In All That Is schrijft James Salter (Hoofdstuk 4, As One): “Freely, as they sat or ate or walked he shared with her his thoughts and ideas about life, history and art. He told her everything. He knew she didn’t think about these things, but she understood and could learn. He loved her for not only what she was but what she might be, the idea that she might be otherwise did not occur to him or did not matter. Why would it occur? When you love you see a future according to your dreams.”
Vanochtend las ik deze zinnen wel tien keer achtereen. Wat ik me afvroeg: waar komt het licht vandaan? Misschien neem ik taal anders waar, maar in Salters woorden – of eerder erachter – lijkt altijd een vorm van schittering aanwezig: de zon die door kleine kabbelingen weerkaatst wordt, te fel om lang naar te kijken, maar warm en heerlijk tegelijk. Een zomertuin vol vrienden die je jaren niet gezien hebt. Een grote schaal rijpe aardbeien. Een lachend kind. Dat werk.
Als ik naar de betekenis van die paar zinnen kijk, is die eerder droevig: we kennen elkaar nooit, zelfs – of misschien juist – in de liefde. En we zitten daar niet mee, waarom zouden we in de werkelijke persoon geïnteresseerd zijn?
Het licht zit ook niet in hetgeen beschreven wordt. Er is niets zintuiglijks aan de tekst. Salter heeft het over gedachten, ideeën, denken, begrijpen. Alleen het zo platgetreden love zegt iets over gevoel, maar raakt de lezer in deze context op geen enkele manier.
Wat resteert er, na het buiten beschouwing laten van betekenis en vorm, dat licht overbrengen kan? Hoe kan een stem zo herkenbaar door geschreven tekst heen klinken, bijna – ja, volg me maar even – alsof Salter alleen maar voorleest en de woorden er niet zo toe doen? Het antwoord kwam na een kleine wandeling met Otis de Hond, waarop ik Salters zinnen hardop bleef herhalen.
Ritme.
Ik kwam thuis en sloeg A Sport and a Passtime open. Het klopte. Solo Faces. Ook. Burning the days. Idem.
Light Years is sinds ik het een jaar of twaalf geleden las altijd een van mijn favoriete boeken gebleven, terwijl ik er geen zin van citeren kan. Ik ken de namen van de hoofdpersonen niet meer en weet alleen nog dat de lezer te maken krijgt met een falend huwelijk. Salter leeft niet in de tastbaarheid van zijn details, anders waren die me bijgebleven. Hij heeft een adelaarsblik: van grote hoogte strijkt hij over de mensen en dingen, bijna koel noterend.
Voor mij is wat schittert aan het werk van James Salter zijn ongelooflijke gevoel voor ritme. Alsof je door fluwelen klauwen opgetild wordt, en vlak boven je de vleugelslagen horen kunt.
_________________________________________________________________________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind.