In het Centraal Museum in Utrecht wuiven de planten je toe, als bij een beladen afscheid. In een verre zaal staat een kunstwerk van Persijn Broersen & Margit Lukács met de wat kosmische titel ‘Fix the Variable, Exclude the Accidental, Eliminate the Impure, Unravel the Tangled, Discover the Unknown’. Het zijn vijf grote panelen, op elk een wuivende plant geprojecteerd, prachtige pianomuziek op de achtergrond. Soms staat een beeld stil. Het is een donkere zaal aan het einde van een tentoonstelling over de tuin in de beeldende kunst. Ik werd er even vastgehouden door dit werk waarnaar je rustig een half uur kunt staren. De planten zijn geanimeerd, bijna letterlijk genomen dit woord, van een ziel voorzien, ze wuiven als in een wind. Onwillekeurig denk je aan de wind die volgens Walter Benjamin de engel van de geschiedenis steeds verder uit het paradijs waait, de storm die hem steeds verder van het paradijs verwijdert, zijn rug naar de toekomst, de wind in de vleugels. Het paradijs, een besloten tuin immers, waar boom en plant heer en meester zijn. (Heester?) Een wind die na de milieutop in Glasgow deze week nog niet beloftevol minder is gaan waaien. Elke wuivende plant getuigt ervan.
Het verplicht stilstaan van een boom of plant is maar moeilijk te begrijpen voor een wandelaar over deze wereld. Bij stilstand kunnen we ons helaas te weinig voorstellen. In A. Alberts De bomen, volgt de lezer de jonge Aart Duclos in drie fasen van zijn leven. Een centraal gegeven in deze novelle is dat Aart in staat blijkt een kinderlijke magische wereld in stand te houden, waarin de bomen tot hem spreken en met hem mee bewegen. Ze zijn aanwezig in alle scenes zonder dat Alberts de moeite neemt uit te leggen wat ze precies betekenen. Repareer het variabele, sluit het toevallige uit, elimineer het onzuivere, ontrafel het verwarde, ontdek het onbekende. Tevens een kort recept voor een prachtige novelle.
Op de Veluwe zat ik gisteravond met dit in mijn hoofd na een boswandeling in een ‘dankdienst voor gewas en arbeid’. Mijn moeder wilde wel met me uit eten, maar ze had in haar 88-jarig bestaan nog nooit de dankdienst voor gewas overgeslagen. (‘Zoiets zit als boerendochter in je genen.’) Ik telde terwijl ik naar hypermodern geprojecteerde liedteksten staarde de jaren na van 1933 tot nu, oogst na oogst, landbouwrevolutie na landbouwrevolutie en voelde de kracht die trilt in bomen en in het sap van de planten.
De kracht
De kracht die trilt
in de armen van de bomen
en in het sap van de planten
woont ook in gedichten
maar tot rust gekomen
De kracht die schuilt
in de kus en het verlangen
zit ook in een gedicht
zij ‘t stiller geworden
De kracht die groeit
in Napoleons dromen
hem tegen Rusland in de sneeuw laat uitrukken
is ook in gedichten
alleen onbeweeglijk.
(Adam Zagajewski, vert Gerard Rasch)