heb ik nog nooit beleefd’, schrijft hij op 11 juni 1908, ‘De stokoude Indiers moeten Veere bedoeld hebben toen ze den lui ‘t Nirwana voorhielden, ‘t niet zijnde zijn. Alles is goed en d’r kan niets dan goeds komen. Eigenlijk wordt hier heelemaal niet gedacht. Soms springen mij vanzelf de tranen in de oogen, zoo maar zonder dat ik ergens aan denk, enkel van de welbehagelijkheid.’
Het Nirwana had aardse kanten, zoals het hoort, en ze geven de brieven soms een scherp kantje. Ergens staan een paar achteloze maar nogal schokkende regels over het doodtrappen van een zeehondje. ‘De Arnemuider had ‘m in een ommezien bij z’n achterpooten in de hoogte en maakte ‘m met zijn waterlaarzen af voordat i goed wakker was. Dat geeft een rijksdaalder premie van ‘t rijk.’
Gevoeligheden zijn afhankelijk van tijd en plaats, dat wordt maar weer eens duidelijk. Dit blijkt ook wel uit het feit dat Nescio zijn hoogzwangere vrouw en zijn één jaar oude dochtertje Ati in Amsterdam achterlaat, kennelijk zonder gewetensproblemen. Lieneke Frerichs heeft een ontroerend briefje van Nescio’s vrouw in het boekje opgenomen. Haar frustratie wordt hier en daar duidelijk. ‘Api verlang je nu helemaal niet naar ons? Niet erg hè?’ Toch is de dikke os een ongelooflijke lieverd, ondanks de frustratie. ‘Dag paatje, maak maar veel plezier hoor en amuseer je uitstekend.’
Je zou de in zichzelf verzonken jonge schrijver alsnog terug willen sturen naar Amsterdam, naar zijn vrouw en dochtertje, maar dan hadden we misschien De uitvreter moeten missen en dat heb ik er nou ook weer niet voor over. Het zou nog anderhalf jaar duren voordat Nescio met dat verhaal zou debuteren, in De Gids, inmiddels vader van drie dochters en de vierde onderweg.
Nescio. Brieven uit Veere. Bezorgd en toegelicht door Lieneke Frerichs. Van Oorschot, 2010.